Moleculen en atomen zijn de bouwstenen van stoffen
- Ze zijn te klein om te zien
- Daarom praten we over microniveau
- In scheikunden gebruiken we microniveau om de situatie in macroniveau de
stofeigenschappen uit te leggen.
- Men maakt dan modellen
- Om een atoom uit te beelden maakt men meestal een ring
- Vroeger dacht men dat een atoom een massief ondeelbaar bolletje was
- Rutherford deed een proef met goudfolie en positieve geladen deelstjes stroom.
- Het folie beschadigde niet, terwijl de deeltjes wel door het folie gingen.
- Rutherford bewees op deze manier dat atomen geen massieve bolletjes waren, maar
dat ze bestaan uit nog kleinere deeltjes.
Een atoom bestaat uit:
1) Protonen: Positieve geladen bouwstenen in de atoomkern (P)
2) Neutronen: Neutrale bouwstenen in de atoomkern (N)
3) Elektronen: Negatieve bouwstenen in de elektrokenwolk (E)
De atoomkern is positief geladen vanwege de Protonen, ook al zitten er neutronen in
Microniveau = alles wat je niet kunt waarnemen
Macroniveau = alles wat je kunt waarnemen
Door deze kennis van protonen, elektronen en neutronen blijkt dat elk atoom verschillend is.
Dit verschil wordt veroorzaakt door het aantal protonen in de atoomkern
Atoomnummer = het aantal protonen in de kern
, C (Koolstof) heeft links boven het getal 6. Dit betekent 6 protonen in de kern. Het
atoomnummer van C is dus 6
Het aantal Neutronen is meestal gelijk aan de protonen. (anders zijn het isotopen).
Je kan ook zeggen de massa van de protonen is vrijwel gelijk aan de massa van de neutronen
Massagetal = het aantal protonen en neutronen samen in de kern.
Bij Koolstof is het massagetal 12. (6 neutronen samen met 6 protonen)
Het aantal elektronen is altijd gelijk aan het aantal protonen. De neutronen kunnen wel
verschillen. In dat geval spreekt men over isotopen.
Isotopen = een atoomsoort met een verschillend aantal neutronen dan het aantal
Protonen in de kern
Er bestaat bijvoorbeeld een Koperatoom (Cu) met het massagetal 63 en het massagetal 65.
Koper heeft een atoomnummer van 29 (zie Binas links boven het getal 29).Dus 29 protonen
Koper moet dan ook 29 neutronen hebben. 29+29 = 58. Het massagetal zou eigenlijk 58 zijn.
Heeft Koper een massagetal van 63, dan betekent dat het 29 protonen heeft, 29 eleketronen, maar 34
neutronen.
Heeft koper een massagetal van 65, dan betekent dat het 29 protonen heeft, 29 elektronen, maar 36
neutronen.
Om deze isoptopen toch te kunnen onderscheiden schrijven we Cu-63 of Cu-65
Je kan het ook zo schrijven:
65 63
Cu of Cu In dit geval staat het atoomnummer dus links beneden en het massagetal rechts boven
29 29
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller judithhaanhomed. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.49. You're not tied to anything after your purchase.