100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Thema 1.1.3 RUG Geneeskunde $13.97
Add to cart

Summary

Samenvatting Thema 1.1.3 RUG Geneeskunde

 53 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

Alle tentamen stof voor het derde tentamen van het eerste jaar van Geneeskunde in Groningen.

Preview 4 out of 39  pages

  • November 22, 2019
  • 39
  • 2019/2020
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting Thema 1.1.3 Nieuwvorming

Basisdagen Fysiologie
1.1 Erytrocyten Hoofdstuk 33
Erytrocyten functie:
- Hb vervoeren
o O2 naar weefsels
o Zuur/base buffer  bloed niet te zuur of te basisch
- Koolzuuranhydrase
o Katalyseert de omkeerbare reactie tussen CO2 en H2CO3  CO2 makkelijk
ongebonden door het bloed in de vorm van HCO3-. In de longen wordt het
weer omgezet naar CO2 en via de lucht uitgescheiden.

Weefseloxygenatie: zuurstofverzadiging van het weefsel

Alles wat ervoor zorgt dat er minder O2 naar de weefsels gaat, zorgt voor een verhoging van
erytrocyten productie.

Hematocriet: volume van het bloed opgenomen door RBC’s

RBC’s worden eerst geproduceerd door de dooierzak. In het derde trimester wordt de lever
de belangrijkste producent, maar ook milt en lymfeknopen helpen mee. Vanaf de laatste
maand en na de geboorte alleen RBC productie in beenmerg.

Erytrocyten  biconcave schijfjes  verhoogd oppervlakte (belangrijk bij gaswisseling).
Gem. doorsnede is 7,5 micrometer. <6 micrometer = erytrocyt. >9 micrometer = macrocyt.
Aan de buitenkant zit antigeen voor ABO-bloedgroep.

Normaalwaarden:
MANNEN
- Erytrocyten: 4 tot 6 miljoen per microliter bloed
- Hb-gehalte: 130 tot 160 gr/L
VROUWEN
- Erytrocyten: 4 tot 5.5 miljoen per microliter bloed (ook bij kinderen)
- Hb-gehalte: 120 tot 150 gr/L

Erytropoese: pluripotente hemopoetische stamcel  erytrocyten.
Hematopoetische stamcel (nieuwe stamcel +) pro-erytroblast ) pro-erytroblast  basofiele erytroblast 
normoblast  reticulocyt (vol met Hb en zonder nucleus)  in bloedstroom ontwikkeling
tot erytrocyten, RNA en celorganellen worden hierbij verloren (dus erytrocyten zijn iets
kleiner dan reticulocyten)
Voor erytropoese zijn nodig:
- Vit B12 en foliumzuur (voor DNA en RNA synthese) deficientie zorgt voor ontstaan
macrocyten (groter, kunnen wel O2 dragen, maar kortere levensduur door breekbare
bouw) deficientie kan komen door anemie
- Ijzer (voor heem deel van Hb)

, - Aminozuren (voor vorming globine van Hb en als strucutreel bestandeel van de cel)
Erytropoetine (EPO): productie is in de nieren, stimuleert productie van pro-erytroblasten
vanuit stamcellen en voor snellere differentiatie  sneller RBC
Te weinig O2 (hypoxie)  EPO productie verhoogd  meer RBC  meer O2 transport
Anemie remt de oxygenatie  minder remming op EPO productie dus meer EPO en meer
RBCs

Heemsynthese: synthese Hb start in de pro-erytroblast. Stappen voor Hb-vorming zijn:
- 2 succinyl-CoA uit Krebscyclus binden met glycine om pyrrole te vormen
- 4 Pyrrole voegen zich samen tot protoporphyrine IX
- Protoporphyrine IX met ijzer vormt heem
- Heem bindt zich aan globine (lange polypeptideketen) om Hb keten te vormen
- 4 Hb-ketens vormen samen Hb

Hb bevat dus 4 Fe atomen. Elk Fe-atoom kan O2 binden  4O2 binden
Een overmaat Hb kan tijdelijk wroden opgeslagen in lever of worden uitgescheiden. Hierbij
wordt het porphyrine deel van Hb omgezet in bilirubine.


HbA bestaat uit 2 alfa en twee bèta ketens. Deze is het meest geschikt om O2 te vervoeren.

Wanneer Fe wordt geabsorbeerd in de dunne darm bindt het aan transferrine 
transferrine-Fe  transport mogelijk. In cytoplasma wordt het als ferritine opgeslagen.
Tekort aan transferrine  ijzergebreksanemie

Bloedonderzoek om mate van ontsteking in lichaam te meten
- BSE (bloedbezinking)  bezinkingssnelheid erytrocyten hoog = ontsteking
- CRP (c-reactive protein)  hoog level is marker voor ontsteking

Laag reticulocytenaantal geeft aan of het beenmerg genoeg RBC’s produceert  belangrijk
bij aantonen anemie.

