Samenvatting Kwaliteit van leven voor mensen met een beperking (16/20)
5 views 0 purchase
Course
Kwaliteit van leven bij mensen met een beperking
Institution
Hogeschool Gent (HoGent)
Samenvatting gemaakt op basis van elke les gevolgd te hebben (powerpoints + opmerking van de docent). Alles zelf gemaakt. Hiermee geslaagd in eerste zit.
Visuele beperking
1. Beeldvorming: ontwikkeling
- Wat kan de persoon? (mogelijkheden)
- Wat zijn de beperkingen die de persoon kan ervaren? (drempels)
- Hoe kunnen we iemand ondersteunen?
om de kwaliteit van leven van een persoon te optimaliseren
= Een enorm spectrum tussen
normaal ziend – niets ziend
Iemand met een bril
behoort niet tot een visuele
beperking want met
hulpmiddelen functioneert de persoon
• Mensen met visuele beperking: zeer heterogene groep
• Elke persoon is uniek
• Een visuele beperking heeft een invloed op de ontwikkeling van een
persoon
• Maar mits ondersteuning kan een persoon zich aanpassen
De ontwikkeling van kinderen met een visuele beperking (filmpje Brian)
- Mogelijkheden: voelen, verkennen van bekend terrein, stappen zonder
ondersteuning, hij is verbaal, hij wil leren, hij gaat af op zijn gehoord, hij
gebruikt zijn andere zintuigen enorm sterk,
- Moeilijkheden en problemen: zien/kijken, zelfstandig spelen,
verplaatsen op een onbekend terrein, oriënteren, hij kan niet
zelfstandig eten of drinken nemen, hij heeft steeds begeleiding nodig
- Aandachtspunten in de ondersteuning: technieken om zelfstandig te
worden, hem leren omgaan met obstakels
1. Sensorische ontwikkeling
- Blind is relatief, vaak
hebben kinderen nog een
beetje zicht --> de visuele
prikkels vallen dan weg
- Je mist informatie nabij
en veraf
Gemis aan visuele informatie wordt gecompenseerd door andere
zintuigen: het geheugen, gehoor, tast, reuk, smaak, maar ook door de
hersenen.
à Verschil tussen mensen die blind geboren zijn en op latere leeftijd.
zij weten helemaal niet hoe iets eruit ziet.
à Ze benutten het gehoord beter, maar horen in principe niet beter
dan een persoon zonder visuele beperking: echolocatie
1
,Tast: tactiele afweer bij kleine kinderen door angst, omdat ze niet weten
wat ze gaan voelen. Of ze trekken zich terug.
Door middel van geluid, geur en tast kan iemand zich oriënteren op
onbekende plaatsen.
2. Motorische ontwikkeling: op bepaalde gebieden trager, maar
niet anders
• Statische vaardigheden (zitten, staan) ontwikkelen zoals bij ziende
kinderen
• Locomotore of dynamische vaardigheden (komen tot zit, kruipen,
lopen…) ontwikkelen trager doordat:
– Gebrek aan visuele stimulans
– Gebrek aan veiligheid en vertrouwen
Volledig blind motorische ontwikkeling vertraagt, doordat ze geen
voorbeelden hebben gehad vooraf. Veiligheid en vertrouwen ontbreekt een
beetje, dit kan nog een rem zijn in de motorische ontwikkeling. Begeleiders
moeten handelingen vaak herhalen, zodat het kind goed kan leren.
Bij vrijwel alle blinde kinderen: blindismen
= Bewegingen die zich herhalen en geen duidelijk doel en functie lijken te
hebben voor buitenstaanders.
Voorbeelden: met de vuisten in de ogen wrijven (oogboren), wiebelen
Kan ook verwijzen naar stressregulatie
3. cognitieve ontwikkeling
Voorzichtiger, angstiger Roekeloos, drang om te leren,
minder angst
Veel veiligheid nodig, orde & uitdaging Zien dat het veilig blijft,
bescherming
Objectpermanentie: innerlijke voorstelling van mensen en ruimte om zich
heen (= verstopte voorwerpen beseffen dat ze niet verdwenen zijn)
– ontwikkelt bij kinderen met visuele beperking gemiddeld 10 maand
later trager dus
– Kan je vaststellen als het kindje zoekt naar iets dat het niet meer ziet
Hoe het zoekgedrag stimuleren?
- Aanwijzingen geven om te zoeken,
- Samen zoeken,
2
, - Kiekeboespelletjes spelen
Conceptvorming: vanuit verschillende zintuigen informatie verzamelen
over iets/abstract begrip, die we dan samenvoegen tot een geheel: een
concept. Vb. klimaat is moeilijk voor hen, dus je moet uitleggen waarom je
een paraplu moet meenemen
à Zaken koppelen zodat ze de weg ernaartoe leren
= conceptontwikkeling is nodig om de wereld te begrijpen
– Verloopt anders bij blinde dan bij ziende peuters en kleuters
– Hebben goede woordenschat, maar begrijpen niet altijd de volledige
betekenis ervan
– Gebruik van zweeftaal: woorden gebruiken waarvan ze de betekenis
niet kennen
Hoe conceptvorming ondersteunen?
