Met dit stappenplan wordt per onderwerp aangegeven welke punten je - aan de hand van wetsartikelen - bij langs moet gaan voor het beantwoorden van een (tentamen)vraag. Met dit stappenplan heb ik een 8 behaald. Alle onderwerpen van het vak (in ieder geval van collegejaar 2018/2019) komen hierbij aan...
antwoordschema internationaal en europees strafrecht
internationaal europees strafrecht
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
Written for
Rijksuniversiteit Groningen (RuG)
Rechtsgeleerdheid
Internationaal en Europees Strafrecht
All documents for this subject (13)
4
reviews
By: wisywas • 3 year ago
By: danielproost • 3 year ago
By: fayaaz • 4 year ago
By: irisvanzalen • 4 year ago
Seller
Follow
samantha2807
Reviews received
Content preview
Uitlevering
Het uitleveren van de opgeëiste persoon door middel van een verzoek op grond van een verdrag, ingediend door
de verzoekende staat en gericht aan de aangezochte staat. De Uitleveringswet geldt voor uitleveringsverzoeken
van landen die niet lid zijn van de EU. Het doel van uitlevering is die persoon te vervolgen en te berechten of om
de straf ten uitvoer te leggen.
Overleveren
Het overleveren van de opgeëiste persoon door de uitvoerende staat aan de uitvaardigende staat op grond van een
door de uitvaardigende staat uitgevaardigd EAB. Het doel is de persoon te vervolgen en te berechten of om de
straf ten uitvoer te leggen. De Overleveringswet geldt voor landen die lid zijn van de EU.
Overdracht van strafvervolging
De gehele strafzaak van een persoon wordt overgedragen aan een ander land. De persoon hoeft niet mee over te
gaan. Deze optie kan gebruikt worden als een land graag iemand wil vervolgen en berechten, maar wanneer
uitlevering of overlevering niet mogelijk is.
Overdracht van tenuitvoerlegging van de straf
In dit geval is de persoon al berecht en wordt alleen de tenuitvoerlegging van de straf overgedragen in een ander
land, zodat dat land kan zorgen voor het in de gevangenis zetten of het ter beschikking stellen van de persoon.
Goede rechtsbedeling
Voor iedere situatie moet afzonderlijk worden onderzocht welke staat het meest geschikt is voor het vervolgen
en welke voor het ten uitvoer leggen van de straf. Hierbij moet rekening worden gehouden met de locus delicti,
waar het meeste bewijs kan worden vergaard, waar getuigen en slachtoffers wonen, waar de verdachte woont en
zijn leven zich afspeelt, waar de kans op resocialisatie het grootst is.
Primaire en secundair Unierecht
Het primaire Unierecht bestaat uit verdragen zoals het VWEU, het VEU en de EVRM. Secundair Unierecht
bestaat uit verordeningen en richtlijnen. Gezamenlijk zijn zij supranationaal recht dat voorrang heeft boven
nationale wetgeving, ook wanneer het nationaal recht die voorrang niet expliciet noemt. Dit kan ertoe leiden dat
het nationale recht buiten toepassing moet worden gelaten wanneer het strijdig is met EU recht.
Soms heeft Unierecht rechtstreekse werking (Van Gend & Loos), ook indien lidstaten de wetgeving niet hebben
omgezet. Dit betekent dat uit deze bepalingen rechten en plichten voor lidstaten voortvloeien en dat burgers een
beroep kunnen doen op de bepalingen en schendingen bij de rechter kunnen aankaarten.
Het Handvest kan enkel door burgers worden ingeroepen tegen lidstaten voor zover het gaat om een zaak waar
Unierecht ten uitvoer wordt gebracht (arrest Akerberg Fransson). Bij de uitoefening van Unierecht moeten de
door het Handvest gewaarborgde grondrechten worden geëerbiedigd.
Pupino arrest
Nationale rechters moeten het nationale recht zoveel mogelijk in overeenstemming met het EU recht uitleggen.
Dit was het begin van richtlijnconforme interpretatie.
Noodremprocedure
Een lidstaat kan een wetgevingsproces tot stilstand dwingen wanneer hij meent dat met de nieuwe wetgeving
fundamentele aspecten van zijn strafrechtstelsel in gevaar komen. Art. 82 lid 3 VWEU.
Wederzijdse erkenning
Het gevolg van wederzijdse erkenning is dat een lidstaat een strafrechtelijke beslissing uit een andere lidstaat
moet erkennen en ten uitvoer moet leggen, ook al zou zijn strafrecht tot een ander oordeel zijn gekomen.
Beslissingen kunnen direct ten uitvoer worden gelegd en hoeven niet eerst te worden omgezet. We uiten hiermee
het vertrouwen dat we hebben in het rechtssysteem van andere lidstaten. Alleen bij het bestaan van een
weigeringsgrond (voorwaardelijk vertrouwen dus) mag worden besloten het vonnis niet ten uitvoer te leggen.
