Deze samenvatting bevat de volgende bladzijdes: 1 t/m 63 (hoofdstuk 1, hoofdstuk 2, hoofdstuk 3, ho
November 21, 2019
24
2019/2020
Summary
Subjects
grondrechten
hoofdstukken grondrechten
tilburg
universiteit van tilburg
2019
2020
samenvatting
tilburg university
20192020
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
Written for
Tilburg University (UVT)
Rechtsgeleerdheid
Grondrechten
All documents for this subject (39)
1
review
By: LMH47 • 3 year ago
Translated by Google
I was looking for a summary of the book, because I myself had kept all the notes of the lectures and seminars. This summary is perfect for keeping your own notes as a reference book (of the book). Some misspellings here and there.
Hoofdstuk 1 Inleiding
Fundamentele normen
Grondrechten kunnen worden omschreven als fundamentele rechtsnormen die de strekking hebben het
individu persoonlijke vrijheid en een menswaardig bestaan te verzekeren en die de handelingsvrijheid van met
name de overheid beperken.
De grondrechten gelden in de eerste plaats in de relatie tussen burger en overheid; zij perken de
handelingsvrijheid van de overheid in. Bij de klassieke vrijheidsrechten staat de onthoudingsplicht van de
overheid voorop. Wel wordt tegenwoordig vrij algemeen erkend dat deze vrijheidsrechten ook zogeheten
positieve verplichtingen voor de overheid met zich mee kunnen brengen. Bovendien zijn naast de
vrijheidsrechten de sociale grondrechten tot ontwikkeling gekomen. Deze bevatten veelal in de eerste plaats
een zorgplicht van de overheid.
Rechtsstaat
De rechtsstaat is gestoeld op een viertal pijlers. De eerste is dat ingrijpen van de overheid slechts mag
geschieden op grond van algemene regels. Een tweede pijler is de scheiding der machten. De derde pijler wordt
gevormd door de mogelijkheid van rechtsbescherming door de onafhankelijke rechter. De idee dat de vrijheid
van de burger beschermd dient te worden tegen de overheidsmacht komt uitdrukkelijk ook naar voren in de
vierde pijler: het bestaan van grondrechten.
Mensenrechten
Het fundamentele karakter van de grondrechten blijkt evenzeer uit de aan ‘grondrechten’ verwante term
‘mensenrechten’: rechten die ieder mens toekomen of horen toe te komen.
Rechtsbronnen
Grondrechten kunnen in de volgende rechtsbronnen worden gevonden:
Internationale verdragen
Het IVBPR, het IVESCR, het EVRM, het ESH en HvEU
Jurisprudentie van internationaal-rechterlijke organen
EHRM en HvJEU
Nationale Grondwet
Uitwerkingen van grondrechten in nationale wetgeving
Jurisprudentie van nationale rechter
Overzicht
Op grond van een onderzoek van verdragen en Grondwet is het mogelijk een overzicht te geven van de
grondrechten die relevant zijn bij de bestudering van het Nederlandse recht. Daarbij maken we een
onderscheid tussen klassieke grondrechten of vrijheidsrechten enerzijds en sociale grondrechten anderzijds.
Eerstgenoemde rechten zijn met name te vinden in het IVBPR, in het EVRM en in art. 1 t/m 18 lid 1, art. 23 lid 2
en art. 114 van de Grondwet; laatstgenoemde rechten vinden we in het IVESCR, het ESH en art. 18 lid 2 t/m 22
Grondwet en in de overige leden van art. 23 Grondwet. Het handvest voor de grondrechten van de EU kent een
meer thematische indeling. Desondanks is het niet moeilijk bijvoorbeeld art. 6 t/m 13 HvEU als klassieke
grondrechten aan te wijzen en art. 34 t/m 38 HvEU als sociale grondrechten.
Toenemend belang
De grondrechten nemen in het Nederlandse recht een steeds belangrijker positie in. Dat heeft een aantal
oorzaken. In de eerste plaats neemt de werkingssfeer van de grondrechten toe, omdat de grondrechten in
aantal groeien en de reikwijdte van al langer bestaande grondrechten wordt opgerekt. In de tweede plaats
bestaat er een tendens om aan beperkingen steeds hogere eisen te stellen. In de derde plaats wordt aan de
1
,grondrechten ook steeds vaker een zekere werking in de relatie tussen burgers onderling toegekend. In de
vierde plaats worden klassieke grondrechten niet meer louter gezien als onthoudingsplichten van de overheid.
