100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Aardrijkskunde onderdeel Wereld $6.42
Add to cart

Summary

Samenvatting Aardrijkskunde onderdeel Wereld

 8 views  0 purchase
  • Course
  • Level

Alles wat je moet leren voor het schoolexamen en centraal examen aardrijkskunde voor het onderdeel wereld. Boek: Buitenland Het is een samenvatting van beide hoofdstukken wereldbeeld en globalisering,

Preview 3 out of 27  pages

  • September 7, 2024
  • 27
  • 2024/2025
  • Summary
  • Secondary school
  • 5
avatar-seller
Onderdeel wereld




Hoofdstuk 4 Wereldbeeld

,4.1 Patronen: welvaart en welzijn

Hoe meet je welvaart?
Hoe kun je meten hoe rijk een land is? Hieronder staan 2 manieren.
1. Bruto binnenlands product per hoofd (BBP per hoofd)
 Hoeveelheid goederen en diensten dat in een land geproduceerd wordt : het aantal inwoners.
 Het is dus gemiddelde en wordt uitgedrukt in dollar of euro.

2. Samenstelling van de beroepsbevolking
 Hoeveel mensen werken er in de landbouw (primaire sector) , industrie (secundaire sector) en diensten
(tertiaire sector)?
 Regel: hoe meer mensen in de landbouw, hoe armer een land.
Of: hoe meer mensen in de diensten, hoe rijker een land  In Nederland ongeveer 80% in diensten.



Problemen bij het meten van welvaart met bbp per hoofd:
1. BBP zegt niks over koopkracht.
• Dollar (of euro) is niet in elk land evenveel waard en daarom verschilt het per land
hoeveel je voor een dollar kan kopen.
• Daarom kijk je naar de koopkracht hoeveel goederen of diensten kan je van een
dollar kopen?
• In India kost een Big Mac minder als in Nederland  India is eigenlijk minder arm dan
het BBP per hoofd aangeeft, want de koopkracht is daar groter.
2. De opbrengsent uit de zelfvoorzienende landbouw en de informele sector (beroepen
die niet zijn geregistreerd) worden niet meegerekend in het BBP per hoofd  er wordt
eigenlijk dus meer verdiend dan het BBP per hoofd aangeeft.
3. BBP per hoofd is een gemiddelde en zegt niets over de sociale ongelijkheid  verschillen in
welvaart tussen mensen in een land.
• Als BBP per hoofd stijgt in een land, kan het zijn dat alleen de rijken daarvan profiteren  er
ontstaat sociale ongelijkheid.
4. Het BBP per hoofd is een gemiddelde en zegt niets over regionale ongelijkheid  verschillen in
welvaart tussen verschillende regio’s in een land.
• Het Bruto Regionaal Product (BRP) kan per regio erg verschillen.
• Hoeveelheid goederen en diensten dat in een regio geproduceerd wordt : het aantal
inwoners.

Hoe meet je welzijn?
Welzijn is wat anders dan welvaart.
Welvaart gaat om geld en welzijn gaat over hoe je levensomstandigheden zijn.
Je kunt welzijn meten met het VN-ontwikkelingsindex of VN-welzijnsindex.
Hierbij wordt gekeken naar:
1. BNP per hoofd
2. Koopkracht
3. Analfabetisme  mensen die niet kunnen lezen en schrijven.
4. Levensverwachting: de verwachting hoe oud iemand gemiddeld wordt.

Laagste score is 0 en hoogste score is 1  Nederland is 10de van de wereld met 0.93.

Welzijn is ook af te meten aan:
 Toegang tot drinkwater
 Toegang tot onderwijs
 Toegang tot gezondheidszorg
 De voedselsituatie
 De beschikbaarheid van telefoon en computer

, Economisch wereldsysteem  de indeling van de wereld naar welvaart in 3 groepen.
1. Centrumlanden: rijke/westerse landen zoals Nederland.
2. Semi-periferie landen: landen die de laatste 30 jaar enorm zijn ontwikkeld zoals China.
3. Periferie landen: de armste landen zoals Tsjaad.

Het centrum-periferie-model
 De relatie tussen een centrumland en een periferie land wordt weergeven in
het centrum-periferie-model.
 De centrum-periferie-relatie is ontstaan in de tijd van kolonies.
 Het verschil in ontwikkeling tussen centrumlanden en periferie landen is erg groot
en er is een ongelijke uitwisseling van goederen, arbeid en kapitaal.
Hierdoor hebben de centrumlanden een grote invloed op de ontwikkeling van
de arme landen.




De welvaart is niet gelijk verdeeld over de wereld en hier zijn interne en externe oorzaken voor:
 Interne oorzaken (binnen het land):
o Natuurlijke oorzaken: droogte, veel bergen, onvruchtbaarheid, gebrek aan grondstoffen.
o Menselijke oorzaken: slecht bestuur, corruptie, (burger)oorlogen.
 Externe oorzaken (buiten het land):
o Arme landen zijn afhankelijk van rijke landen.
o Dit wordt weergegeven in het centrum (C)- periferie-model (P)  C-P model.
o De afhankelijkheid van arme landen blijkt uit een ongelijke uitwisseling van:
 Goederen: grondstoffen zoals olie en hout gaan van P naar C (goedkoop) en
kapitaalgoederen/eindgoederen zoals machines gaan C naar P (duur).
 Arbeid: ongeschoolde arbeidsmigranten van P naar C en hoogopgeleiden van C naar P.
 Kapitaal: P leent geld van C en heeft daardoor schulden bij C.


Internationale arbeidsverdeling
Internationale arbeidsverdeling  de verdeling van de beroepsbevolking in de verschillende delen van de wereld.
De internationale arbeidsverdeling verandert continue door internationalisering en globalisering  als een arm
land zich ontwikkelt, schuift de beroepsbevolking op van de landbouw naar industrie en diensten.



De internationale arbeidsverdeling ziet er tegenwoordig als volgt uit:

 Het noorden (centrumlanden, de westerse wereld) produceren hoogwaardige industriegoederen zoals
computerchips en doen aan zakelijke en financiële dienstverlening.
 Het zuiden heeft zich opgesplitst in 3 groepen landen:
1. Opkomende landen: rijkere semi-periferie landen als Zuid-Korea, China, Brazilië, Turkije,
Mexico en Zuid-Afrika.
o Zijn de motor van de wereldeconomie.
o Hun exportpakket bestaat voor een steeds belangrijker deel uit hoogwaardige
goederen.
2. Middengroep: armere semi-periferie landen als India, Vietnam, Indonesië, Rwanda en Nigeria.
o De economie groeit door de export van industrieproducten, dienstverlening (callcenters)
en met grondstoffen.
3. Achterblijvers: periferie landen ten zuiden van de Sahara (periferie landen).
o Exporteren slechts grondstoffen en lage consumptiegoederen zoals kleding.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller RedouanTaibi. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.42. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53068 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.42
  • (0)
Add to cart
Added