100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Nederlands 7 - Begrijpend lezen en stellen $6.63   Add to cart

Summary

Samenvatting Nederlands 7 - Begrijpend lezen en stellen

 2 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

In dit document staat een uitgebreide samenvatting van alle hoofdstukken van Portaal, Verborgen Talenten, Dyslectische kinderen leren lezen, ect. die je nodig hebt om het tentalen van Nederlands 7 op de PABO te halen.

Preview 3 out of 25  pages

  • No
  • Unknown
  • September 6, 2024
  • 25
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
De culturele bagage die kinderen van huis uit meekrijgen (cultureel kapitaal) is ongelijk verdeeld over
de verschillende milieus.
Franse cultuurbioloog Bourdieu: de gegoede klassen spelen bijvoorbeeld piano en de middenklassen
spelen gitaar. Met deze smaken zet de ene maatschappelijke groep zich volgens Bourdieu af tegen de
andere. Voor de gegoede klassen is de luxe smaak een manier om zich te onderscheiden van de
andere milieus. Volgens Bourdieu zijn de culturele en sociale omstandigheden waarin iemand
opgroeit bepalend voor de vraag of iemand wel of niet van kunst en schoonheid kan genieten.
Bourdieu heeft ook aangetoond dat het onderwijs een sleutelrol speelt in de verdeling van die sociale
en culturele gelijkheid: kinderen van de gegoede klassen gaan naar het gymnasium, kinderen uit
andere sociale groepen gaan naar scholen waar minder oog is voor wat leerlingen aan culturele
bagage meenemen. De stimulans die uitgaat van aandacht voor cultuur blijkt bevorderlijk voor de
schoolcarrière van leerlingen. Bourdieu vindt in ieder geval dat het onderwijs een zo breed mogelijke
deelname aan literatuur en kunst moet stimuleren.
Arbeidskinderen kregen eeuwenlang niet meer dan basaal onderwijs in rekenen, lezen, schrijven en
godsdienst, terwijl rijke kinderen ook onderwijs kregen in vreemde talen, letteren en de exacte
vakken. Dit bestaat niet meer, toch vormt het onderwijs dat kinderen gevolgd hebben (naast het
culturele kapitaal dat ze van huis uit meekrijgen) nog altijd een belangrijke graadmeter voor de
kansen op cultuurdeelname.

Founding Fathers van cultuurspreiding en kansengelijkheid:
• Emanuel Boekman (1889 – 1940): heeft met zijn proefschrift Overheid en Kunst in
Nederland pionierswerk verricht voor de cultuurspreiding in Nederland. Boekman vond dat
kunst toegankelijk moest worden voor allen, vanuit de sociale politiek. Daarbij dacht hij ook
aan muziek in het onderwijs en culturele educatie. Deze kloof wilde de minister dichten via
leesbevordering.
• Frederik van Heek (1907 – 1987): constateerde dat nog geen twee procent van de studenten
aan de Nederlandse universiteiten zonen van arbeiders waren. Van Heek ontdekte dat er ook
bij de overgang van het basis- naar het voorgezet onderwijs nog altijd heel wat talent
verloren ging van kinderen die qua aanleg en intelligentie best ‘hogerop’ hadden kunnen
komen. Kinderen uit weinig geschoolde milieus bij een gelijke intelligentie bleken minder te
presteren dan hun leeftijdsgenoten uit gegoede milieus. De oorzaak lag niet bij het individu,
maar bij de school en de leerstof die niet aansloten bij de cultuur van laag geschoolde
arbeidsgezinnen. De school zou kinderen die achterblijven voorrang moeten geven. Dit
inzicht leidde vervolgens tot het onderwijsvoorrangsbeleid in het basisonderwijs.
Onderwijsvoorrangsbeleid: Extra middelen toegekend aan scholen op basis van aantal
allochtone leerlingen en leerlingen met leerproblemen. Ovb-scholen zijn scholen die in
aanmerking komen voor extra subsidies om extra leerkracht aan te trekken.