Deze onthoudingsplichten kunnen namelijk gekoppeld zijn aan zogeheten positieve verplichtingen. Voor de
sociale grondrechten geldt van meet af aan dat zij de overheid een zorgplicht opleggen. In de vijfde plaats doet
het internationale stelsel van grondrechtsbescherming meer en meer haar invloed gelden binnen de nationale
rechtsorde. Veel grondrechtbepalingen uit klassieke grondrechtverdragen zijn een ieder verbindend en hebben
daarom voorrang binnen de Nederlandse rechtsorde. Ten aanzien van het EVRM is de Nederlandse rechter
bovendien gebonden aan de uitleg door het EHRM.
Hoofstuk 2 Geschiedenis en achtergronden
§2.1 Introductie
-
§2.2 Geschiedenis
§2.2.1 Athene en de Griekse staatsleer
In de bloeitijd van de Atheense democratie (5 e en 4e eeuw v. C.) bestaat er een grote vrijheid om aan de
politieke besluitvorming deel te nemen, althans voor een relatief kleine groep mannelijke inwoners. De idee
van grondrechten is echter vreemd aan de inrichting van de stadstaat, ook omdat het individu zijn waarde in
belangrijke mate ontleent aan het gemeenschapsleven. Individuele rechten tegenover de politieke
gemeenschap passen niet goed in een dergelijke opvatting.
Ideeën over gelijkheid en individuele vrijheid in de privé sfeer zijn elders in de Griekse filosofie te vinden. Het
zijn denkbeelden die voor een belangrijk deel opkomen tijdens de teloorgang van de stadstaten.
§2.2.2. Christendom en Middeleeuwen
De christelijke leer is in veel opzichten ambigu. Enerzijds gaat zij ervan uit dat alle mensen geschapen zijn naar
het evenbeeld van God en in dat opzicht gelijkwaardig zijn. Bovendien moet ieder mens zich om zijn zielenheil
bekommeren en dus tussen goed en kwaad kiezen. Anderzijds wordt het gezag van de overheid in de
christelijke leer veelal als van God gegeven beschouwd, zodat gehoorzaamheid voor de onderdaan een eerste
plicht vormt. In de christelijke feodale orde, die in de Middeleeuwen ontstaat, is geen plaats voor de idee van
grondrechten. De samenleving kent bovendien een hiërarchische structuur, waarin ieders positie vooral
plichten met zich brengt. Begrenzingen aan de macht van de vorst in deze periode zijn veelal vastgelegd in de
vorm van een overeenkomst tussen de vorst en een bepaalde stand.
§2.2.3. Achtergrond van de opkomst van de idee van grondrechten
Tussen de 13e en 19e eeuw voltrekt zich in Europa een proces waarin de christelijk-middeleeuwse ordening
geleidelijk of schoksgewijs teloor gaat.
De Renaissance herontdekt de klassieke geschriften. Mede onder invloed van het opkomend humanisme wordt
de aandacht meer dan voorheen gericht op het individu, zijn mogelijkheden en morele zelfstandigheid.
Ook de Hervorming heeft bijgedragen aan het uiteenvallen van de christelijk-middeleeuwse kosmos. In de
protestantse leer wordt meer dan in het katholicisme de persoonlijke relatie met God benadrukt. De
geloofsbeleving is in belangrijke mate individueel van aard. De staat gaat zich door de hervorming steeds
terughoudender opstellen in geloofszaken.
De Verlichting, die haar voedingsbodem mede vindt in het succes van de wetenschap, is een derde factor. Een
belangrijk uitgangspunt van de Verlichting is dat de mens zich aan zijn onmondigheid kan trachten te
ontworstelen door gebruik te maken van zijn verstandelijke en intellectuele vermogens. De vrije ontwikkeling
daarvan vormt aan de ene kant een doel op zichzelf, maar zal aan de andere kant tot wetenschappelijke,
morele en maatschappelijke voortuitgang leiden.
De periode waarin de middeleeuwse orde langzaam ten onder gaat, is tegelijkertijd de periode waarin in
Europa de natiestaat verschijnt. In de plaats van de versnipperde en geschakelde feodale machtsstructuur komt
de nationale overheid. Deze overheid neemt minder dan voorheen genoegen met een plaats binnen de
bestaande orde.
De periode waarin de middeleeuwse orde teloor gaat is tevens de periode waarin de burgerij opkomt. Het
speciale karakter en het succes van de burgerij blijkt uit het feit dat uiteindelijk ieder individu burger is of kan
worden. Het idee van gelijkheid voor het recht komt in de plaats van het idee van ‘standsrechten’.
Deze ontwikkelingen stellen nieuwe eisen aan een theorie die het overheidsgezag wil legitimeren en/of
begrenzen.
2
, §2.2.4 Contractstheorieën: Hobbes en Locke
Hobbes
Hobbes geeft in zijn boek Leviathan (1651) blijk van een voor die tijd bij uitstek modern wereld- en mensbeeld.
