Uitwerkingen van de werkcolleges week 1 t/m 6 van Bestuursprocesrecht. Ik heb alleen de hoorcolleges en de uitwerkingen van de werkcolleges geleerd en zo een 8,8 voor mijn tentamen gehaald.
Super bad effect! My effect is 10x better unfortunately, so don't buy it! She has only 2 sentences for many answers, so absolutely no complete answer! With such answers you will not get 8,8!!
By: SerenaD • 4 year ago
Translated by Google
These assignments have been worked out as much as possible on the basis of the correct answers of the teachers. And every now and then those are only two sentences indeed. I definitely got an 8.8 with it. I'm sorry you feel that way.
By: nesrin_9 • 4 year ago
Seller
Follow
SerenaD
Reviews received
Content preview
Bestuursprocesrecht
Week 1
Opdracht 1 Het Benthem-arrest
a) Wat wordt er bedoeld met het Kroonberoep?
Vorm van administratief beroep. Is laatste en hoogste instantie op gebied van milieu,
ruimtelijke ordening en omgeving. De kroon is geen gerecht en dus geen rechter. Kroon is
koning en regering. Raad van state geeft advies aan de kroon. Kroon volgde dat advies bijna
altijd.
b) Welke twee vragen moest het Europese Hof voor de Rechten van de Mens beantwoorden in
het Benthem-arrest om tot een uitspraak te komen?
1. Is hier sprake van een situatie waarin burgerlijke zaken worden vastgesteld?
2. Kan de kroon worden gezien als een onafhankelijke en onpartijdige rechter?
c) Hoe beantwoorde het Hof deze vragen.
1. Ja, schending van het eigendomsrecht. Tankstation werd van hem afgenomen daarom
eigendomsrecht. Het eigendomsrecht is een burgerlijk recht
2. Nee, want het is een bestuursorgaan. Alleen de rechter dient recht te spreken. Kroon is
geen rechter en voldoet niet aan 6 EVRM.
d) Welke betekenis heeft deze uitspraak gehad voor het stelsel van bestuursrechtspraak in
Nederland?
Het kroonberoep als hoogste instantie is weggevallen en opzij gezet. Administratief beroep is
nog wel belangrijk maar alleen als voorprocedure. Je kan dan alsnog naar een onpartijdige en
onafhankelijke rechter voor je geschil. Rechter is hoogste instantie.
Opdracht 2 Voorlopige voorziening (Vuurwerkverbod Hilversum)
Lees de uitspraak Vuurwerkverbod Hilversum (19-12-2014 ECLI:NL:RBMNE:2014:6907) en
beantwoord vervolgens onderstaande vragen:
a. Lees de uitspraak door en onderstreep alle bestuursrechtelijke begrippen die je kent uit de P3 en
de K1 en de te bestuderen stof voor deze week. Zorg ervoor dat je alle begrippen tijdens het
college in eigen woorden kunt uitleggen. Het gaat er bij het lezen van de uitspraak niet zozeer om
het achterhalen van de rechtsregels die eruit voortvloeien maar vooral om het begrip van het
bestuursprocesrecht en de bestuursrechtelijke begrippen.
Voorlopige voorziening: De mogelijkheid om een tijdelijke maatregel te vragen in afwachting van
een bestuursrechtelijk besluit (of een vonnis in een bodemprocedure). Besluit: art. 1:3 Awb, een
schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke
rechtshandeling. Belanghebbende: art. 1:2 Awb, degene wiens belang rechtstreeks bij een
besluit is betrokken. Of derde belanghebbende. Het College van B&W: vormt het dagelijks
bestuur van een gemeente. Algemene plaatselijke verordening: gemeentelijke verordening
Voorzieningenrechter: een rechter die uitspraak doet in kortdurende procedures bij
spoedeisende kwesties binnen het civiele recht en het bestuursrecht (wnn je aanvraag is
afgekeurd kun je onder de 2 voorwaarden naar voorzieningenrechter). Connectie met een
procedure. Dit kan bezwaar zijn, administratief beroep of beroep. Bestuursorgaan: art. 1:1 lid 1
Awb, orgaan van een rechtspersoon krachtens publiekrecht ingesteld (A-orgaan), of een persoon
of college, met enig openbaar gezag bekleed (B-orgaan). Gemeenteraad: een groep van gekozen
volksvertegenwoordigers binnen een gemeente. Dit orgaan controleert het dagelijks bestuur
(Het College van B&W). Bezwaar: art. 6:4 Awb, je kunt bezwaar maken tegen een besluit door
het indienen van een bezwaarschrift bij het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen.