In het onderwijs is er tegenwoordig meer aandacht voor een brede identiteitsontwikkeling van
kinderen waarin zij zich sociaal, emotioneel, motorisch en creatief kunnen ontwikkelen.
Volgens Howard Gardner heeft ieder mens zijn eigen unieke samenstel van intelligenties. Gardner
onderscheidt 8 verschillende intelligenties. Gardner vindt dat het basisonderwijs vooral inspeelt op
maar twee van die intelligenties (taal en rekenen).
1. De linguïstische intelligentie: zijn gevoelig voor taal, leren makkelijk nieuwe taal en weten taal goed te gebruiken.
(advocaten en schrijvers)
2. De logisch-wiskundige intelligentie: kunnen logisch analyseren van wiskundige opgaven.
3. De visueel-ruimtelijke intelligentie: goed in het waarnemen van ruimte en patronen.
4. Muzikale intelligentie: gevoel voor melodie, ritme en timbre.
5. Lichamelijke-kinesthetische intelligentie: zijn motorisch heel goed.
6. De naturalistische intelligentie: kan goed talrijke soorten planten en dieren herkennen en classificeren.
7. De interpersoonlijke intelligentie: hebben het vermogen de bedoelingen, motieven en verlangens van andere
mensen te begrijpen.
8. De intra persoonlijke intelligentie: fijnzinnig inzicht in hun eigen gevoelens, angsten en herinneringen en kunnen
goed alleen zijn. (dromers)


1

,Psychologe Marilyn Adams (1990) constateerde dat kinderen van laagopgeleide ouders, vergeleken
met kinderen van hoogopgeleide ouders, op het moment dat ze in groep 3 komen al zo’n duizend
voorleesuren hebben moeten missen.

Lezen vormt de springplank voor de ontwikkeling van kinderen, blijkt uit diverse onderzoeken.
Stanovich (1986) concludeerde dat goede lezers steeds betere lezers worden en dat zwakke lezers
steeds meer achterop raken. Hij noemde dit het Mattheus-effect: als de ontwikkeling van
woordenschat een positieve invloed heeft op begrijpend lezen en lezen zelf erg bevorderlijk is voor
de groei van woordenschat (die zorgt voor efficiënter lezen) dan hebben we de cruciale factor te
pakken die leidt tot beter lezen en tot persoonlijke ontwikkeling. Het cruciale mechanisme zit dus in
de hoeveelheid leeservaring.

Voor de leesbevordering is het interessant dat kinderen met meer leesplezier lezen over
onderwerpen waar ze echt in geïnteresseerd zijn.

Modellen theorieën over informatieverwerking:
Bottum-upmodel: veronderstellen dat de informatiestroom vooral van de tekst naar het hoofd loopt.
De tekst is het belangrijkste en je moet die woord voor woord goed lezen.
• Lezen verloopt van beneden (letter- en woordherkenning) naar boven (begrip/betekenis van
een woord).
De visuele informatie (letters, woorden) worden herkend doordat de lezer gebruik maakt van
de onderscheidende kenmerken van die letters (visuele discriminatie. Deze informatie wordt
vervolgens gekoppeld aan een klank (tekenklankkoppeling). Daarna kan er een betekenis
aan een woord toegekend worden.
Top-downmodel: gaat ervan uit dat de informatiestroom vooral van hoofd naar de tekst loopt. Je
weet al heel veel en je neemt vooral uit de tekst op wat je nog niet kunt voorspellen.
• Eerder opgedane kennis activeert en tijden het lezen verwachtingen (hypothese) vormt over
het verdere verloop van de zin of tekst.
Interactieve model: gaat ervan uit dat beide bovenstaande modellen een beetje waar zijn, ze
beïnvloeden elkaar.
• Beide modellen beïnvloeden elkaar. Dit model lijkt de meest realistische weergave van het
leesproces te zijn. Dit model verklaart ook de cognitieve belasting die mensen ervaren bij het
lezen van moeilijke teksten: bottum-up (onbekende woorden) en top-down (onbekendheid
met het onderwerp van de tekst)

Goede lezers, lezen heel precies wat er staat (bottum-up) en gebruiken tegelijkertijd hun eigen
kennis om onbekende woorden te interpreteren en de grote lijn van het verhaal vast te houden (top-
down). Beginnende lezers beginnen bottum-up. Goede lezers kunnen heel flexibel switchen van de
tekst (bottum-up) naar het hoofd (top-down).