– Gemiste visuele informatie aanvullen (andere zintuigen)
– kind helpen verbanden te leggen (‘de weg der dingen’
uitleggen)
– Het kind veel laten ervaren
(Fairytail sydroom: kinderen veronderstellen dat sommige zaken er
gewoon zo zijn)
4. taal en communicatie
• Jonge kinderen met visuele beperking:
– kunnen in het begin van de taalontwikkeling op steeds dezelfde
manier dezelfde zinnen of uitspraken doen (echolalie: niet-
betekenisvolle herhaling van taal). Vermoedelijk leren zij taal op
een andere manier aan.
– kunnen moeite hebben met het correct gebruik van persoonlijke
voornaamwoorden (ik, jij, wij…). Waarschijnlijk door gebrekkige
visuele input.
• Maar doorgaans doen zij een inhaalbeweging en zijn lagere
schoolkinderen en volwassenen met een visuele beperking relatief sterk
in taal, zelfs sterker dan normaal ziende leeftijdsgenoten.
Non-verbale communicatie: glimlachten, boos kijken etc.
– Moeite om de non-verbale uitdrukkingen van de
interactiepartner waar te nemen
– Eigen non-verbale uitdrukkingen (bv. zich richten naar
communicatiepartner) ontwikkelen niet op een natuurlijke
manier, maar kunnen door begeleiding aangeleerd worden
gewoon praten tegen iemand met een visuele beperking, want het mag
niet kinderachtig overkomen ze hebben geen cognitieve achterstand, je
mag de woorden zien & kijken gebruiken!!
5. psychosociale ontwikkeling
• Minder spontane interacties ouder/ begeleider -kind door ontbreken
van oogcontact, en passievere contactname.
• Ze interpreteren emoties via de handentaal en lichaamstaal (non-
verbaal element)
3
, • Scheidingsangst/ eenkennigheid treed later op doordat ze er langer
over doen om hun ouders te herkennen. Voor ouders is dit niet zo
gemakkelijk.
Kleuterleeftijd:
• Kan heftige gevoelens van boosheid en prikkelbaarheid ervaren (niet
anders dan kinderen zonder visuele beperking ze hebben ook die
boosheid en prikkelbaarheid)
• Hulp blijft nodig bij dagelijkse activiteiten: mama en papa zijn armen
en ogen
• Spelen met andere kinderen lukt enkel in gestructureerde en
begeleide activiteiten. (Spel moeilijker op gang, begeleider moet
het stimuleren, spelen met de vertrouwde omgeving)
Lagere schoolleeftijd:
• Worden zich bewust van het feit dat ze ‘anders’ zijn (ten opzichte
van broers en zussen)
• Vaak verwerkingsproces
• Kinderen willen niet ‘anders’ zijn, willen er gewoon bij horen
• Samen spelen nog steeds moeilijk
Jongeren en jongvolwassenen:
• Grootste uitdaging = ondanks de ondersteuning die ze nodig hebben
van anderen toch een zelfstandige volwassene worden (autonomie)
• Enkele jongeren: weerstand tov. hulpmiddelen of aanwezigheid van
een ondersteuner (gebruik maken van een witte stok, een leesloop,
aangepaste computer het maakt de beperking zichtbaar)
• Hebben doorgaans een kleiner sociaal netwerk, hoger risico op
eenzaamheid.
Protectieve factoren: een sterk geheugen, benutten van andere zintuigen
en restvisus, in contact komen met lotgenoten om herkenning te voelen,
een netwerk hebben (vertrouwenspersoon), een goed zelfbeeld,
temperament (doorzettingsvermogen)
6. levensloopgerelateerde ontwikkeling
Opvoeding:
• Vroegtijdige begeleiding gezin (familie tips geven van begins af aan)
• Aanpak van ouders heeft impact op (zelfaanvaarding van) het kind
is niet altijd gunstig. Een baby hebben met een beperking heeft
een grote impact op de ouders.
• Aandachtspunten:
– Vaardigheden ifv. interactie met het kind
– (over)beschermende houding?
– Aanbieden van prikkels en ervaringen
– Hulpverlener
• Aanleren gebruik hulpmiddelen,
• Mobiliteitstraining: trap leren nemen, voelen aan een
deur
• Computervaardigheden: apps gebruiken, braille leren
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller louisejussy2005. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.12. You're not tied to anything after your purchase.