100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting bloktoets 1.1 Explore FM $5.93   Add to cart

Summary

Samenvatting bloktoets 1.1 Explore FM

 4 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Deze samenvatting bevat: basisboek facility management, moodmaker, cijfers spreken, catering management en projectmanagement.

Preview 2 out of 15  pages

  • September 8, 2024
  • 15
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Bloktoets Explore FM
Cijfers spreken:
 Onderzoeksobjecten (onderzoekseenheden) kunnen alles zijn:
Nederlanders, studenten etc.
 Variabelen zijn kenmerken waarin de objecten kunnen verschillen.
Voorbeelden zijn: woonplaats, mening over hoogte collegegeld.
 Meetwaarden zijn eigenschappen van de afzonderlijke objecten
(onderzoeksgegevens) Voorbeelden zijn: Randstad, veel te hoog, goed, 3
keer per week, 1 keer per jaar, €159.000 etc.
Absoluut = in getallen, relatief = in procenten.
Kwalitatieve data = nominaal of ordinaal, kwantitatieve data = interval of ratio.
Bij een staafdiagram staan de staven los van elkaar, bij een histogram tegen
elkaar aan.
 Gemiddelde bereken je door alle cijfers bij elkaar op te tellen en te delen
door het aantal cijfers. Van ordinale variabele mag je geen gemiddelde
berekenen.
 Modus is het getal dat het vaakst voor komt. Modale klasse = klasse met
hoogste frequentie.(bimodaal = twee modussen (twee getallen die het
vaakst voorkomen) multimodaal = meer dan twee modussen)
 Om de mediaan te berekenen moet je alle getallen van groot naar klein
zetten. Het middelste getal is de mediaan. Zijn er twee middelste getallen?
Dan tel je die bij elkaar op en deel je ze door 2, dat is dan je mediaan.
Als je de hoeken van een polygoon weg laat wordt het een curve.
Van een continue variabele zijn oneindig veel meetwaarden. Bijvoorbeeld 20,35
of 20,36. Bij discrete variabele kunnen er tussen bepaalde meetwaarden geen
andere waarde meer liggen bijvoorbeeld geslacht, aantal kinderen etc.
Nominale schaal = de waarden van een variabele zijn alleen maar namen.
Ordinale schaal = de waarden hebben een volgorde met een betekenis.
Bijvoorbeeld 1 = slecht, 3 = gemiddeld, 5 = goed.
Kwantitatieve variabelen hebben een getalswaarde bijvoorbeeld leeftijd, lengte.
Kwalitatieve variabelen geven een eigenschap weer bijvoorbeeld geslacht, kleur
ogen.
Dichotome schaal = man/vrouw, juist/onjuist etc.
Intervalschaal heeft geen natuurlijk nulpunt. Bijvoorbeeld temperatuur.
Ratioschaal heeft wel een natuurlijk nulpunt. Bijvoorbeeld gewicht, afstand.
Door te operationaliseren maak je duidelijk wat je precies onder een variabele
verstaat en wat er moet gebeuren om deze variabele te meten.
Operationalisaties hebben een driedelig doel: ze maken onderzoeksgegevens
interpreteerbaar, onderling vergelijkbaar en herhaalbaar.
De variabele die wordt beïnvloed is de afhankelijke variabele. De variabele die
beïnvloed is de onafhankelijke variabele.
Q1 = eerste kwartiel, Q3 = derde kwartiel. (25,50,75) In 4 delen.

, Catering management:
Catering is de georganiseerde bereiding en verstrekking van voedsel en dranken
aan grote groepen mensen op andere dan horecalocaties. Er is bij catering
sprake van een durende band.
4 sectoren contractcatering:
 Bedrijfscatering (contractcatering: niet in eigenbeheer en niet eenmalig);
 remote site catering (bijv. Cruiseschip);
 partycatering;
 transportcatering.
Offshorecatering = op boorplatforms. Compoundcatering = de zuidpool, oerwoud
in afrika etc. (slecht bereikbare locaties)
Partycatering is op iedere willekeurige locatie, in iedere willekeurige plaats en op
ieder willekeurig moment (eenmalig).
Horeca is een hoofdactiviteit/primair. Catering is secundair/ een aanvulling.
Bedrijfscatering kent een beperkte en afgebakende doelgroep en heeft een
dagelijks terugkerend karakter.
De afkorting HACCP staat voor 'Hazard Analysis and Critical Control Points'. Dit is
een analyse van de gevaren en de kritische beheerspunten waar de leverancier
extra op moet letten. Een bedrijf dat met voeding te maken heeft moet alle
werkzaamheden met betrekking tot de voeding, die plaatsvinden binnen de
organisatie, in kaart brengen.
Een hazard is een gevaar dat in een product aanwezig kan zijn en vervolgens een
bedreiging voor de gezondheid van de consument kan zorgen.
Mogelijke hazards: microbiologische gevaren (bacteriën, schimmels, virussen),
chemische gevaren (schadelijke stoffen), fysische gevaren (glas, botdeeltjes etc.)
Hygiënecode en HACCP is niet hetzelfde. De hygiënecode is vooral opgezet voor
kleinere bedrijven met eenvoudige processen en een kleine klantenkring. Borging
van gevaren in het proces, grondstoffen en managementverantwoordelijkheden
dieper uitgewerkt hoort bij HACCP.
De Hygiënecode voor de contract- en inflightcatering definieert de algemene en
specifieke normen op het gebied van de hygiëne en de hierop noodzakelijke
controle. De weergegeven normen en controlefrequenties geven het minimale
niveau aan dat moet worden gehaald. Het doel hiervan is het waarborgen van de
veiligheid binnen de activiteiten in de Nederlandse cateringbranche.
Warenwet regelt de deugdelijkheid van levensmiddelen. (een product mag de
gezondheid van gebruikers niet in gevaar brengen)
THT staat voor ‘ten minste houdbaar tot’. Staat op voedingsmiddelen die niet
snel bederven. Na deze datum kan de kwaliteit achteruit gaan. TGT staat voor ‘te
gebruiken tot’. Staat op voedingsmiddelen die je maar kort kunt bewaren. Deze
datum is de laatste dag waarop je het product veilig kan gebruiken.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller alishaschrder. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.93. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

66579 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.93
  • (0)
  Add to cart