100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Goederenrecht C.S. Responsiecolleges 2019/2020 $6.92
Add to cart

Answers

Goederenrecht C.S. Responsiecolleges 2019/2020

5 reviews
 259 views  2 purchases
  • Module
  • Institution

Goederenrecht C.S. Responsiecolleges 2019/2020. Behaald cijfer: 9.

Last document update: 4 year ago

Preview 4 out of 18  pages

  • November 22, 2019
  • January 9, 2020
  • 18
  • 2019/2020
  • Answers
  • Unknown

5  reviews

review-writer-avatar

By: xmariekedevries • 2 year ago

review-writer-avatar

By: mirandavantuinen • 3 year ago

review-writer-avatar

By: hiemstra_74 • 4 year ago

review-writer-avatar

By: stefaniedevries96 • 4 year ago

review-writer-avatar

By: clautje95 • 3 year ago

avatar-seller
Goederenrecht C.S.
Responsiecolleges

,Goederenrecht C.S. Responsiecolleges 2019/2020




Inhoudsopgave
Responsiecollege 1 .................................................................................................................................. 3
1. Pandrecht op zaken .......................................................................................................................... 3
2. Pandrecht op vorderingen ................................................................................................................ 5
Responsiecollege 2 .................................................................................................................................. 7
1. Voorrechten ..................................................................................................................................... 7
2. Hypotheekrecht, retentierecht, reclamerecht en eigendomsvoorbehoud ......................................... 7
Responsiecollege 3 ................................................................................................................................ 10
1. Hypotheekrecht ............................................................................................................................. 10
2. Pauliana ......................................................................................................................................... 11
Responsiecollege 4 ................................................................................................................................ 14




2
Edwin van der Velde Rijksuniversiteit Groningen

,Goederenrecht C.S. Responsiecolleges 2019/2020


Responsiecollege 1
1. Pandrecht op zaken
Vraag 1

Ter verzekering van de nakoming van een vordering die Anton heeft op Berend, is ten behoeve van
Anton een pandrecht gevestigd op de auto van Berend.

a. Stel, de auto gaat door een brand volledig teniet. Wat gebeurt er met het pandrecht van Anton?

Antwoord: Het pandrecht gaat teniet als het recht waaruit het pandrecht is afgeleid ook teniet gaat (art.
3:81 lid 2 sub a BW). Hier is het pandrecht als beperkt ‘dochterrecht’ afgeleid uit het meeromvattende
‘moederrecht’, het eigendomsrecht op de auto (art. 3:8 BW). Door het uitbranden van de auto gaat het
eigendomsrecht teniet, en zo ook het pandrecht dat daaruit is afgeleid. Wel mogelijk is dat iemand aan-
sprakelijk is voor de schade die de autobrand heeft veroorzaakt (een derde heeft bijvoorbeeld brand
gesticht of men kan aanspraak maken op een som uit de verzekering). In dat geval is sprake van ‘zaaks-
vervanging’ en komt het pandrecht van rechtswege te rusten op de vordering tot vergoeding van de
schade (art. 3:229 lid 1 BW)

b. Stel, anders dan onder a, dat de auto niet teniet gaat, maar dat Berend deze overdraagt aan Cor-
nelis, die wist noch behoorde te weten dat er een pandrecht op de zaak rust. Wat gebeurt er met
het pandrecht van Anton?

Antwoord: Cornelis kan worden beschouwd als derdenverkrijger, die mogelijk aanspraak kan maken
op bescherming tegen het pandrecht van Anton. Daarvoor moet hij een geslaagd beroep doen op art.
3:86 lid 2 BW. Als wordt geleverd middels corporele bezitsverschaffing, Cornelis een tegenprestatie
verricht en te goeder trouw is, wordt hij beschermd tegen het pandrecht van Anton. Gevolg is dat dit
recht vervalt, zodat Cornelis een auto vrij van pandrecht verkrijgt. Wel kan Anton uiteraard Berend
aanspreken, omdat die in strijd met de ‘nemo plus’-regel en ten koste van Anton zijn auto onbezwaard
heeft vervreemd.

c. Variant: Anton heeft een pandrecht op de auto van Berend. Anton draagt zijn vordering op Be-
rend, die met het pandrecht op de auto is gezekerd, over aan Dirk. Wat gebeurt er met het pand-
recht?

Antwoord: Het pandrecht is een afhankelijk recht (art. 3:7 jo. 3:82 BW). Dat wil zeggen dat het pand-
recht de vordering ‘volgt’ Als Anton zijn vordering overdraagt aan Dirk, gaat derhalve ook het pand-
recht mee over op Dirk. Dit gebeurt van rechtswege, dus zonder dat afzonderlijk aan de overdrachts-
vereisten van art. 3:84 jo. 3:98 BW hoeft te zijn voldaan. Pandrechten zijn als afhankelijke rechten ook
niet zelfstandig overdraagbaar, juist omdat zij zijn gekoppeld aan de gesecureerde vordering. Dit volgt
overigens ook uit art. 6:142 BW, dat pand- en hypotheekrechten bestempelt als ‘nevenrechten’ die met
de vordering mee overgaan op een derdeverkrijger.

Vraag 2

Rogier, groothandelaar in elektronica, is in onderhandeling met Simon over de verkoop van een partij
computercomponenten. Rogier verwacht dat hij in verband met de aanstaande verkoop en levering op
korte termijn € 50.000,- van Simon te vorderen zal hebben.

a. Kunnen Rogier en Simon, ter verzekering van de nakoming van de vordering die Rogier op
Simon verwacht te krijgen, nu reeds een pandrecht vestigen op een aan Simon toekomende mo-
torboot, niet zijnde een registergoed? Zo ja, op welke wijze dient de vestiging te geschieden en
gelden er beperkingen? Zo nee, waarom niet?


