Samenvatting van het boek Anatomie en fysiologie hoofdstukken 6, 7, 9, 13 en 15 en van het boek Pathologie 1, hoofdstukken 3, 6, 8, 9, 10, 12 en 15. Nieuwe examenstof vanaf 2 september 2019.
Bouwstofwisseling (anabolisme): Het proces van de opname van bouwstoffen, het opbouwen van
nieuw materiaal en het verbruiken van energie hiervoor.
Assimilatie: Het proces waarbij we bouwstoffen (kleine moleculen) opbouwen tot nieuwe cellen en
allerlei stoffen.
Energiestofwisseling (katabolisme): Het proces van de afbraak van brandstoffen, het vrijkomen van
energie en warmte tot en met het ontstaan en uitscheiden van afvalstoffen.
Dissimilatie: Proces waarbij de brandstoffen bij de verbranding worden afgebroken.
Homeostase: Het evenwicht tussen het katabolisme en het anabolisme (de evenwichtstoestand van
het lichaam).
Metabolisme (stofwisseling): Alle processen die een rol spelen bij het handhaven van de
homeostase tezamen.
Basaalmetabolisme: De stofwisseling tijdens slaap. Vooral gericht op de bouw en vervanging van
cellen en het opbouwen van de energievoorraden.
Celstofwisseling (microstofwisseling): De uitwisseling van stoffen tussen de cel en zijn omgeving en
de processen in de cel zelf.
Macrostofwisseling: De uitwisseling van stoffen tussen het lichaam en de omgeving. Hierbij spelen
verschillende orgaanstelsels een rol (opname van stoffen uit voeding in het spijsverteringsstelsel,
opname van zuurstof in het ademhalingsstelsel enz)
Enzymen: Stoffen die een chemische reactie kunnen versnellen zonder daarbij zelf verbruikt te
worden.
Spijsvertering
Het proces dat ons voedsel op een mechanische en chemische wijze verkleint, zodat het door de
darmwand heen in het bloed kan worden opgenomen.
,Het is van belang dat de voeding de noodzakelijke bestanddelen bevat (kwaliteit) en dat deze in de
juiste hoeveelheid (kwantiteit) aanwezig zijn. Zowel een teveel als een tekort van bepaalde
voedingsstoffen kan nadelige gevolgen hebben voor de gezondheid.
Volwaardige voeding behoort brandstoffen, bouwstoffen en regulerende stoffen te bevatten. Verder
zal er in voeding een oplosmiddel aanwezig moeten zijn om bepaalde stoffen binnen te krijgen.
Voedinsstof Functie
Koolhydraten Brandstof
Vetten Brandstof (in mindere maten: oplosmiddel en
bouwstof)
Eiwitten Bouwstof
Vitaminen Katalysator (stimulator van chemische
processen)
Water Oplosmiddel
Mineralen (zouten) Bouwstof
Voedingsvezels (cellulose) Regulerende stof
Amylasen: Enzymen om koolhydraten af te breken tot enkelvoudige suikers (glucose). De 1 e vertering
vind plaats in de mond door amylase in het speeksel, vervolgens amylase in het pancreas sap in de
twaalfvingerige darm en de uiteindelijke afbraak geschied in de dunne darm door de maltase die
daar bij de voeding komt.
Lipase: Enzymen die de vetmoleculen afbreken tot vetzuren en glycerol. Komt met pancreas sap bij
de voeding.
Gal: Emulgator die ervoor zorgt dat vet in kleine druppeltjes uiteen valt. Word door de lever via de
galwegen in de twaalfvingerige darm bij de voeding gebracht.
Proteïnasen of peptinasen: Eiwit splitsende enzymen die de eiwitten in de voeding afbreken tot
aminozuren. In de maag door het enzym pepsine en het pancreassap waarin het enzym trypsine zit.
Vitaminen: Een belangrijke katalysator bij verschillende chemische reacties in de stofwisseling.
Ingewikkelde organische verbindingen die het lichaam niet zelf kan maken met uitzondering van
vitamine D (in de huid) en vitamine K (door de bacteriën in de dikke darm).
Mond (5): in de mond wordt het voedsel
door het gebit in kleine brokjes
vermalen en komt het voedsel in
aanraking met speeksel. Hierin zitten
bepaalde enzymen (zoals amylase) die al
beginnen met het omzetten van voedsel
naar voedingsstoffen. Amylase breekt
zetmeel af. Hierdoor ontstaat maltose,
een disacharide, die uiteindelijk verder
wordt gesplitst.
Slokdarm (11): de route van de mond
naar de maag. Hier wordt de
zetmeelvertering voortgezet.
Maag (15): de maag trekt samen en
mengt daardoor het voedsel. Door het
zure milieu dat hier heerst, gaat een
groot deel van de met het voedsel meegekomen bacteriën dood, en wordt het
speekselamylase geïnactiveerd. De epitheelcellen in de maagwand produceren zoutzuur
(HCl/maagzuur) en pepsinogeen, een pro-enzym. Onder invloed van zoutzuur wordt het pro-
enzym pepsinogeen omgezet in het werkzame enzym peptase, dat eiwitten afbreekt tot
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Rioch. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.79. You're not tied to anything after your purchase.