Complete samenvatting van alle stof uit Understanding Nutrition die je moet kennen voor de kennistoets in periode 1 van leerjaar 1. Ik had een 7,8 voor de toets. Kijk ook bij mijn andere samenvattingen voor samenvattingen van bijv. de Voedingsnormen 2001 en Anatomie en Fysiologie.
Voeding en Dietetiek, Fysiotherapie, Logopedie, Ergotherapie
Voedingsleer
All documents for this subject (97)
8
reviews
By: srbisheshar • 3 year ago
By: vaanholtjulia • 3 year ago
By: beauxbuser • 3 year ago
By: reneerijke • 4 year ago
By: cdvanrooijen • 4 year ago
By: chrisvandepaverd • 3 year ago
By: jessicadewit01 • 4 year ago
Show more reviews
Seller
Follow
loesw
Reviews received
Content preview
H4 Koolhydraten: suiker, zetmeel en vezels
4.1 The Chemist’s View of Carbohydrates
Een koolhydraat is een ringstructuur van C- en H2O-atomen. Een andere naam voor
koolhydraten is sachariden.
Er zijn verschillende soorten koolhydraten.
Monosachariden en disachariden = snelle suikers, “simple carbohydrates”.
Polysachariden = langzame suikers, “complex carbohydrates”.
Monosachariden
Monosachariden zijn moleculen die bestaan uit een enkele suikerring.
De belangrijkste monosachariden zijn glucose, fructose en galactose. Ze hebben allemaal de
formule C6H12O6, het verschil zit hem in de volgorde waarin de atomen aan elkaar vastzitten.
De belangrijkste suikers in voeding zijn:
Glucose: glucose levert energie voor alle lichaamsfuncties. Het lost op in het bloed en
vervoert energie naar de plaatsen in het lichaam waar het nodig is.
Fructose: fructose smaakt zoet en wordt daarom vaak gebruikt om een product
zoeter te maken. Het komt van nature voor in fruit en honing.
Galactose: het komt van nature weinig voor als monosacharide, maar is vooral
onderdeel van disachariden.
Disachariden
Disachariden zijn twee monosachariden aan elkaar. De koppeling van twee monosachariden
is een condensatiereactie. De OH-groep van het ene monosacharide reageert met de H-
groep van het andere monosacharide tot een H2O molecuul dat afsplitst. De twee
monosachariden koppelen aan elkaar via een los O-atoom. De reactie waarbij een
disacharide met water reageert is een hydrolysreactie. Hierbij ontstaan weer de
monosachariden waaruit het disacharide is opgebouwd.
Polysachariden
Polysachariden zijn een heleboel monosachariden aan elkaar gekoppeld.
Glycogeen: slaat energie op in het lichaam. Als er energie nodig is wordt glycogeen
omgezet in glucose.
Zetmeel: slaat energie op in planten. Als je die plant eet wordt het zetmeel in je
lichaam omgezet in glucose en gebruikt voor de energievoorziening.
Voedingsvezels: geven structuur aan planten. Voedingsvezels zijn polysachariden. Ze
verschillen van zetmeel, doordat het lichaam ze niet af kan breken. Ze worden dus
niet afgebroken tot glucose en leveren dus ook geen energie. Er zijn twee soorten:
- Oplosbare vezels: ze lossen op in water, vormen een gel (visceus) en worden
makkelijk afgebroken door bacteriën in de dikke darm (fermenteerbaar).
, - Onoplosbare vezels: ze lossen niet op in water, vormen geen gel (non-
visceus) en worden niet afgebroken door bacteriën in de dikke darm (niet-
fermenteerbaar).
Als voedingsvezels in planten zitten heten ze dietery fibers. Als ze uit de planten
worden gehaald en in voeding of supplementen voor de mens worden gedaan heten
ze functional fibers. Vezels zijn belangrijk voor de mens, want sommige vezels
kunnen in de darmen door bacteriën worden afgebroken en bevorderen daarmee de
darmperistaltiek. Ook zorgen ze voor een verzadigd gevoel waardoor je minder eet
en makkelijker een gezond gewicht behoud. Total fiber = dietery + functional.
Sommige zetmelen worden geclassificeerd als voedingsvezel. Dit zijn de onverteerbare
zetmelen, ze ontsnappen aan vertering en absorptie in de dunne darm. In vezelrijk eten zit
vaak fytinezuur. Fytinezuur is in staat om mineralen te binden in onoplosbare complexen in
de darm die het lichaam ongebruikt uitscheidt.
4.2 Digestion and absorption of carbohydrates
Koolhydraatvertering
Als er zetmeel in de voeding zit wordt dat zetmeel door enzymen afgebroken tot kortere
ketens en uiteindelijk tot monosachariden. Dit proces verloopt in verschillende stappen.
De mond. Speekselklieren produceren speeksel dat slijm en het enzym amylase
bevat. Amylase dit breekt een deel van het zetmeel in het voedsel af tot maltose.
De maag. Door het maagzuur en eiwit-verterende enzymen wordt amylase geremd.
De spijsverteringssappen in de maag hebben geen enzymen die koolhydraten kunnen
afbreken, dus de koolhydraatvertering stopt even als het voedsel in de maag komt.
