In deze samenvatting worden allen onderwerpen van het boek verbintenissenrecht begrepen 8e druk behandeld. Ik heb deze samenvatting gemaakt tijdens mijn 1e jaar Hbo-rechten voor het vak Vermogensrecht
Hoofdstuk 1 – Verbintenissenrecht: Plaatsbepaling
Een verbintenis is iets wat je volgens het recht verplicht bent om te doen of te laten. Deze
verplichting noem je een prestatie. Je spreekt alleen van een verbintenis als het gaat om prestaties
die geld waard zijn; de prestatie moet op geld waardeerbaar zijn.
- Een verbintenis is dus een juridische relatie tussen twee (of meer) partijen, waarbij de ene
partij verplicht is tot een op geld waardeerbare prestatie waarop de andere partij recht heeft.
Bij een verbintenis zijn altijd minimaal twee partijen betrokken
- De ene partij heeft recht op iets, waartoe de andere partij verplicht is
- Verbintenissen moeten worden nagekomen. Dat wil zeggen dat je volgens het recht niet vrij
bent om te bepalen of je wel of niet aan je verbintenis zult voldoen.
- Kom je de verbintenis niet na, dan ben je aansprakelijk voor de gevolgen
Verbintenissen kunnen op twee manieren ontstaan: uit de wet of uit een overeenkomst.
Verbintenissen uit een overeenkomst
Een overeenkomst is eigenlijk een afspraak tussen twee partijen. Uit het aanbod en de aanvaarding
moet blijken dat de wil van de twee partijen overeenstemt; er moet een wilsovereenstemming zijn.
Als een verbintenis wordt nagekomen, houdt het op te bestaan. Dit noem je het tenietgaan van een
verbintenis.
Schuldeiser en schuldenaar
De prestatie die geleverd moet worden (bijv. betaling
van een telefoonbedrijf) is het object van de
verbintenis.
Jij en het telefoonbedrijf zijn dan de rechtssubjecten;
de dragers van rechten en plichten.
De partij die recht heeft op de prestatie is de
schuldeiser, crediteur. De partij die de prestatie moet
leveren is de schuldenaar, de debiteur.
Verbintenissen uit de wet: onrechtmatige daad
Verbintenissen ontstaan uit overeenkomsten die
mensen met elkaar sluiten én uit de wet. De
belangrijkste bron van verbintenissen uit de wet is de
‘onrechtmatige daad’. Dit staat beschreven in artikel 6:162 lid 2 BW.
De prestatie is het object van de verbintenis. Jij en het telefoonbedrijf zijn rechtssubjecten: dragers
van rechten en plichten. Je ziet in het schema dat de partij die recht heeft op een prestatie de
schuldeiser (of crediteur) wordt genoemd. De partij die de prestatie moet verrichten is de
schuldenaar (of debiteur). Bij deze overeenkomst ontstaan twee verbintenissen.
- Bij de verbintenis die als object de prestatie heeft die het telefoonbedrijf moeten verrichten,
ben je de schuldeiser.
- Bij de verbintenis die als object de prestatie heeft die je zelf moet verrichten ben je de
schuldenaar.
Door het sluiten van een overeenkomst kun je dus zowel schuldeiser als schuldenaar worden, voor
verschillende verbintenissen.
1
,De onrechtmatige daad bestaat uit 3 criteria
1. Inbreuk op een recht van een ander: iemand maakt met zijn gedrag een inbreuk op het recht
van een ander. Als hij de vaas van een ander laat vallen, maakt hij inbreuk op het
eigendomsrecht.
2. Doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht: vaak gaat het hierbij om het plegen van
een strafbaar feit.
3. Doen of nalaten in strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk
verkeer betaamt: het gaat om iets doen of laten wat in strijd is met het ongeschreven recht.
De onrechtmatige handeling is niet in strijd met de wet, maar wel met de
zorgvuldigheidsnormen van de maatschappij. Een voorbeeld is oneerlijke concurrentie.
