Samenvatting kennistoets 202-K, hoofdfase 1 periode 2
Institution
Hogeschool Arnhem En Nijmegen (HAN)
Samenvatting alle toetsstof voor kennistoets 202-K. Hoofdfase 1 (leerjaar 2), Periode 2. Samenvatting bevat de vakken Dieetleer, Pathofysiologie, Voedingsleer, Praktijk, Sociale Wetenhschappen en Onderzoek. O.a. de onderwerpen hypertensie, hyperlipidemie, diabetes type 2, lactose-intolerantie, obst...
Voeding en Dietetiek, Fysiotherapie, Logopedie, Ergotherapie
Samenvatting kennistoets 202-K, hoofdfase 1 periode 2
All documents for this subject (1)
3
reviews
By: shriyantracicilia02 • 2 year ago
By: nvdwijdeven • 3 year ago
By: cilelesina • 4 year ago
Seller
Follow
stuv19
Reviews received
Content preview
Samenvatting 202-K, Hoofdfase 1, periode 2
Dieetleer
Hypertensie
Hypertensie is een belangrijke risicofactor voor het ontstaan van hart- en vaatziekten. Het sterkst is
het verband tussen bloeddruk en het optreden van een herseninfarct en beroerte (CVA). Daarnaast
lopen mensen meer risico om een hartinfarct, hartfalen, nierfunctiestoornissen, afwijkingen aan het
netvlies en perifere vaatziekten te krijgen. Personen met hypertensie hebben ongeveer twee- tot
driemaal zoveel kans om te overlijden aan ischemische hartziekten dan personen die een normale
bloeddruk hebben. Overgewicht, roken, stress, hogere leeftijd (> 60 jaar), alcoholgebruik, geringe
lichamelijke activiteit, voeding die niet aan de voedingsnormen voldoet, medicijngebruik, familiaire
aanleg, negroïde ras en mannelijk geslacht verhogen de kans op hypertensie.
Het 'ongezonde' van bloeddrukverhoging schuilt in een versnelde beschadiging van het hart- en
vaatstelsel. De gevolgen voor het hart doen zich op twee niveaus voor.
1. Het linkerventrikel wordt chronisch overbelast, waardoor een ongewenste verdikking van de
gespierde wand ontstaat. Dit is ongewenst omdat de vereiste versterking van de
hartspierdoorbloeding uitblijft.
2. Plaatselijke bloedeloosheid door belemmering van de bloedtoevoer door afsluiting van de
slagader of trombose
De diagnose 'hypertensie' is gesteld wanneer de bloeddruk:
Diastolisch hoger is dan of gelijk is aan 90 en/of systolisch hoger is dan of gelijk is aan 140
mmHg (volwassenen < 60 jaar);
Diastolisch hoger is dan of gelijk is aan 90 en/of systolisch hoger is dan of gelijk is aan 160
mmHg (ouderen > 60 jaar);
Diastolisch hoger is dan 80 en/of systolisch hoger is dan 130 mmHg (bij personen van
negroïde ras).
Klachten van hypertensie kunnen zijn: hoofdpijn, duizeligheid. Klachten door natriumbeperking en
gebruik diuretica kunnen moeheid en slapeloosheid zijn.
Dieetbehandelingsdoel: Het verbeteren of normaliseren van de bloeddrukwaarden en het behouden
dan wel normaliseren of verminderen van het lichaamsgewicht.
Hoe? Stoppen met roken. Verminderen van stress. Verbeteren van de hoeveelheid natrium
in de voeding naar maximaal 2400 mg (6 gram zout) per dag. Verminderen glycyrrhizine naar
maximaal 9,5 mg/dag. maximaal 400 mg cafeïne per dag. niet meer dan één glas alcohol per
dag.
Medicatie
Diuretica: deze zorgen ervoor dat meer natrium en water met de urine worden afgevoerd.
Door het gebruik van diuretica is er een kans op hypokaliëmie. Bijwerkingen: maagklachten,
jicht, duizeligheid, hoofdpijn, vermoeidheid en sufheid.
Kaliumsparende diuretica: deze zorgen voor een vermindering van de kaliumuitscheiding.
Hierbij is eerder kans op een hyperkaliëmie.
Bètablokkers: deze middelen werken op bepaalde cellen van het hart die de hartslag regelen,
waardoor het hart langzamer gaat kloppen. Daardoor neemt de druk op de wanden van de
bloedvaten af. Bijwerkingen: koude handen en voeten, nachtmerries/dromen, impotentie en
moeheid.