1.2 Principes van gasuitwisseling Hoofdstuk 40
Inademen  diffusie (O2 diffundeert vanuit de alveoli naar pulonaire bloed en CO2
andersom)
- Diffusie vindt alleen plaats als er Ekin aanwezig is
- Als een molecuul zich aangetrokken voelt tot een ander molecuul zal hij botsen 
beide moleculen andere richting
- Hoge concentratie  lage concentratie
- Druk door bewegende moleculen die tegen een oppervalk aanbotsen

Totale druk = alle partiele drukken bij elkaar
Partiele druk is afhankelijk van
- Concentratie
- Oplosbaarheidscoefficient van het gas (mate waarin gas aantrekt tot water, hoge
aantrekking is lage druk)
- Henry’s law: Partiele druk= concentratie opgelost gas : oplosbaarheidscoefficient

,PO2 in gasvormig O2 in alveoli is ongeveer 104 mmHg.
PO2 in veneuze bloed is ongeveer 40 mmHg

Door verhoging van percentage O2 in ademmengsel  hogere pO2 in lichaam  meer
ongebonden O2  O2 vergiftiging.

De alveolaire koolstofconcentratie daalt bij een verhoogde alveolaire ventilatie. Zowel
concentraties als de partiele drukken van O2 en CO2 in de alveoli worden bepaald door de
mate van absorptie en uitscheiding van de twee gassen en de mate van alveolaire ventilatie.

Ademhalingsunit:
- Bronciol
- Avleolaire kanalen
- Atria
- Alveoli (dunne wanden  makkelijke gasuitwisseling)
- Elastische draden (om alveoli om ademhaling in werking te zetten)
Gasuitwisseling vindt plaats in alle terminale delen van de longen. Al deze membranen staan
bekend als het ademhalingsmembraan.

Een ademhalingsmembraan bestaat uit verschillende lagen:
- Vloeistof met surfacant (belangrijk voor verminderen opp. Spanning)
- Epitheel van alveoli
- Epitheel van basaalmembraan
- Interstitiële ruimte tussen epitheel van alveoli en het bloedvat
- Capillair basaalmembraan
- Capillair endotheel membraan

In alveoli zijn de concentratie van stikstof en zuurstof veel lager en de concentraties van
koolstofdioxide en water veel hoger.

Diffusiecapaciteit van het pulmonaire membraan: vermogen van het pulmonaire
membraan om gassen uit te wisselen tussen de alveoli en het pulmonaire bloed.

Diffusiesnelheid kan door een aantal factoren worden bepaald:
- Dikte van het membraan (af te leggen afstand)
- Oppervlakte van het membraan
- Diffusie coefficient (oplosbaarheid) van gas in membraansubstantie
- Partiele druk verschil aan beide kanten van het membraan

De wet van fick berekent de diffusiesnelheid aan de hand van Henry’s law en Graham’s law:
AxTx △ C
Ds=D x met:
d
- Ds = diffusiesnelheid
- D = diffusieconstante
- A = oppervlak
- T = temperatuur
- C = concentratie

, - d= diffusie afstand
De gassen die belangrijk zijn bij ademhaling zijn oplosbaar in vetten en dus ook in het
celmembraan.

Tijdens inspanning kan de pulmonaire bloedstroom en de alveolaire ventilatie sterk
verhogen. Dit wordt veroorzaakt door:
- Openen van sluimerende pulmonaire capillairen of de verwijding van capillairen die
al open zijn
- Betere verhouding tussen ventilatie en perfusie (ventilatie-perfusie-ratio)

Er zijn 2 factoren die concentratie van O2 en CO2 in alveoli bepalen
- Mate van alveolaire ventilatie
- Mate van overdracht van O2 en CO2 door het membraan

Voor optimale gaswisseling is de verhouding tussen alveolaire ventilatie (Va) en de perfusie
(Q) belangrijk.
- In de basis van de long is perfusie groter dan ventilatie, Va/Q <1
- In de apex van de long is ventilatie groter dan perfusie VA/Q>1

Fysiologische dode ruimte (geen perfusie) en Fysiologische shunt (geen ventilatie) zorgen
voor een mismatch. In de ideale situatie is er sprake van een V/Q van 1. Bij gezonde mensen
is er sprake van een V/Q van 0,8.

V/Q<1
- Rechts-links shunt: niet geoxygeneerd bloed vermengt zich met geoxygeneerd bloed
V/Q >1
- Dode ruimte ventilatie: wanneer de ventilatie in de alveoli adequaat is, maar de
alveolaire bloodflow laag is, is er veel meer O2 beschikbaar dan daadwerkelijk naar
het bloed toe gaat.

Een V/Q mismatch kan worden gecompenseerd via het verhogen of verlagen van de PaCO2
(verhogen zorgt voor verhoogde ventilatie, verlagen voor verlaagde perfusie) of via het
respiratoire regelcentrum in het CZS.

Normaalwaarden arterieel en veneus bloed:
PO2 PCO2 HCO3- SO2 pH
Alveoli 104 mmHg 40 mmHg
Arterieel 95 mmHg 40 mmHg 70% van 97% 7.41
(rijk) totale CO2; 3
mL per 100
mL bloed
Veneus 40 mmHg 40 mmHg Zelfde als 75% 7.37
(arm) arterieel

97% van de zuurstof transport vindt plaats via binding van O2 aan Hb in erytrocyten. 3% gaat
opgelost via bloedplasma.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sannebouma25. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $13.97. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$13.97  1x  sold
  • (0)
Add to cart
Added