100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Nederlands 2 - Woordenschat $6.63   Add to cart

Summary

Samenvatting Nederlands 2 - Woordenschat

 4 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

In dit document vind je een uitgebreide samenvatting wat je nodig hebt om het tentamen Nederlands 2 - woordenschat, op de PABO te kunnen halen.

Preview 2 out of 12  pages

  • September 6, 2024
  • 12
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
NE 2 – woordenschat – woordenschat hoofdstuk 4, 5, 6 en 7
Woorden staan centraal bij communicatie en bij leren.

Een woord:
In uiterlijke vorm zijn woorden klankgehelen of lettercombinaties. Woorden hebben
daarnaast een betekenis. Taalgebruikers kennen aan woorden bepaalde betekenissen toe.
Woorden verwijzen naar ideeën in het hoofd van mensen; een woordvorm (of label) staat
voor een bepaald begrip of concept. Ieder woord heeft dus als het ware een voor- en
achterkant. De voorkant is de waarneembare klankvorm en daarachter schuilt een geheel
van betekenissen, het bijbehorende concept.
Een woord is niet alleen een element van taal, maar ook van denken. Als het in de
aardrijkskundeles gaat over het ontstaan van orkanen, dan moet je precies weten wat een
orkaan is. Een woord staat voor een begrip of een concept. Woordenschat uitbereiding is
niet alleen taalontwikkeling maar ook conceptuele ontwikkeling.

Nieuwe woorden worden in het onderwijs niet allemaal uitgelegd. Het leren van woorden
gaat voor een groot deel vanzelf. Veel woorden worden stukje bij beetje opgepikt in allerlei
situaties en contexten. De betekenis van het onbekende woord wordt geraden op basis van
de betekenis van de omringende woorden.
Het leren van het juiste concept, de verwerving van de precieze woordbetekenis, kost de
meeste tijd. Dit komt doordat van een woord verschillende betekenisaspecten geleerd
moeten worden. Deze aspecten worden niet allemaal tegelijk geleerd maar stapsgewijs. In
het begin hebben taalleerders een vage indruk van de betekenis. Als een woord in
verschillende contexten wordt gebruikt, omringd door andere woorden, in andere situaties,
worden steeds nieuwe betekenisaspecten belicht.

Bij het leren van woorden zijn drie principes te onderscheiden: labelen, categoriseren en
netwerkopbouw.
1. Bij labelen leren kinderen waar een woord in een bepaalde context naar verwijst. Ze
leren bijvoorbeeld de woordvorm klok als een label of etiket te koppelen aan de
grote klok die thuis in de woonkamer staat. De betekenis toekenning is nog zeer
context gebonden, dat wil zeggen dat het woord klok nog niet wordt toegepast op de
ronde klok die in de keuken hangt.
2. Bij categoriseren leren kinderen het woord ook in andere contexten toe te passen.
Klok wordt niet alleen gebruikt voor de staande klok in de kamer, maar ook voor
allerlei andere klokken: ronde, hangende, kleine, grote, rechthoekige en digitale. Het
kind heeft zich een idee gevormd van de categorie klokken en het gebruik van het
woord is niet meer aan een geval gebonden.
3. Bij netwerkopbouw gaat het om relaties met andere woorden het woord klok zal In
de loop van de tijd allerlei verbindingen krijgen met andere woorden: klokkijken, tijd,
horloge, wijzer.




1

, Betekenisrelatie zijn woorden met
betekenisverbindingen (kano – varen,
kano – peddelen, kano – rivier). Bij de
opbouw van woordenschat gaat het
dus om het leren van nieuwe woorden
(klankvorm en betekenisaspecten) en
het leren van betekenisrelaties.
Deze relaties tussen woorden, de
diepere betekenislagen worden op een
hiërarchische manier georganiseerd
worden. Diepere woordkennis komt
tot stand als leerlingen steeds meer
van dit soort hiërarchische structuren
begrijpen en er steeds meer betekenisaspecten bij leren.

Woordenschatverwerving kan in het onderwijs in verschillende woordleersituaties
plaatsvinden. Er is een belangrijk onderscheid tussen intentionele en incidentele situaties.
Intentionele leersituaties zijn situaties waarbij vooraf woorden en betekenissen zijn
geselecteerd om aan te bieden. Bij incidentele leersituaties gaat het om automatisch
oppikken van de onbekende woorden uit het taalgebruik. Als kinderen voldoende woorden
uit een tekst begrijpen, pikken ze automatisch ook andere woorden uit de context op.

De criteria frequentie, spreiding en nut zijn in het kader van woordselectie belangrijk. Bij
frequentie en spreiding gaat het om de vraag: ‘Komt een woord vaak en in verschillende
situaties voor?’ Woorden die veelvuldig en in wisselende contexten gebruikt worden zijn
bruikbaarder en belangrijker om te leren dan woorden die zelden voorkomen. Bij nut gaan
we uit van de specifieke situaties waarmee kinderen te maken krijgen. Afvragen welke
woorden kinderen zouden moeten kennen om bijvoorbeeld:
§ Te kunnen praten over zaken die in de directe omgeving aanwezig zijn of kunnen
gebeuren;
§ Te kunnen reageren op veel voorkomende vragen en opdrachten;
§ Te kunnen functioneren in bepaalde klassen activiteiten en mee te komen in een
specifieke les.
Als een woord zich in een duidelijke context aandient dan kan dat een reden zijn om het
woord te selecteren en aan te leren. Dit noem je duidelijke context (ook wel pregnante
context). (Bijvoorbeeld een kind dat binnenkomt met gips, dit is dan de duidelijke context)

Leerkrachten kunnen gebruikmaken van bestaande woordenlijsten voor het onderwijs:
BAK (Basiswoordenlijst Amsterdamse Kleuters) – Lijst van 3000 basiswoorden die kleuters
minimaal aan het eind van groep 2 zouden moeten kennen om in groep 3 op een zinvolle
manier te kunnen beginnen met technische lezen.
WAK (Woordenlijst Amsterdamse kinderen) – Deze lijst bevat 10.000 woorden, in zes
woordenlijsten verspreid over groep 3 tot en met 8 en thematisch onderverdeeld. Een
leerkracht kan de WAK gebruiken als controle van of aanvulling op de woorden die in de les
behandeld worden.




2

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller alissavisch. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.63. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

77333 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.63
  • (0)
  Add to cart