Calciumantagonisten: deze medicijnen zorgen ervoor dat de spieren (hartspier/spieren in de
bloedvaten) minder sterk samentrekken. De bloedvaten verwijden zich hierdoor en de
, Samenvatting 202-K, Hoofdfase 1, periode 2
bloeddruk daalt. Bijwerkingen: misselijkheid, hoofdpijn, duizeligheid, vochtophopingen
(oedeem), obstipatie, vermoeidheid en huiduitslag.
ACE-remmers: ACE is een stof in het lichaam die vaatvernauwend werkt. ACE-remmers gaan
de werking van deze stof tegen, waardoor de bloedvaten zich verwijden. Hierdoor verspreidt
de hoeveelheid bloed zich over een grotere oppervlakte, waardoor de bloeddruk daalt.
Bijwerkingen: misselijkheid, vermoeidheid, duizeligheid, diarree, huiduitslag en hardnekkige
prikkelhoest; ACE-remmers geven een verminderde uitscheiding van kalium met als mogelijk
gevolg hyperkaliëmie.
Hyperlipidemie
Bij een ongunstig lipidenprofiel wordt wel gesproken over hyperlipidemie. Bij de diagnose wordt
vooral gekeken naar de verhouding tussen totaal cholesterol en HDL. Bij behandeling van
hyperlipidemie staat verlaging van het LDL voorop.
, Samenvatting 202-K, Hoofdfase 1, periode 2
Behandeling
Centraal staat de doelstelling conform de multidisciplinaire richtlijn cardiovasculair
risicomanagement om het LDL te verlagen tot 2,5 mmol/l of lager. Maar ook:
verbeteren van totaal cholesterol/HDL-ratio < 5 mmol/l
verbeteren van plasma HDL-waarde > 1,0 (mannen) of > 1,2 (vrouwen) mmol/l
verbeteren van lichaamsgewicht met als doel een BMI < 25 kg/m 2
verbeteren van buikomvang naar 94 cm of lager (man) of 80 cm of lager (vrouw)
verbeteren van leefstijl
bloeddruk
bloedglucose
Medicatie
De meest gebruikte medicijnen, gericht op verlaging van het LDL zijn statinen: atorvastatine,
fluvastatine, pravastatine, rosuvastatine, simvastatine. Bijwerkingen: spierpijn en spierstijfheid en
soms ook myopathie/spierschade en leverfunctiestoornissen.
Andere gebruikte medicijnen zijn galzuurbindende harsen, PCSK9-remmers, nicotinezuurderivaten,
fibraten.
Stepped-care model: interventie waarbij de patiënt niet zwaarder wordt behandeld dan strikt
noodzakelijk. Er wordt dus gestart met de eenvoudigste interventie die past bij de aandoening of de
klachten. Dit gaat volgens vijf stappen die allen evidence based zijn:
Diabetes Mellitus type 2
Diabetes Mellitus type 2 ontstaat door een combinatie van verminderde gevoeligheid voor insuline of
een vertraagde of verminderde insulineproductie en/of –afgifte. De oorzaak en behandeling van
Diabetes Mellitus type 2 (DM2) is multifactorieel en multidisciplinair. Insulineresistentie veroorzaakt
door teveel vetweefsel geeft onvoldoende insulinesecretie door bètaceldisfunctie en
insulineresistentie in lever-, spier- en vetweefsel. Een cluster van metabole en hemodynamische
afwijkingen met als kenmerken: een grote middelomvang (centrale adipositas), verhoogde
bloeddruk, (licht) verhoogde bloedglucose- en insulinewaarden, verhoogde triglyceridenwaarden en
verlaagde HDL-cholesterolwaarden wordt daarom ook wel het metabool syndroom genoemd en
geeft ook verhoogd risico op hart en vaatziekten.
In vrijwel alle werkvelden krijg je als diëtist te maken met DM2. Het zal vaak een combinatie zijn van
individuele begeleiding en groepsbegeleiding voor deze patiënten. Ook wordt van je verwacht dat je
met veel disciplines kan samen werken, groepseducatie wordt vaak met meerdere disciplines
vormgegeven. Er is nog veel wetenschappelijk onderzoek nodig i.r.t. voedingsinname en behandeling
van DM2.
Prevalentie en preventie
Inname van gluten in eerste drie maanden en koemelkeiwitten in eerste zes maanden
vergroten de kans op diabetes type 1. Borstvoeding verlaagt het risico juist. Overgewicht en
obesitas zijn risicofactoren voor diabetes type 2.
