Samenvatting Economie III
H-fase 3, leerjaar 2018/2019
Les 1
MARKTWERKING EN COLLECTIEVE GOEDEREN
Veiligheid in perspectief: economisch perspectief
o P4: Balans en winst- en verliesrekening
o H1 en H2: Safety en security in het bedrijfsleven (privaat):
Balans en winst-en verliesrekening
Kengetallen
Opbrengsten door risicoreductie
o H3: gaat over de overheid (publiek):
Gemeenten en het rijk (overheidsfinanciën)
Redenen voor overheidsingrijpen
Leerdoelen les 1
o De student kan beschrijven waarom de overheid geld besteedt aan veiligheid.
o De student kan de volgende begrippen beschrijven:
geweldsmonopolie
collectieve goederen
quasi collectieve goederen
merit-goederen
demerit-goederen
prijsbepaling
Inleiding
De overheid heeft specifieke bevoegdheden, zoals het geweldsmonopolie. Dat geeft de overheid het
recht om geweld te gebruiken als middel om de veiligheid van burgers te waarborgen.
Tegenover dat recht staan ook verplichtingen, waaronder de verplichting om de werkzaamheden
publiek te verantwoorden, zowel inhoudelijk als financieel.
Bovendien betekent dit iets voor de economie omdat de overheid geen onderneming is. Economie
gaat over ‘vraag en aanbod’ en de plaats van ‘de markt’ hierbinnen: het marktmechanisme.
Economie en marktmechanisme
De overheid grijpt in op onze economie:
Wat is economie?
Wat is marktmechanisme? systeem van vraag en aanbod!
Waarom grijpt de overheid in?
doelen van overheidsingrijpen: (1) beïnvloeding allocatie, (2) redelijke inkomensverdeling
en (3) bevordering van stabiele economische ontwikkeling.
, Marktmechanisme
Marktwerking: aanbod en prijs worden op ‘de markt’ bepaald.
Over de werking van ‘de markt’ zijn enkele kanttekeningen te plaatsen:
o Marktwerking is afhankelijk van kennis van aanbieders en klanten
o Is er sprake van één aanbieder (monopolie), een beperkt aantal aanbieders (oligopolie) of
veel aanbieders (volledige mededinging=concurrentie op alles)?
o Zijn de goederen bestemd als eerste levensbehoeften of betreft het luxegoederen.
Marktwerking bij veiligheidsvraagstukken heeft drie kenmerken:
1) Publieke partijen hebben een monopolie op diverse ‘diensten’:
door monopolie op dienstverlening wordt werking van ‘vraag en aanbod’ verstoord: één
aanbieder.
de aanbieder is de overheid: heeft rechten krachtens wetten
Voorbeelden: (a) geweldmonopolie (blauw=politie binnenland en groen= defensie buitenland), (b)
bevoegdheden in het kader van Gemeentewet (Gemw) en Wet
veiligheidsregio’s (Wvr) en (c) afgifte van documenten (paspoorten,
identiteitsbewijzen, vergunningen).
2) De allocatie van middelen door de overheid is problematisch:
Stelling: (productie)middelen worden toegewezen aan productie van
goederen en diensten die de hoogste opbrengst genereren. Hoe bepaal
je die?: bijvoorbeeld met behulp van de BCG-matrix.
Als voor diensten niet direct betaald hoeft te worden, is
economische benadering op basis van financiële gegevens onmogelijk:
(a) want: wat is de kostprijs, (b) want: wat is de verkoopprijs.
3) Veiligheid is een collectief goed:
Collectieve goederen hebben de volgende kenmerken: (a) non-exclusiviteit niet op te splitsen,
(b) non-rivaliserend gebruik van de één gaat niet ten koste van het gebruik van de ander.
Er zijn ook quasi collectieve goederen: uitsluiting van potentiële gebruikers door betaling twee
vormen: merit-goederen (goederen die de overheid wil bevorderen) en demerit-goederen (goederen
die de overheid wilt demotiveren in de samenleving).
Marktmechanisme: collectieve goederen
Economisch gevolg van collectieve goederen: verstoring van vraag en aanbod. Door:
o Sturing vanuit politieke motieven
o Overheid is geen profit-organisatie
o Wisselwerking tussen overheidsinitiatieven en particuliere initiatieven
Alleen: de markt zorgt voor allocatieve en productieve efficiency…
Budgetmechanisme, allocatie bij overheid
Dilemma overheid:
o Band ‘beslissen, genieten en betalen’ doorbroken:
Voorkeuren niet bekend
Prijs die men wil betalen is niet bekend
Bijvoorbeeld: hoeveel defensie, tegen welke prijs?
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jverrips. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.36. You're not tied to anything after your purchase.