Samenvatting Introduction to Research methods in the social and behavioral sciences - Linting M., Ginkel, JR. van, & Voort, A. van der.
Hoofdstuk 1 t/m 5, 7 t/m 10 en Appendix I en II
Niet samengevat: hoofdstuk 6, 11, 12 en 13
November 25, 2019
13
2019/2020
Summary
Subjects
introduction
research
methods
statistics
op1
op2
leiden
universiteit
pedagogische
wetenschappen
master
pre master
bachelor
education
child
studies
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
More summaries for
Introduction to Research Methods in the Social and Behavioral Sciences
All for this textbook (1)
Written for
Universiteit Leiden (UL)
Pedagogische Wetenschappen
Statistiek 1
All documents for this subject (1)
2
reviews
By: lhartveld • 4 year ago
By: laurendelaat • 3 year ago
Seller
Follow
IlseGeers
Reviews received
Content preview
Introduction to Research methods in the social and behavioral sciences
Hoofdstuk 1. Onderzoek in gedragswetenschappen
Basis onderzoek: het begrijpen van psychologische processen ongeacht of de kennis meteen
toepasbaar is. Het doel is om onze kennis te vergroten.
Toegepast onderzoek: oplossingen vinden voor bepaalde problemen door middel van het gebruik
van wetenschappelijke benaderingen om een probleem op te lossen
- Evaluatie onderzoek: het gebruiken van gedragsonderzoekmethodes om de effecten van
sociale programma’s op gedrag te beoordelen.
Het verschil tussen basis en toegepast onderzoek ligt in wat het doel is van de onderzoeker in het
uitgevoerde onderzoek.
3 doelen van onderzoek:
1. Beschrijven: vaak het omschrijven van bepaalde patronen van gedrag, gedachtes of emoties.
2. Voorspellen: als we begrijpen waarom een gebeurtenis gebeurt en wat de oorzaak hiervan is,
dan zouden we moeten kunnen voorspellen onder welke omstandigheden de gebeurtenis
voor komt
3. Verklaren: waarom gebeurt iets?
- Theorie: een reeks formele verklaringen die uitleggen hoe en waarom variabelen of
gebeurtenissen gerelateerd zijn
- Model: hoe verklaringen gerelateerd zijn
- Hypothese: een voorlopig voorstel over de oorzaak of uitkomst van een gebeurtenis
Het levert een bijdrage aan hoe theorieën werken maar: alles wat we op groepsniveau zeggen, is
niet per se geldig voor een individu.
Drie criteria moeten worden gehaald als je het wetenschappelijk wilt noemen:
1. Empiricism: het proces van het verwerven van kennis door observatie en ervaring. Filosofisch
standpunt dat alle kennis is afgeleid van ervaringen in de wereld
- Empirische kennis: kennis gebaseerd op verstand, van ervaringen in de wereld.
- Systematisch: een structuur op systematische manier in bijvoorbeeld observaties
2. Publieke verificatie: onderzoek moet worden uitgevoerd zodat de bevindingen van een
onderzoeker kan worden gebruikt en geverifieerd worden door anderen.
- De onderzoeken zijn écht en waarneembaar
- Het maakt wetenschap zelfcorrigerend: ons huidige begrip van de wereld en gedrag heeft
onze oudere begrippen gecorrigeerd, net zoals dat huidige begrippen gecorrigeerd zullen
worden bij toekomstige ontdekkingen
- Replication: een proces van het herhalen van een onderzoek om te bepalen of de originele
bevindingen zullen worden gehandhaafd
3. Wetenschap focust zich op testbare vraagstukken
- Empirische vraag: kan empirisch getest worden: door observatie
- Falsifiability: in principe is een bewering toetsbaar als we ons kunnen voorstellen om
empirisch bewijs te verzamelen dat de bewering onjuist zal verklaren
Variabelen definiëren
- Conceptuele definitie: betekenis van een begrip. Over begrippen kunnen meerdere definities
zijn. Dit zorgt binnen onderzoek ervoor dat er over bepaalde onderwerpen gediscussieerd
wordt, wat kan leiden tot nieuw onderzoek.
- Operationele definitie: het definiëren van een variabele in termen van procedures die
gebruikt worden om te meten en te manipuleren
, Bewijs en weerlegging
- Empirisch bewijs verzamelen en evalueren om vragen te antwoorden en ideeën te
onderzoeken
- Weerlegging: bewijs verzamelen om de hypothese te weerleggen praktisch gezien
betekent het niet dat de hypothese dan niet waar is.
Het bewijzen van een theorie is logisch onmogelijk: het bevestigen van een hypothese is geen
logisch bewijs van een theorie. Er zijn meerdere hypothesen die bij de theorie kunnen passen.
Herhaling kan zorgen voor meer vertrouwen in een theorie; meer bewijs dat de theorie waar is.
Soorten onderzoek
- Beschrijvend: beschrijft gedrag, gedachten of gevoelens vaan een groep of van individuen.
- (Cor)relationeel: onderzoekt relaties tussen variabelen. Dit kan in combinatie met
beschrijvende informatie worden gedaan
- Experimenteel: gekoppeld aan het doel van verklaren. De onderzoeker
verandert/manipuleert een variabele (onafhankelijke) om te zien of dit verandering in gedrag
oproept. Dit is de enige opzet die toestaat om causale verbanden te trekken.
- Quasi-experimenteel: je kan variabelen waar je geïnteresseerd in bent niet zomaar
manipuleren of veranderen. Dat betekent dat randomisatie niet gaat. Vaak zijn de groepen er
van nature al, bijvoorbeeld rokers-niet rokers. Dit houdt in dat je meer je
achtergrondkenmerken in kaart brengen zodat mogelijk alternatieve verklaringen bekend
zijn.
Hoofdstuk 2. Variabiliteit
Variabiliteit: ontwerpen en analyseren van onderzoek. 5 manieren hoe variabiliteit centraal staat:
1. Psychologie en andere gedagswetenschappen zijn betrokken met gedrag variabiliteit
- Gedrag varieert in situaties
- Gedrag varieert tussen individuen
- Gedrag varieert in verloop van tijd
2. Onderzoeksvragen in alle gedragswetenschappen zijn vragen over variabiliteit in gedrag
3. Onderzoek zou moeten worden ontworpen op een manier dat de onderzoeker vragen over
variabiliteit in gedrag kan beantwoorden.
4. Het meten van gedrag is betrokken bij de beoordeling van variabiliteit in gedrag
- We willen graag dat de variabiliteit in de cijfers die we aan verschillende deelnemers
toekennen, overeenkomt met de werkelijke variabiliteit in het gedrag, gedachten, emoties of
psychologische reacties van de deelnemers
5. Statische analysen worden gebruikt om de observeerde variabiliteit te beschrijven en te
verklaren in de gedragsdata.
- Beschrijvende statistieken worden gebruikt om het gedrag van participanten te beschrijven
en samen te vatten
- Inferentiële statistieken worden gebruikt om conclusies over variabiliteit en
generaliseerbaarheid te trekken.
Centrummaten
Modus: meest voorkomende cijfer
Gemiddelde x̄: gemiddelde waarde. Alles bij elkaar ∑ / n
Mediaan: middelste waarde. n+ = de plaats van de mediaan. Die 2 cijfers bij elkaar / 2 = mediaan
Spreidingsmaten
Standaarddeviatie (s): de mate van spreiding van getallen rondom het gemiddelde, √s2
Variantie (s2): mate waarin de waarden onderling verschillen
Interquartile range (IQR) = Q3 – Q1
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller IlseGeers. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.85. You're not tied to anything after your purchase.