Verzadigd vet en gezoete dranken zorgen voor gewichtstoename en zijn dus gerelateerd aan
diabetes type 2. Deze dienen dus vermeden te worden in de preventie van DM2.
Matige alcoholconsumptie verhoogt insulinegevoeligheid, dus kan bescherming bieden tegen
de ontwikkeling van DM2.
Het drinken van koffie is ook geassocieerd met een verlaagd risico op DM2.
Het DASH voedingspatroon laat ook zien gunstige effecten te hebben op glucosewaarden.
, Samenvatting 202-K, Hoofdfase 1, periode 2
Ook mediterrane, laag glycemische index, gematigd koolhydraatbeperkte en vegetarische
voedingspatroon kunnen als uitgangspunt dienen.
DASH voedingspatroon: rijk aan volkorenproducten, fruit, groenten, peulvruchten en noten; met
matige alcoholconsumptie; met weinig geraffineerde graanproducten, rood of bewerkt vlees en een
lage inname van suikerhoudende dranken.
Er kunnen twee voorstadia van DM2 onderscheiden worden:
1. Impaired Fasting Glucose (IFG) met als kenmerk gestoorde nuchtere glucosewaarden
Nuchtere glucosewaarde tussen de ≥6.1 en ≤6.9 mmol/l. 40% van de Nederlanders met IFG
krijgt binnen zes jaar DM2.
2. Impaired Glucose Tolerance (IGT) met als kenmerk gestoorde glucosetolerantie. Niet-
nuchtere glucosewaarde tussen de ≥ 7.8 en ≤ 11.1 mmol/l. Een zesde van de Nederlanders
met IGT krijgt binnen zes jaar DM2.
Voeding bij diabetes
Koolhydraten
Er is geen ‘ideale’ verhouding macronutriënten die gunstig is voor alle mensen met diabetes, een
beperking in geraffineerde zetmeelrijke voedingsmiddelen en producten die veel vrije suikers
bevatten lijkt echter altijd aan te bevelen. De totale hoeveelheid koolhydraten in de voeding en de
hoeveelheid insuline die beschikbaar is, zijn de belangrijkste factoren voor glucoserespons op de
maaltijd. Het vervangen van hoogglykemische producten (snelle bloedglucosestijging) door
laagglykemische producten geeft een kleine verbetering van glucoseregulatie. Een hoge GL is groter
of gelijk aan 20; een lage GL is kleiner of gelijk aan 10. Verder moeten kwalitatief goede
koolhydraatbronnen gekozen worden zoals volkorenproducten, peulvruchten, groenten en fruit. Ook
moet aandacht besteed worden aan het volhouden van het dieet. Het gebruik van fructose als
zoetmiddel wordt niet specifiek aangeraden, maar heeft wel de voorkeur boven sacharose.
Eiwitten
Voor mensen met diabetes (al dan niet met diabetische nefropathie) is er niet genoeg bewijs om een
ideale hoeveelheid eiwit te adviseren voor het optimaliseren van glucosewaarden, het verbeteren
van cardiovasculaire risicofactoren of het beïnvloeden van de nierfunctie.
Vetten
Het type vetzuur is belangrijker dan de totale vetinname – onverzadigd vet heeft de voorkeur boven
verzadigd vet en transvet. Het gebruik van meer voedingsmiddelen rijk aan omega-3 vetzuren, zoals
visvetzuren (EPA en DHA) en alfa-linoleenzuur, verlaagt bij mensen met diabetes
cholesterolwaarden. Er is geen bewijs voor beschermende effecten van supplementen met omega-3
vetzuren voor de preventie van hart- en vaatziekten bij mensen met diabetes. De inname van 1,6-3
gram plantensterolen per dag kan zorgen voor een kleine afname van het totale en LDL-cholesterol
bij mensen met diabetes of dyslipidemie.
Alcohol
Tegen een matig alcohol gebruik bestaat geen bezwaar. Voor volwassen mannen betekent
dit hooguit twee standaardglazen per dag, voor volwassen vrouwen één standaardglas per dag. De
inname van alcohol kan leiden tot hypoglykemie indien bepaalde typen bloedglucoseverlagende
medicatie worden gebruikt. Neem dus extra koolhydraten op het moment dat het
bloedglucoseverlagend effect van alcohol optreedt.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller stuv19. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $13.91. You're not tied to anything after your purchase.