Ambtshalve: vanwege het ambt. Algemeen verbindend voorschrift: een door de overheid op
basis van haar regelgevende bevoegdheid uitgevaardigde, normstellende maatregel waarvan
naleving krachtens de wet afgedwongen wordt. Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van
1
, State: de hoogste algemene bestuursrechter in Nederland. Bestuursrechter: onafhankelijke
rechter die zich buigt over geschillen tussen burgers en overheid. Legaliteitsvereiste:
overheidshandelen moet gebaseerd zijn op een vooraf aanwezige wettelijke bepaling. Het
voorkomt dat de wetgever met terugwerkende kracht regels kan opleggen. Besluit algemene
strekking: wat voor iedereen geldt. Bijvoorbeeld de APV. Aanwijzingsbesluit: concrete norm (tijd
of de plaats maakt het concreet) bijvoorbeeld: mag om bepaalde tijd in bepaalde straat geen
vuurwerk afsteken.
b. Geef in eigen woorden weer waarom de verzoekers om schorsing of een voorlopige voorziening
hebben verzocht.
Belanghebbende waren bang voor minder winst (verlies omzet), dus spoedprocedure (punt 7).
c. Geef aan de hand van de Awb en de begrippen bevoegdheid en ontvankelijkheid aan waarom de
bestuursrechter zo veel aandacht besteedt aan de vraag of verzoekers belanghebbende zijn en
aan het kwalificeren van het specifieke besluit.
Art. 8:1 Awb is de basisregel voor het instellen van beroep. Moet sprake zijn van
belanghebbende en een appellabel besluit. Alleen als je belanghebbende bent kun je
ontvankelijk zijn.
Kun winkel is niet in het aangewezen gebied. Doel van besluit is het niet afsteken van vuurwerk
niet het niet verkopen van vuurwerk. Afgeleid belang: indirect nadeel bij een besluit.
Rechtstreeks belang: is dat je direct belang hebt bij een besluit. Is in deze casus geen afgeleid
belang want het gaat hun om hun winkel en deze is buiten het niet afsteken gebied. Het leidt niet
af van de personen.
Appellabel besluit staat beroep tegen open. Aanwijzingsbesluit is een concrete norm. Art. 8:3, 8:4
en 8:5. Awb zeggen dat deze besluiten niet vatbaar zijn voor beroep. Staat niet uitgezonderd, dus
is een appellabel besluit.
Art. 8:1 Awb: bevoegd slaat op appellabel besluit en ontvankelijk slaat op belanghebbende en
procesbelang. Procesbelang: moet iets hebben aan de uitspraak van de rechter, moet je iets mee
kunnen bereiken.
d. Waarin is het procesbelang van verzoekers gelegen?
Ze hebben belang bij de uitkomst van de procedure. In deze zaak is het procesbelang van de
eigenaren van de winkel dat ze meer omzet draaien als er wel mag worden afgestoken.
Ben je wel belanghebbende maar heb je geen procesbelang dan er is sprake van niet-
ontvankelijkheid.
e. Geef aan de hand van de Awb aan waarom de Rechtbank Midden-Nederland in deze zaak
bevoegd is.
Gemeente Hilversum valt onder Midden-Nederland (art. 8:7 lid 1 Awb).
f. Voldoen de verzoekers aan de connexiteitseis?
Ja want ze hebben bezwaar gemaakt (Art. 8:81 lid 1 Awb)
g. Wat hebben de verzoekers de voorzieningenrechter verzocht te doen?
Schorsen van het besluit of voorlopige voorziening te treffen.
h. Wat doet de voorzieningenrechter met het verzoek?
Schorst het aanwijzingsbesluit.
