Stroomstelsel: een rivier met al zijn zijvieren.
De grootste rivieren van NL zijn de Maas en de Rijn en de grootste van Europa is de Rijn.
De Rijn vertakt zich in NL in de IJssel, Waal, Lek en Neder-Rijn.
Stoomgebied: gebied waar regenwater en smeltwater via een hoofdrivier naar zee stroomt.
Waterscheiding: scheiding tussen 2 stroomgebieden en ligt altijd hoger in een landschap (b.v. berg).
3 onderdelen van een stroomstelsel:
Deze 3 onderdelen vormen het lengteprofiel van een rivier.
Lengteprofiel: de lengte van een rivier vanaf de bron (begin) tot aan de monding (einde).
1. Bovenloop: dit deel bevindt zich boven in de bergen waar de rivier ontspringt. Dit is de bron.
De rivier is hier vaak smal en stroomt snel omdat er veel hoogteverschil is.
Door het hoogteverschil vindt er veel erosie plaats.
Erosie: het slijten/slijpen of afbreken van gesteente of aardoppervlak door water, ijs of wind en dit
gesteente of aardoppervlak wordt dus verplaatst.
2. Middenloop: dit deel bevindt zich in lager en vlakker gebied , maar vaak nog wel heuvelachtig.
Doordat het water langzamer gaat stromen en meer ruimte krijgt, wordt de rivier breder. Hierdoor
ontstaan soms brede dalen in het landschap.
3. Benedenloop: dit is het laatste deel van de rivier voordat hij uitmondt in zee. De rivier stroomt hier
langzamer en kronkelt (bochten) door het landschap op zoek naar het laagste punt. Door de lage
stroomsnelheid vindt er veel sedimentatie plaats.
Sedimentatie: het meegenomen gesteente of aardoppervlakte door erosie blijft hier liggen bodem
wordt dikker.
Zie bron 4
Voorbeeld: wat vormen deze 3
onderdelen van de rivier samen?
Lengteprofiel
In de bovenloop is er veel meer hoogteverschil dan in de benedenloop.
Hoe lager de rivier, hoe lager de stroomsnelheid, hoe breder de rivier met bochten.
Verval het hoogteverschil tussen twee plekken langs de rivier.
Verhang of hoogteverschil per km verval : aantal kilometers tussen de 2 plekken.
Voorbeeld
Bij Lobith stroomt de Rijn ons land binnen op +14m NAP.
De Rijn mondt 175 km verder uit in de Noordzee.
Wat is het verval tussen Lobith en de monding? 14 meter
Wat is het verhang? 14 m : 175 km = 8 cm per km
, 3 soorten rivieren/gedrag van rivieren:
1. Gletsjerrivier: bestaat uit het smeltwater van de gletsjers en ligt hoog in de bergen.
2. Regenrivier: bestaat uit regenwater dit regenwater komt via het grondwater en de zijrivieren in de
hoofdrivier terechtkomt. Voorbeeld is de Maas.
3. Gemengde rivier: bestaat uit smeltwater dat wordt aangevuld met regenwater. Dit zijn vaak lange
rivieren. Voorbeeld is de Rijn.
Debiet of waterafvoer: hoeveelheid water die een rivier op een bepaald punt afvoert uitgedrukt in
kubieke meter per seconde m3/s = debiet.
1 dm3 = 1 liter
1 m3 = 1000 liter
Volume/hoeveelheid (m3)
Debiet (m/s) = Tijd (s)
Als je boven niet weet dan x
Als je onder niet weet dan :
Regiem: de verschillen in debiet/waterafvoer in een jaar.
Het debiet en het regiem verschilt per soort rivier:
Een gletsjerrivier bevat veel water in het voorjaar wanneer de gletsjers beginnen af te
smelten.
Een regenrivier heeft vooral veel water als er veel neerslag is gevallen.
Effecten klimaatverandering op de rivieren:
1. Onregelmatige en stevige regenbuien zorgen voor een piekafvoer in rivieren.
Piekafvoer hoge afvoer van een rivier op een bepaald moment = hoog debiet.
2. Temperatuurstijging zorgt voor het sneller smelten van gletsjers waardoor het water niet meer
tijdelijk wordt opgeslagen als ijs en hierdoor komt er meer water in de rivieren terechtkomt en
hierdoor stijgt het debiet van de rivieren belangrijk is dat de rivieren dit water snel kunnen
afvoeren naar de zee om overstromingen te voorkomen (bron 5).
3. Zeespiegelstijging zorgt dat de zee steeds verder de rivieren binnendringt. Hierdoor kunnen de
rivieren moeilijker hun water afvoeren naar de zee.
Voorbeeld
Volgens het KNMI zal het neerslag-regiem door de klimaatverandering op twee manier veranderen:
er valt meer neerslag en de neerslag valt onregelmatiger
Wat is het gevolg voor het debiet van de Nederlandse rivieren?
Het debiet wordt hoger en de piekafvoer wordt onregelmatiger.
Wat is het gevolg voor het regiem van de Nederlandse rivieren?
Het regiem wordt onregelmatiger.
Voorbeeld
De piekafvoer en het regiem worden onregelmatiger, wat zijn daarvan de gevolgen voor
Nederland?
Groter risico op overstromingen en wateroverlast.
Waarom verhoogt de zeespiegelstijging dit risico?
De zeespiegelstijging zorgt ervoor dat de zee steeds verder de rivieren binnendringt en daardoor
kunnen de rivieren moeilijker afwateren op de zee.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller RedouanTaibi. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.34. You're not tied to anything after your purchase.