Ne bis in idem
Het ne bis in idem-beginsel is neergelegd in art. 54 SUO en art. 50 Hv. De SUO heeft aanvullende regels voor de
toepassing van het ne bis in idem-beginsel: de straf moet reeds zijn ondergaan, op dat moment worden
ondergaan of niet meer ten uitvoer kunnen worden gelegd. Ne bis in idem problemen kunnen pas optreden op het
moment dat de tweede veroordeling aan bod komt. Twee parallel lopende strafprocedures in verschillende
landen zijn wel toegestaan.
1
,Richtlijnen
Richtlijnen zijn in beginsel niet rechtstreeks toepasselijk voor burgers. Zij moeten worden omgezet in nationaal
recht, dienen voldoende duidelijk en onvoorwaardelijk te zijn en voor een ieder verbindend. Het belangrijkste is
dat lidstaten tegemoet komen aan de doelstelling van de richtlijn. Als reeds een nationale bepaling of wet bestaat
die aan het doel van de richtlijn beantwoordt, hoeft deze niet te worden omgezet. Lidstaten mogen hun eigen
bewoordingen voor de nieuwe wet hanteren en hoeven niet letterlijk de richtlijn over te nemen. Er moet rekening
worden gehouden met de context en het doel van de richtlijn.
Harmonisatie
Bij volledige harmonisatie schrijft een richtlijn nauwkeurig een resultaat voor dat lidstaten moeten bereiken en is
er geen mogelijkheid om hiervan af te wijken. Bij minimumharmonisatie schrijft een richtlijn voor welk resultaat
in ieder geval bereikt moet worden en hebben lidstaten de ruimte om meer bescherming te bieden of meer
maatregelen nemen, maar zij mogen niet onder het minimum gaan. Bij verdragen vindt vaak volledige
harmonisatie plaats. Bij weigeringsgronden betekent dit dat de lidstaten niet meer weigeringsgronden mogen
toepassen dan in het verdrag staan vermeld.
Richtlijnconforme uitleg
De rechterlijke macht heeft de plicht om nationaal recht zo veel mogelijk conform Unierecht uit te leggen. Deze
plicht bestaat vanaf het moment dat het verdrag in werking treedt en voor richtlijnen vanaf het moment dat deze
is omgezet in een nationale wet. Is de richtlijn niet, verkeerd of te laat omgezet, kunnen burgers er vanaf het
verstrijken van de implementatietermijn een beroep op doen. Vanaf dat moment ontstaat de plicht voor de
rechter om richtlijnconform te interpreteren.
1. Vallen de toepasselijke nationale bepalingen binnen de werkingssfeer van de richtlijn?
2. Strookt het nationale recht wel of niet met het doel van de richtlijn?
3. Zo nee, kan dat nationaal recht zo worden uitgelegd dat het wel strookt met het doel van de richtlijn?
4. De rechter is niet gehouden om nationaal recht contra-legem uit te leggen.
5. Plicht tot richtlijnconform interpreteren wordt begrensd door rechtszekerheid, legaliteit en lex certa
(bepaaldheidsgebod: uit nationale bepaling moet voldoende duidelijk blijken dat ook het gedrag dat volgens de
richtlijn strafbaar is gesteld hieronder valt).
6. Onthoud dat bij minimumharmonisatie de lidstaten meer vrijheid hebben om af te wijken van de richtlijn en de
kans minder groot is dat wordt geoordeeld dat het nationaal recht niet strookt met de richtlijn. Bij volledige
harmonisatie is het wel verplicht dat het nationaal recht strookt met het doel van de richtlijn.
Rechtstreekse werking
Men komt pas aan rechtstreekse werking toe wanneer het nationaal recht niet in overeenstemming is met de
richtlijn en de rechter geen mogelijkheden heeft om richtlijnconform te interpreteren. De richtlijn moet
voldoende duidelijk en onvoorwaardelijk zijn en de implementatietermijn moet zijn verstreken. Het gevolg van
rechtstreekse werking is dat de nationale bepaling buiten toepassing wordt gelaten en een bepaling van de
richtlijn rechtstreekse werking krijgt en daardoor in de plaats van de nationale bepaling treedt. Dit mag niet in
strijd zijn met het legaliteitsbeginsel. Het buiten toepassing laten gebeurt vaak alleen wanneer de richtlijn geen
mogelijkheid biedt aan lidstaten om af te wijken van het bepaalde.