Theorieën over het begrijpend lezen maken in een tekst ook onderscheid tussen:
• Microniveau: gaat om het kunnen lezen van concrete woorden.
• Mesoniveau: gaat om relaties binnen en tussen zinnen.
• Macroniveau: betreft het wat abstractere verband tussen grotere tekstdelen.

Stadia van geletterdheid:
1. Stadium 1 – ontluikende geletterdheid à kind kan niet zelfstandig lezen maar maakt wel
kennis met geschreven taal. (voorlezen)
2. Stadium 2 – leren lezen à aanvang van groep 3. Ze leren aanvankelijk lezen ‘de code kraken’
door geschreven woorden letter voor letter te verklanken.




2

, 3. Stadium 3 – automatisering à halverwege of eind groep 3 en duurt tot aan eind groep 4.
Kind leert eenvoudige verhalen steeds vloeiender lezen, veel voorkomende woorden direct
herkennen en zelfstandig te lezen.
4. Stadium 4 – voorgezet lezen à ‘leren om iets nieuws te leren’. Van groep 5 tot het einde
van de basisschool.

AVI-niveaus zijn opgesteld om een indicatie te geven van de lees technische moeilijkheidsgraad van
een tekst. Als basis daarvoor gebruikt met maken als woordlengte, zinslengte, omdat voor
beginnende lezers lange woorden en lange zinnen moeilijker te lezen zijn dat korte zinnen en
woorden. Indexen als AVI zeggen dus iets over technische leesvaardigheid. Ze zeggen niets over de
andere aspecten die een boek al dan niet geschikt maken voor een bepaalde leerling. Een index zoals
AVI kan dus nooit aangeven of een tekst geschikt is, aantrekkelijk genoeg is, of hoe complex de
structuur van de tekst is.
Beginnende lezers hebben bekende woorden nodig. teksten voor beginnende lezers hebben niet
meer dan 1 zin per regel, hebben een duidelijke gebeurtenis en worden in chronologische volgorde
verteld. Als het onderwerp van de tekst een kind hevig interesseert, dan kan hij gerust teksten op
een moeilijker niveau aan.

Lezen is het achterhalen van de betekenis van geschreven taal. Om tekst te kunnen begrijpen en een
doel te bereiken, heeft de lezer kennis nodig.
• Kennis van de taal
• Kennis van de wereld

Om volwaardig deel te kunnen uitmaken van de maatschappij, moeten we de taal en teksten om ons
heen kunnen gebruiken en begrijpen.
Er zijn mensen die de teksten die ze horen te kunnen lezen niet of nauwelijks begrijpen: functioneel
analfabeten. Hun kennis van de wereld is kleiner, omdat ze minder toegang hebben tot geschreven
informatie.
Geletterd zijn betekend niet alleen de techniek van het lezen en schrijven beheersen, maar ook
teksten kunnen kiezen en begrijpen die passen bij de doelen die je hebt.
Het kunnen begrijpen van teksten is om 3 redenen van belang:
1. Kunnen leren
2. Kunnen deelnemen aan de maatschappij
3. Kunnen genieten van lezen

Dyslexie: het is alsof ze alle woorden steeds opnieuw voor de eerste keer zien.

Taalvaardigheden: lezen, schrijven, luisteren en spreken.
Expressieve functie: je kunt jezelf uiten.
Communicatieve functie: met andere communiceren.
Conceptualiserende functie: greep krijgen op de wereld om je heen.

Lezen en luisteren worden receptieve vaardigheden genoemd. Spreken en schrijven productieve
vaardigheden.
Een goede lezer heeft de volgende kenmerken. De lezer…:
• Heeft een leesdoel
• Maakt gebruik van aanwijzingen rondom de tekst (plaatjes)
• Roept eerder verworven kennis op
• Kiest voor een bepaalde leesmanier (studerend, zoekend, globaal of precies lezen)
• Maakt al lezend steeds gebruik van zijn kennis van de taal (snelle woordherkenning)
• Gaat tijdens het lezen na of hij de tekst nog wel begrijpt
• Bepaalt na het lezen of zijn leesdoel bereikt is



3

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller alissavisch. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.63. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

77333 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.63
  • (0)
  Add to cart