100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Aardrijkskunde onderdeel aarde $6.29
Add to cart

Summary

Samenvatting Aardrijkskunde onderdeel aarde

 9 views  0 purchase
  • Course
  • Level

Alles wat je moet leren voor het schoolexamen en centraal examen aardrijkskunde onderdeel Aarde. Boek: Buitenland Samenvatting van beide hoofdstukken klimaat en landschap en exogene en endogene processen.

Preview 3 out of 28  pages

  • September 7, 2024
  • 28
  • 2024/2025
  • Summary
  • Secondary school
  • 5
avatar-seller
Onderdeel aarde

,5.1 Klimaat

Hoofdstuk 5 Klimaat en landschap
Atmosferische circulatie of grote windsystemen  alle luchtstromen op aarde met lagedrukgebieden en
hogedrukgebieden.

 Er liggen lagedrukgebieden op de evenaar (0º)  = intertropische convergentiezone (ITCZ) of
zone van equatoriale lage luchtdruk  = equatoriaal minimum
 Er liggen hogedrukgebieden in de woestijnen rond de 30º NB en 30º ZB  = subtropisch maximum
 Er liggen lagedrukgebieden op onze breedte rond 60º NB en 60º ZB  = subpoliar minimum
 Er liggen hogedrukgebieden op de polen rond 90º NB en 90º ZB  = polair maximum
 Een deel van de lucht stroomt door naar de volgende breedte en het andere deel stroomt terug naar de
vorige breedte.

 Bij lagedrukgebieden is lucht warm en licht en kan opstijgen. Opstijgende warme lucht koelt af en gaat
condenseren waardoor regen ontstaat, omdat koudere lucht minder vocht kan vasthouden.

 Bij hogedrukgebieden is lucht koud en zwaar en gaat dalen. Dalende koude lucht warmt op en gaat
verdampen (wordt droger).

De wind waait van hoge druk (+) naar lage druk (-) en krijgt daarbij een afwijking volgens de wet van Buys Ballot.
Wet van Buys Ballot / corioliseffect  wind stroomt door de draaiing van de aarde in een schuine lijn van
hogedrukgebied (+) naar een lagedrukgebied (-).
 Op het noordelijk halfrond is er een afwijking naar rechts.
 Op het zuidelijk halfrond is er een afwijking naar links.

Wet van Buys Ballot veroorzaakt passaten en moessons rond de evenaar/ op de tropen.
 Rond de evenaar/op de tropen  passaten wind die van subtropisch gebied (30 graden NB en 30 graden ZB)
waait richting de evenaar.
o Noordoostenpassaat op noordelijk halfrond.
o Zuidoostenpassaat op zuidelijk halfrond.

 Tussen 30 NB en 60 NB en tussen 30 ZB en 60 ZB  westenwinden
 Tussen 60 NB en 90 NB en tussen 60 ZB en 90 ZB  oostenwinden/poolwinden
 Nederland  zuidwestenwinden




 De wind rond de evenaar/op de tropen komt niet altijd uit het noordoosten of zuidoosten.
 In juli ligt de warmste breedtegraad (ITCZ) ten noorden van de evenaar en in januari lig de warmste
breedtegraad (ITCZ) ten zuiden van de evenaar en de wind verandert dan van richting.
 De verschuiving van de warmste breedtegraad (ITCZ) komt, omdat landmassa’s sneller opwarmen dan zee.
 Door de verschuiving van de ITCZ ontstaan moessons.

Juli
 In juli verschuift de ITCZ naar het noordelijk halfrond naar Noord-Mexico, Ethiopië, Noord-India en Thailand.
 De zuidoostenpassaat op het zuidelijk halfrond moet nu de evenaar kruisen om de ITCZ te bereiken.
 Bij de evenaar gaat de wet van Buys Ballot voor het noordelijk halfrond gelden (afwijking naar rechts).
 De wind verandert nu van richting van zuidoosten op het zuidelijk halfrond naar zuidwesten op het noordelijk
halfrond.
 Dit noem je geen passaat, maar een moesson.
 Op het noordelijk halfrond waait nu een zuidwesten moesson.