Bij de onrechtmatige daad, wordt in de rechtspraak (jurisprudentie) vooral gekeken naar 2 thema’s:
onjuiste belangenafweging en gevaarzetting.
Wanprestatie: als iemand een verbintenis niet goed nakomt. Dit zou betekenen dat jij, geheel of
gedeeltelijk, nalaat om bijv. de abonnementskosten te betalen, of dat het telefoonbedrijf, geheel of
gedeeltelijk, nalaat de overeengekomen diensten te leveren. Tekortkoming in de nakoming.
We spreken van onjuiste belangenafweging
als de pleger van de onrechtmatige daad
vooral naar zijn eigen belangen kijkt en niet
naar die van een ander.
Van gevaarzetting wordt gesproken als iemand
een gevaar voor een ander heeft veroorzaakt,
terwijl hij dit had kunnen voorkomen of
beperken.
Er zijn nog meer situaties waarin een
verbintenis ontstaat zonder dat er een overeenkomst voor nodig is, deze noem je de rechtmatige
daden.
Als iemand per ongeluk een bedrag van 2 miljard op je rekening stort, ben je verplicht dit terug te
storten, of je dit nou wilt of niet. Deze persoon heeft dit onverschuldigd betaald en de wet bepaalt
dat er voor jou een verbintenis ontstaat om dit bedrag terug te geven ook al wil je dit niet.
In de periode dat de 2 miljard op je rekening heeft gestaan, heb je hierover rente ontvangen. Bij een
dergelijk bedrag is dit per dag als enkele tienduizenden euro’s. deze rente is, door de persoon die het
bedrag per ongeluk op je bankrekening stortte, niet onverschuldigd betaald. Alleen de 2 miljard werd
betaald. De rente heb je van de bank ontvangen. Als het geld op de juiste rekening had gestaan, had
je de rente nooit ontvangen. Jij bent door het ontvangen van de rente het onverschuldigde betaalde
bedrag verrijkt.
Hiervoor bestond echter geen goede reden. De verrijking was ongerechtvaardigd. De wet bepaalt dat
je niet alleen het onverschuldigd betaald bedrag moet terug betalen, maar ook de rente. Er ontstaat
een verbintenis op grond van ongerechtvaardigde verrijking. De verbintenis ontstaat uit de wet, los
van jou wil.
Het zich willens en wetens op redelijke grond inlaten met de behartiging van het belang van iemand
anders zonder deze persoon hiertoe bevoegd is. Denk aan de buurman die een gebroken ruit laat
2
,vervangen van zijn buren die op vakantie zijn. Bij terugkeer van vakantie zijn ze verplicht de buurman
de kosten te vergoeden die hij heeft gemaakt bij het zetten van het raam. – zaakwaarneming
Onverschuldigde betaling, ongerechtvaardigde verrijking en zaakwaarneming worden de rechtmatige
daden genoemd
Privaatrecht
Het verbintenissenrecht is onderdeel van het privaatrecht, ook wel civiel recht of burgerlijk recht
genoemd. Het privaatrecht is het recht dat zich bezighoudt met de verhoudingen tussen
(rechts)personen onderling.
Het verbintenissenrecht geeft onder andere regels die gelden bij situaties waarin schade ontstaat en
de regels die gelden wanneer overeenkomsten worden gesloten. Een van de belangrijkste taken van
het verbintenissenrecht is het bieden van oplossingen in situaties waarin partijen bij een
overeenkomst een meningsverschil hebben.