3
Edwin van der Velde Rijksuniversiteit Groningen

, Goederenrecht C.S. Responsiecolleges 2019/2020


Antwoord: Ja, dat kan. Hier wordt beoogd een pandrecht te vestigen op de motorboot. Die motorboot
bestaat al, zodat deze casus geen betrekking heeft op de vestiging van een pandrecht op toekomstige
goederen. Het gaat hier om een pandrecht op een bestaand goed (de motorboot), voor (‘ter zekering
van’) een nog wel toekomstige vordering, namelijk de vordering die Rogier op Simon verwacht te ver-
krijgen. Dat is mogelijk, op voorwaarde dat de vordering (ten tijde van de executie) voldoende bepaal-
baar is (art. 3:231 lid 1 en 2 BW). Voor vestiging is een geldige titel, beschikkingsbevoegdheid en een
vestigingshandeling vereist (art. 3:84 jo. 3:98 BW). De vestigingshandeling hangt af van de aard van
zaak en wordt hier mede bepaald door art. 3:236 BW. Voor roerende zaken, niet-registergoederen,
bepaalt lid 1 van die bepaling dat vestiging geschiedt door de zaak (de motorboot) in de macht van de
pandhouder of een derde (Rogier) te brengen. Ook stille vestiging is mogelijk, krachtens een authentieke
of geregistreerde onderhandse akte (art. 3:237 lid 1 BW).

Ysbrandt heeft een kredietovereenkomst met de X-bank. In de overeenkomst is onder meer bepaald dat
Ysbrandt verplicht is al zijn bestaande en toekomstige handelsvoorraden te verpanden aan de X-bank.

b. Kunnen de X-bank en Ysbrandt inderdaad een pandrecht vestigen op toekomstige zaken? Zo ja,
hoe dient dit geschieden en gelden er beperkingen? Zo nee, waarom niet.

Antwoord: Ja, dat kan, mits met ‘vestiging’ wordt bedoeld ‘vestiging in enge zin’ (in de zin van: de
vestigingshandeling ‘alvast’ verrichten). Hier is namelijk wel sprake van een pandrecht op toekomstige
goederen, te weten roerende zaken (handelsvoorraden). Voor de vestiging gelden de reguliere eisen van
art. 3:84 jo. 3:98 BW, te weten geldige titel, beschikkingsbevoegdheid en vestigingshandeling. Beschik-
kingsbevoegdheid ontbreekt vooralsnog, omdat de pandgever (Ysbrandt) nog niet over de handelsvoor-
raden beschikt. De vestigingshandeling kan al wel vast bij voorbaat worden verricht. Voor de vesti-
gingshandeling moet hier art. 3:97 BW worden geraadpleegd. Die bepaling maakt het in combinatie
met schakelbepaling art. 3:98 BW mogelijk om een pandrecht te vestigen op toekomstige goederen. De
vestigingshandeling is blijkens art. 3:97 lid 1 BW afhankelijk van het te verpanden goed, hier roerende
zaken. Volgens art. 3:236 lid 1 zou dan nodig zijn dat de zaken in de macht van de pandhouder (X-bank)
worden gebracht. Dat lijkt uitgesloten, juist omdat de pandgever (Ysbrandt) nog niet over de handels-
voorraden beschikt. Daarom is de ‘stille’ vestigingshandeling aangewezen, te weten een authentieke of
geregistreerde onderhandse akte (art. 3:237 lid 1 BW).

c. Welke gevolgen zou een faillissement van Ysbrandt hebben voor het pandrecht van de X-bank.
Betrek in uw antwoord zowel de positie te aanzien van de zaken die ten tijde van de faillietver-
klaring reeds aan Ysbrandt toebehoren, als de zaken die pas ná de faillietverklaring aan hem
zijn gaan toebehoren.

Antwoord: Voor de zaken die reeds aan Ysbrandt toebehoren is Ysbrandt al beschikkingsbevoegd. Ervan
uitgaande dat er ook een geldige titel en een vestigingshandeling is, is het pandrecht rechtsgeldig tot
stand gekomen. Een nadien intredend faillissement kan dan niet aan de pandhouder (X-bank) worden
tegengeworpen; de bank is separatist in faillissement (art. 57 Fw). Met betrekking tot de nog toekom-
stige goederen ligt dit anders. Daar is wellicht al bij voorbaat gevestigd (zie vraag b), maar die vestiging
bij voorbaat doet vooralsnog geen geldig pandrecht ontstaan. De pandgever (Ysbrandt) is immers nog
niet beschikkingsbevoegd, en wordt dit pas met het daadwerkelijk verkrijgen van de handelsvoorraden.
Gaat hij failliet vóór het verkrijgen van die handelsvoorraden, dan zal hij nooit beschikkingsbevoegd
worden, nu het faillissement zulks belet (art. 23 Fw). Wordt de pandgever (Ysbrandt) nooit beschik-
kingsbevoegd, dan kan ook nooit een geldig pandrecht tot stand komen en vallen de handelsvoorraden
die nadien binnenkomen in de boedel. De pandhouder (X-bank) dient zich op die handelsvoorraden te
verhalen als een concurrent schuldeiser en kan dus alleen de handelsvoorraden uit de boedel separeren
die al vóór het faillissement tot het vermogen van de pandgever (Ysbrandt) behoorden.




4
Edwin van der Velde Rijksuniversiteit Groningen

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller edwin7788. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.92. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

56326 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy revision notes and other study material for 14 years now

Start selling

Recently viewed by you


$6.92  2x  sold
  • (5)
Add to cart
Added