Vezels worden niet verteerd, maar omdat ze blijven hangen in de maag vertragen ze
het leegmaken van de maag waardoor ze een vol gevoel en verzadigdheid geven.
De dunne darm. Hier vindt het grootste deel van de koolhydraatvertering plaats.
Pancreas amylase gaat verder met het afbreken van de polysachariden tot
monosachariden. De laatste stap vindt plaats op het buitenmembraan van de
darmcellen.
- Maltase breekt maltose af tot 2 glucose moleculen.
- Sucrase breekt sucrose af tot 1 glucose en 1 fructose molecuul.
- Lactase breekt lactose af tot 1 glucose en 1 galactose molecuul.
De dikke darm. Alleen de vezels bereiken de dikke darm, suikers en zetmeel zijn dan
al volledig verteerd. De vezels trekken water aan waardoor de stoelgang makkelijker
wordt. Bacteriën in het spijsverteringskanaal fermenteren sommige vezels waarbij
water, gas en korte vetzuren ontstaan. Die korte vetzuren kunnen worden gebruikt
voor energie. Vezels 2 kcal per gram
Koolhydraatabsorptie
Absorptie van voedingsstoffen vindt plaats in de dunne darm. Glucose en galactose komen
de cellen van de dunne darm binnen door actief transport, fructose door gefaciliteerde
diffusie. Het bloed van de dunne darm stroomt door de lever en daar nemen cellen fructose
en galactose op uit het bloed. Glucose wordt nog verder doorgestuurd naar andere delen in
het lichaam.
Lactose-intolerantie
, Darmcellen produceren het enzym lactase dat lactose kan verteren. Hoe ouder je wordt, hoe
minder lactase er wordt aangemaakt door je lichaam. Slechts een klein deel van de
wereldbevolking behoudt genoeg lactase om lactose te kunnen verteren. Als lactose niet kan
worden verteerd blijft het achter in de darmen. Het trekt water aan, veroorzaakt een
opgeblazen gevoel, buikpijn en diarree: dit zijn de symptomen van lactose-intolerantie.
Bacteriën in de darm gebruiken de lactose als voedsel waardoor er zuur en gas ontstaan wat
weer voor meer vervelende klachten zorgt. Een lactasedeficiëntie kan ook worden
veroorzaakt doordat de darmvlokken beschadigd zijn. Afhankelijk van de schade kan een
lactose-intolerantie dan tijdelijk of permanent zijn.
Bij een lactose-intolerantie moeten er aanpassingen in de voeding worden gemaakt. Melk en
melkproducten hoeven niet helemaal te worden vermeden. Verhoog langzaamaan de
hoeveelheid lactose die je binnenkrijgt en eet het met andere producten samen en op
verschillende momenten op de dag. Veel mensen met een lactose-intolerantie kunnen wel
gefermenteerde melkproducten hebben, omdat lactose daarin al is verteerd. Mensen met
een lactose-intolerantie moeten er extra op letten dat ze genoeg riboflavine, vitamine D en
calcium binnenkrijgen.
4.3 Glucose in the body
Als je eet komt er glucose in je bloed. Cellen in de lever en in spieren zetten glucose om in
glycogeen, dat vervolgens in die cellen wordt opgeslagen waardoor de glucoseconcentratie
in het bloed daalt. Als je een tijdje niks eet daalt de bloedsuikerspiegel onder de
normwaarde van 5,0 mmol/L. Cellen in de lever en in spieren zetten dan glycogeen om in
glucose, dat wordt afgegeven aan het bloed. Hierdoor stijgt de glucoseconcentratie van het
bloed weer. De glucose wordt dan verplaats naar de plekken waar energie nodig is.
De lever kan maar een bepaalde hoeveelheid glycogeen opslaan. Als iemand niet genoeg
koolhydraten eet én er zit niet genoeg glycogeen in de lever ontstaat er dus een glucose
tekort. Dan zal er gluconeogenese plaatsvinden: eiwitten worden afgebroken en de
aminozuren vormen glucose. Dit is niet de bedoeling, want eiwitten moeten andere functies
uitoefenen. Daarom hebben koolhydraten ook de rol om eiwitten te sparen tegen afbraak.
Als er te weinig koolhydraten worden ingenomen gaan vetfragmenten ketonen vormen.
Ketonen leveren energie in tijden dat er heel lang geen eten binnenkomt. Ketonen zijn zuur
en verstoren dus de natuurlijke zuur-base balans van het lichaam. Als er teveel ketonen
worden gevormd stapelen ze zich op in het bloed en ontstaat er ketose. Om dit te
voorkomen moet je dus genoeg koolhydraten eten.
Als je teveel koolhydraten eet zal er een overschot aan glucose zijn. Niet al dat glucose kan
worden opgeslagen als glycogeen. Het lichaam zal dan overschakelen naar het verbranden
van glucose in plaats van vet voor de energielevering. Als dat nog niet genoeg is om het
overschot aan glucose te verwerken, dan zal de glucose worden afgebroken tot kleinere
delen en worden opgeslagen als vet.
Het is belangrijk dat de bloedsuikerspiegel goed geregeld worden. In de eilandjes van
Langerhans komen twee verschillende type cellen voor: α-cellen produceren glucagon, β-
cellen produceren insuline.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller loesw. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.47. You're not tied to anything after your purchase.