Opdracht 3 Functies bestuursprocesrecht
a) Leg het verschil uit tussen de rechtsbeschermingsfunctie en de toezichtsfunctie van het
bestuursprocesrecht.
Rechtsbescherming: jij als individu moet rechtsbescherming krijgen. Om ervoor te zorgen dat
bestuursorganen hun bevoegdheden niet misbruiken.
2
, Toezicht: controle door de rechter of het recht juist wordt toegepast. Rechter houdt toezicht
op het objectieve recht.
b) Op welke functie ligt in de Awb de nadruk?
Rechtsbeschermingsfunctie staat centraal met een verbod op ultra petita en reformatio in
peius.
Opdracht 4 Bestuursrechter lijdelijk of niet-lijdelijk? De theorie en de praktijk
a) Leg aan de hand van vier artikelen uit de Awb uit of de bestuursrechter op grond van de wet
(in theorie) lijdelijk is of niet-lijdelijk.
Rechter is in beginsel niet-lijdend. Dit blijkt uit art. 8:69 lid 1 en lid 3, 8:44, 8:45 en 8:47 Awb.
b) Stelt de bestuursrechter zich in de praktijk vaak lijdelijk of niet-lijdelijke op?
In de praktijk is de rechter lijdend. Omdat dit veel tijd en geld kost.
Opdracht 5 Bewijsrecht, de vrijbewijsleer, een rechterlijke uitspraak
Lees de uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant inzake de sluiting van een horecazaak en de
intrekking van een exploitatievergunning van 03-02-2014 (ECLI:NL:RBOBR:2014:442) en beantwoord
vervolgens onderstaande vragen.
a. Hoe oordeelt de rechter over het standpunt van verweerder dat belanghebbende geen
procesbelang meer zou hebben?
Er is sprake van procesbelang. Ze heeft belang bij de uitkomst van de zaak. Door
onrechtmatige sluiting en intrekken van de vergunning heeft ze geen inkomsten meer want
dan loopt ze schade op. Is een direct gevolg (onder punt 5 en 6).
b. Wat houdt het begrip ‘afgeleid belang’ in en is daar in deze casus sprake van?
Je bent in beginsel geen belanghebbende. Je moet hiervoor voldoen aan art. 8.1 Awb.
Afgeleid belang is dat je niet direct bent betrokken bij het besluit, maar wel door het besluit
wordt gekraakt (grondrechten of vermogen). In de casus heeft ze heeft rechtstreeks belang
want eiser zo in zijn goede naam en eer aangetast dus geraakt in fundamentele rechten
(grondrechten) (punt 7).
c. Wat houdt de vrijbewijsleer in?
De rechter mag zelf weten waar hij meer belang aan hecht. Rechter heeft vrijheid bij de
waardering van het bewijs. Rechter kan zeggen wie wat moet bewijzen (bewijslastverdeling).
Bestuursorgaan zal altijd zwaardere bewijslast hebben.
d. Wat valt je op aan de manier waarop het bewijs beoordeeld wordt door de bestuursrechter
als je dit afzet tegen de kennis die je hebt van het strafrechtelijke bewijsrecht?
De rechter is hier heel vrij in. Overtuiging is voldoende. Belangrijk is hierin ‘voldoende
aannemelijk’ (onder punt 13,14 en 15).
Bestuursprocesrecht
Week 2
Opdracht 1 Vormen van rechterlijke toetsing en het relativiteitsvereiste
Lees opnieuw de uitspraak Vuurwerkverbod Hilversum (Week 1).
a. Geef zo nauwkeurig mogelijk aan van welke vormen van rechterlijke toetsing er sprake is in
deze uitspraak.
Marginale toetsing in stuk 16 (ziet de machtenscheiding).
Exceptieve toetsing in stuk 14 (‘artikel 2.7.3 van de Apv is dan ook onverbindend’: neem het
niet meer mee in de verdere beoordeling. APv zet hij dus opzij).
Ambtshalve toetsing in stuk 1 (of verzoekers wel belanghebbende zijn: bepaling van
openbare orde) (uitgewerkt in punt 7 en 8).
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller SerenaD. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.87. You're not tied to anything after your purchase.