Privaatrecht: vermogensrecht en personenrecht
Het privaatrecht kan worden onderverdeeld in het vermogensrecht en het personenrecht. Het
personenrecht regelt in de eerste plaats wie er in het privaatrecht drager kunnen zijn van rechten en
plichten. Het personenrecht kan worden onderverdeeld in:
1. Personen- en familierecht: regels over natuurlijke personen
2. Rechtspersonenrecht: regels over rechtspersonen, zoals: wat is een stichting of vereniging?
Het vermogensrecht bestaat uit:
1. Goederenrecht: regelt relatie tussen persoon en zijn goederen
2. Verbintenissenrecht: gaat om de relatie tussen (rechts)personen als zij overeenkomsten
sluiten, onrechtmatige daad plegen of andere verbintenissen aangaan
Het verbintenissenrecht is grotendeels geregeld in het Burgerlijk Wetboek
3
, Beginselen en uitgangspunten van het privaatrecht
Het privaatrecht kent bepaalde beginselen; dat waar het privaatrecht voor staat. Er zijn er 5:
1. Contractsvrijheid: partijen zijn vrij om overeen te komen wat zij willen, zolang dit niet in strijd
is met de wet.
2. Pacta sunt servanda: overeenkomsten moeten worden nagekomen. Wanneer partijen uit
vrije wil hebben besloten om een overeenkomst aan te gaan, moet deze ook volledig worden
nagekomen.
3. Vormvrijheid: Dit houdt in dat partijen zelf de vrijheid hebben om verdere invulling te geven
aan de overeenkomst, tenzij de wet anders bepaalt. Alleen als de wetgever voor een
bepaalde handeling een specifieke vorm heeft voorgeschreven, ben je verplicht hieraan te
voldoen.
Een kenmerk van het privaatrecht is dat er een onderscheid is tussen dwingend en regelend recht.
Het grootste gedeelte van het privaatrecht is regelend recht. Dat wil zeggen dat de partijen andere,
afwijkende afspraken mogen maken. Sommige bepalingen in het Burgerlijk Wetboek zijn dwingend
recht. Dat betekent dat je eraan gebonden bent. Als je afspraken maakt die afwijken, dan zijn de
afspraken ongeldig.
4. De redelijkheid en billijkheid: Partijen zijn verplicht zich naar elkaar redelijk en billijk te
gedragen. De redelijkheid gaat vooral om wat je rationeel, dus met je verstand, vindt.
Billijkheid gaat meer over het rechtsgevoel. Als een situatie onduidelijk is omdat partijen er
niets over hebben afgesproken, dan hebben de redelijkheid en billijkheid een aanvullende
werking. De rechter kijkt dan naar wat redelijk en billijk is. Dat betekent dat hij kijkt naar wat
de maatschappij als gebruikelijk en fatsoenlijk beschouwt. De werking van redelijkheid en
billijkheid is geregeld in art. 6:248 BW.
5. Bijzonder gaat voor algemeen: Hiermee wordt bedoeld dat als er een situatie is waar twee
rechtsregels betrekking op hebben, de bijzondere regel voorgaat. Met bijzonder wordt de
regel die gedetailleerder is bedoeld.
Voorbeeld: een overeenkomst komt tot stand door een aanbod en aanvaarding. Aanbod en
aanvaarding zijn in principe vormvrij en kunnen dus ook mondeling overeengekomen worden. De
algemene regel is dus dat een overeenkomst mondeling gesloten kan worden.
Het materiële recht bepaalt: wie in welke situatie waarop recht heeft. Het bepaalt dus onder andere
welke verbintenissen er uit een overeenkomst ontstaan, wat de gevolgen van het plegen van een
onrechtmatige daad zijn, wat onverschuldigde betaling is enz.
Het formele recht ziet: op de procedures waarmee iemand zijn recht kan verwezenlijken (we noemen
dit in het privaatrecht ook: het civiele of burgerlijk procesrecht) regelt onder andere hoe je iemand
voor de civiele recht kunt dragen, welke processtukken je hiervoor moet opstellen, hoe de
terechtzitting vervolgens verloopt en hoe de rechter tot een uitspraak komt.
Als er tussen partijen een geschil ontstaat, beantwoorden de materiële regels de vraag: wie heeft er
gelijk?
De formele regels bepalen, voor een belangrijk deel, of je in de praktijk je gelijk ook kunt halen.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller laura70. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.42. You're not tied to anything after your purchase.