Zoals men de wetmatige beweging van voorwerpen kan bestuderen, zo kan men volgens Hobbes ook
individuen bestuderen. Individuen kunnen volgens hem gezamenlijk besluiten. Door dat gezamenlijke besluit
komt de overheid tot stand. Omdat de bedoeling achter het creëren van de overheidsmacht in de eerste plaats
het waarborgen van orde en veiligheid is, horen in deze nieuwe situatie conflicten zoveel mogelijk uitgesloten
te worden. Vrijheden zijn van secundair belang. Het idee van individuele grondrechten en een staatsvrije sfeer
is vreemd aan de conceptie van Hobbes.
Hobbes heeft de staat op deze wijze een legitimiteitsgrondslag in het individu gegeven. Alle individuen zijn bij
het tot stand komen van het maatschappelijk verdrag bovendien als elkaars gelijken te beschouwen.
Locke
Ook Locke gaat in zijn Two Treatises of Government (1690) uit van individuen in een natuurtoestand. Anders
dan bij Hobbes heeft het individu in die toestand echter een aantal onvervreemdbare natuurlijke rechten. De
overheid kan in zijn idee worden opgevat als een instelling van de politieke gemeenschap en heeft als
belangrijkste doel het waarborgen van natuurlijke rechten, die immers onvervreemdbaar zijn. Wetten kunnen
deze rechten hooguit preciseren. Locke is beschreven als de ‘peetvader’ van de mensenrechten: het individu
krijgt immers van nature bepaalde rechten en daar is dus ook de overheid aan gebonden.
§2.2.5 Positivering van grondrechten
Verenigde staten
Een positivering van verdergaande opvattingen komen we tegen in de Amerikaanse
onafhankelijkheidsverklaring (1776). De Constitutie van de VS (1787) kent in eerste instantie geen
grondrechten. Het is namelijk de bedoeling dat het federale stelsel de macht van de centrale overheid inperkt
en een waarborg vormt voor de individuele vrijheidsrechten. Uiteindelijk is er in 1791 toch een ‘Bill of Rights’
tot stand gekomen; er zijn toen tien amendementen aan de Constitutie toegevoegd.
Frankrijk
Nog bekender wellicht dan de Amerikaanse teksten is de Franse ‘Déclaration des droits de l’homme et du
citoyen’. Deze verklaring werd na de revolutie in 1789 door de Nationale Vergadering aangenomen. De
Déclaration is vooral bekend als vastlegging van grondrechten. In het verloop van de Franse revolutie blijkt dat
in de praktijk een steeds kleinere groep machthebbers zich opwerpt als de belichaming van de algemene wil.
Tegenspraak wordt niet geduld, een aanklacht komt gelijk te staan met een veroordeling en gelijkheid bestaat
uiteindelijk vooral onder de guillotine. Daarmee treedt op zijn minst de zwakheid aan het licht van
grondrechten die alleen maar als abstracties worden geformuleerd zonder dat er in de praktijk sprake is van
processuele garanties en van de mogelijkheid om misbruik van overheidsmacht in het parlement of voor de
rechter aan de kaak te stellen.
§2.2.6 Nederland: Zeven Provinciën en Bataafse Republiek
De Unie van Utrecht (1579), de overeenkomst tussen de opstandige Zeven Provinciën, bepaalt onder meer dat
ieder door de gewestelijke overheid vrijgelaten dient te worden in zijn persoonlijke overtuiging en dat
vervolging louter om reden van geloof is uitgesloten. Dat kan als de allereerste vastlegging van een zekere
vrijheid van godsdienst worden beschouwd, ook al wordt het individu niet echt een afdwingbaar grondrecht
toegekend en ziet de bepaling evenmin op de vrijheid om het geloof in het openbaar te belijden.
Grondrechten in eigenlijke zin worden in Nederland pas geformuleerd wanneer de patriotten met behulp van
Franse troepen de Republiek der Zeven Provinciën hebben getransformeerd in een eenheidsstaat: de Bataafse
Republiek (1795). Drie jaar na die omwenteling komt de Staatsregeling van de Bataafse Republiek (1798) tot
stand, die een reeks van grondrechten bevat. Opmerkelijk is dat de Staatsregeling ook enkele sociale
grondrechten bevat. In de latere Staatsregelingen nemen de grondrechten in omvang en betekenis af.
§2.2.7 Nederland: 1813 – heden
In de eerste Grondwet (1814) na de herwonnen onafhankelijkheid spelen de grondrechten een bescheidenrol.
Onder druk van de Belgen worden in 1815 enkele grondrechten toegevoegd. De voor de staatsinrichting
belangrijke grondwetswijziging van 1848 geeft een verdergaande uitbreiding. In de jaren hierna worden steeds
enkele grondrechten toegevoegd, maar niets om echt over te praten.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Karlijn123. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.25. You're not tied to anything after your purchase.