Soevereiniteit
Elke staat heeft op zijn eigen grondgebied de hoogste wetgevende, uitvoerende en rechtsprekende macht. Zij
kunnen toestemming geven aan andere landen om deze bevoegdheden op hun grondgebied uit te oefenen (kan
ook achteraf). In beginsel zijn staten wel bevoegd om buiten hun territorium gedragingen strafbaar te stellen
onder hun nationaal recht (extraterritoriale rechtsmacht vestigen), tenzij er een internationale regel is die dit
verbiedt. Staten zijn echter in beginsel niet bevoegd om buiten hun territorium bevoegdheden uit te oefenen,
tenzij er een internationale regel is die dit toelaat (arrest S.S./Lotus). In Nederland geldt dat op grond van art.
539a Sv de bevoegdheid tot opsporing van een strafbaar feit buiten het rechtsgebied van een rechtbank kunnen
worden uitgeoefend.
Rechtsmachtconflicten
- Positief rechtsmachtconflict: meerdere landen hebben rechtsmacht over een bepaalde zaak.
- Negatief rechtsmachtconflict: geen een land heeft rechtsmacht, terwijl de daad wel beantwoordt aan de
delictsomschrijving van een of meerdere staten.
2. Wat is de locus delicti?
- Territorialiteitsbeginsel: plaats waar delict is begaan is plaats waar belangen zijn geschonden en zij moeten in
beginsel vervolgen en veroordelen + het is gemakkelijker voor bewijsvergaring en verhoor getuigen
- Ubiquiteitstheorie wordt gehanteerd (combinatie van de drie leren):
a. leer lichamelijke gedraging: plaats waar dader handeling verrichtte in geval van nalaten de plaats waar had
moeten worden gehandeld;
b. leer instrument: de plaats waar het gevolg van handelen of nalaten is ingetreden;
c. leer constitutieve gevolg: plaats waar delict voltooid werd
- Bij poging, voorbereiding en deelneming is zowel de plaats waar de poging, voorbereiding of
deelnemingshandeling plaatsvond als de plaats waar het gronddelict tot stand kwam de locus delicti.
3. Soevereiniteit hoofdregel noemen
- Hoofdregel: landen zijn vrij om binnen eigen grondgebied te bepalen welke gedragingen strafbaar zijn.
- S.S./Lotus: landen zijn in beginsel vrij om buiten hun grondgebied gedragingen strafbaar te stellen en
extraterritoriale rechtsmacht te vestigen, tenzij er een prohibitive rule is die dit verbiedt.
Kompetenz-Kompetenez
4. Vestigen extraterritoriale rechtsmacht
- Wetgever is hier terughoudend mee sinds 2014. Er moet een volkenrechtelijke basis zijn voor het vestigen van
extraterritoriale rechtsmacht:
a. verdrag;
b. besluit;
c. internationaal recht
d. band met lidstaat (gelet op nationaliteit verdachte of slachtoffer en ernst delict)
Verhouding band met lidstaat en ernst feit is van belang (art. 5 Sr).
a. Nederlandse verdachte: ernst feit minder van belang (sterke band)
b. Nederlands slachtoffer: ernst feit wel van belang (zwakke band) minimaal 8 jaar strafbedreiging in
Nederland en het feit moet strafbaar zijn in het land waar het begaan is (art. 5 Sr)
- Vestigen extraterritoriale rechtsmacht met terugwerkende kracht:
Wanneer regels omtrent ETR wijzigen na het plegen van het feit, is het mogelijk dat een land op grond van
die nieuwe rechtsmacht regels rechtsmacht heeft krijgt over een feit gepleegd vóór die wetswijziging, wanneer
de feiten al wettelijk strafbaar waren gesteld in dat land op het moment dat het gepleegd werd, tenzij die feiten
op dat moment slechts algemene beginselen waren die door de beschaafde volken werden erkend (art. 7 lid 2
EVRM). Het moest dus wettelijk zijn strafbaar gesteld in het land van plegen.
5. Wanneer is de Nederlandse strafwet van toepassing buiten Nederland?
- Twaalf zeemijl buiten de NL kust of boven NL luchtruim (art. 3 Sr)
- Delicten als bedoeld in art. 4 Sr
- Misdrijf in buitenland gepleegd tegen een Nederlander, Nederlands ambtenaar of voertuig (art. 5 Sr)
* Passief nationaliteitsbeginsel (Nederlands slachtoffer)
* Vreemdeling met vaste woon- verblijfplaats valt hier ook onder (art. 5 lid 2 en 86b Sr)
* Minimale strafbedreiging 8 jaar in Nederland
* Dubbele abstracte strafbaarheid: ook strafbaar in land van plegen delict
- Internationaal recht verplicht rechtsmacht buiten Nederland vestigen (art. 6 Sr)
* Is er een internationale regel die het vestigen van extraterritoriale rechtsmacht verbiedt?
* Is er een internationale regel die het vestigen van extraterritoriale rechtsmacht verplicht stelt (art. 6 Sr)?
* Zijn er afspraken tussen de betrokken landen over het vestigen van extraterritoriale rechtsmacht?
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller samantha2807. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.46. You're not tied to anything after your purchase.