, Januari
 In januari verschuift de ITCZ naar het zuidelijk halfrond naar Zuid-Brazilië, zuidelijk Afrika en het noorden van
Australië.
 De verschuiving is kleiner dan in juli, omdat de landmassa’s kleiner zijn.
 De noordoostenpassaat op het noordelijk halfrond moet nu de evenaar kruisen om de ITCZ te bereiken.
 Bij de evenaar gaat de wet van Buys Ballot voor het zuidelijk halfrond gelden (afwijking naar links).
 De wind verandert nu van richting van noordoosten op het noordelijk halfrond naar noordwesten op het zuidelijk
halfrond.
 Dit noem je geen passaat, maar een moesson.
 Op het zuidelijk halfrond waait nu een noordwesten moesson.

Moesson  wind die van subtropisch gebied waait richting de evenaar, de evenaar kruist en dan verandert van richting.
 Op noordelijk halfrond een zuidwesten moesson en op zuidelijk halfrond een noordwesten moesson.

Lagedrukgebieden en moessonseizoen
 Moessongebieden hebben een klimaat met natte zomers en droge winters.
 De winters zijn droog, omdat de moesson dan op het andere halfrond waait.

Hogedrukgebieden
 Door de verschuiving van de ITCZ schuiven ook andere drukgebieden op.
 Normaal zit Nederland in een lagedrukgebied met zuidwestenwinden die zorgen voor neerslag.
 In de Nederlandse zomer staat de zon het hoogst bij de Kreeftskeerkring (NB).
 In de Nederlandse winter, is het zomer op het ZB  de zon staat het hoogst bij de Steenbokskeerkring (ZB).
 Door de verschuiving van de ITCZ in juli verschuift het hogedrukgebied van de Sahara naar het
Middellandse Zeegebied  hierdoor kan Nederland onder het bereik van het Middellandse Zeegebied vallen
wat kan zorgen voor droge en warme zomers.
 Door de verschuiving van de ITCZ in januari kan Nederland onder het hogedrukgebied van Scandinavië
vallen wat kan zorgen voor droge en koude winters.

Oceanische circulatie  alle zeestromen en oceaanstromen.
 De luchtstromen (wind) veroorzaken zeestromen (en oceaanstromen) en hebben hetzelfde patroon.
 Warme zeestromen stromen vanuit warme gebieden naar koude gebieden  van evenaar richting pool
 Koude zeestromen stromen vanuit koude gebieden naar warme gebieden  van pool richting evenaar
 Een warme zeestroom zorgt voor een warm klimaat en meer vochtigheid/regen, omdat lucht warmer wordt
en gaat stijgen en stijgende lucht koelt af en gaat condenseren waardoor regen ontstaat. Er ontstaat regen,
omdat koudere lucht minder vocht kan vasthouden.
 Een koude zeestroom zorgt voor een koud klimaat en minder vochtigheid/regen, omdat lucht kouder wordt
en gaat dalen en dalende lucht warmt op en gaat verdampen.
 Warme zeestromen zorgen dus voor veel neerslag en koude zeestromen voor weinig neerslag.
 De zeestromen hebben invloed op het klimaat van de gebieden waar ze langs stromen.
o Luchtstromen en zeestromen zorgen voor een herverdeling van de warmte op aarde.
o Herverdeling van warmte op aarde = netto transport van warmte van evenaar naar polen
 De koude zeestromen zorgen ervoor dat het rond de evenaar minder warm is.
 De warme zeestromen zorgen ervoor dat het op hogere breedte minder koud is.

Luchtstromen en zeestromen zorgen ook voor een patroon van klimaatgebieden en landschapszones.
Klimaatgebieden  gebieden met hetzelfde klimaat.
Landschapszones  gebied met hetzelfde landschap.

Klimaatfactoren oorzaken van klimaatverschillenzorgen voor het ontstaan van klimaatgebieden en landschapszones.
Er zijn 3 klimaatfactoren:
1. Geografische breedteligging:
 Hoe dichter bij de evenaar, hoe warmer.
 Hoe verder van de evenaar, hoe kouder.
 Hoe kouder, hoe minder vochtig/regen  uitzondering zijn de woestijnen met een hogedrukgebied.
2. Gebergtes en hoogte:
 Hoe hoger je komt, hoe lager de temperatuur.
Achter de gebergtes is invloed van zee kleiner.
 Aangevoerde vochtige lucht stijgt op tegen de berg  lucht koelt af en gaat condenseren  er ontstaat
regen, waardoor achter de bergen weinig neerslag is  dit gebied heet regenschaduw.
3. Type oppervlak:

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller RedouanTaibi. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.29. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53008 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$6.29
  • (0)
Add to cart
Added