Ruim de helft van de bevolking (7,9 van de 17 miljoen) behoort tot beroepsbevolking. ¾ werkt in een
baan en 16,5% zelfstandig. 7.2% = werkloos (570.000)
Onzelfstandige beroepsbevolking = mensen die een betaalde baan hebben. (afhankelijk van baas).
Onzelfstandige beroepsbevolking is te verdelen in:
Private sector: Werkzaam in het bedrijfsleven 4,2mljn. Ong. 25% hiervan flexibele arbeidsrelatie.
Publieke sector: Zijn ambtenaren, staan in dienst van overheid. 850.000.
Semipublieke sector: zijn verbonden aan organisaties en instellingen binnen private sector, die
financieel afhankelijk zijn van de overheid: (ziekenhuis, verpleeghuis, buurthuis, onderwijs, omroep)
Zelfstandige beroepsbevolking = Zijn tijdens uitoefening van werkzaamheden niet onderworpen aan
opdrachten van anderen. 1.300.000, groot deel zzp’er. (zelfstandige zonder personeel). Zzp’er =
ookwel schijnzelfstandige, ze zijn voor opdrachten vaak afhankelijk van maar een opdrachtgever.
Geen beschermende regels (geen minimumloon, geen WW.
Sociaal recht heeft betrekking op de onzelfstandige beroepsbevolking.
6 belangrijke rechtsbronnen = Arbeidsovereenkomstenrecht, vermogensrecht in het algemeen,
overige wetten met betrekking op private sector, jurisprudentie, cao en verdrag.
Arbeidsovereenkomstenrecht = In het burgerlijk wetboek. Hierin staan bepalingen over de
arbeidsovereenkomst. De wet op de arbeidsovereenkomst.
Wet flexibiliteit en zekerheid doel = enerzijds dat werkgever flexibeler en slagvaardiger kan optreden
als zich gewijzigde marktomstandigheden voordoen. Anderzijds bepaalde kwetsbare groepen op de
arbeidsmarkt (oproepkrachten en uitzendkrachten) extra bescherming en meer zekerheid te bieden.
Wet werk en zekerheid (WWZ) = wetgever wil halt roepen aan ontwikkeling dat steeds minder
mensen een vast contract krijgen. En een einde maken aan ongewenste ontwikkelingen bij
ontslagrecht. En overheidsuitgaven moeten teruggedrongen worden, wat heeft geleid tot minder
lage uitkeringen op grond van de WW.
Vermogensrecht in het algemeen = De arbeidsovereenkomst is een overeenkomst waaruit
verbintenissen voortvloeien (ookwel obligatoire overeenkomst).
Verbintenis = rechtsbetrekking tussen ten minste 2 partijen die ertoe leidt dat de ene partij een of
meer rechten verkrijgt en de andere partij een of meer plichten op zich neemt.
Jurisprudentie = De rechter als rechtsvormer, als er geen toepasselijk wetsartikel voor handen is
geeft de rechter zijn oordeel, deze uitspraken zijn ook van toepassing op de arbeidsverhoudingen in
de private sector. = het geheel van gepubliceerde uitspraken gedaan door rechterlijke colleges.
De cao = Hierin staan ook belangrijke rechtsregels die meestal jaarlijks worden gesloten tussen een
individuele werkgever/ een of meer werkgeversorganisaties en de vakbonden. (hierin staan
afspraken zoals: lonen, vakantie, verlof, opzegtermijn bij ontslag, arbeidstijden en pensioen.
Het verdrag = ook op internationaal vlak kunnen sociaalrechtelijke regels ontstaan. Een verdrag is
een overeenkomst gesloten tussen 2 of meer landen. Implementatie: op grond van verdragen
worden richtlijnen uitgevaardigd die de aangesloten lidstaten moeten omzetten in nationale
regelgeving.
1
L. van Erp
,Werknemer is afhankelijk van werkgever: krijgt instructies, krijgt loon(levensonderhoud)
Bescherming voor de werknemer: dwingend recht.
Dwingend recht = regels waarvan de werkgever en werknemer in het geheel niet mogen afwijken of
niet ten nadele van de werknemer mogen afwijken.
Driekwartdwingend recht = hiervan kan uitsluitend van worden afgeweken bij cao of bij regeling
door of namens een bevoegd bestuursorgaan.
Semidwingend recht = hiervan kan alleen worden afgeweken bij schriftelijke aangegane
overeenkomst. (werkgever en werknemer kunnen individueel schriftelijk van de wet afwijken).
Aanvullend recht = mag altijd, ook individueel en mondeling van worden afgeweken.
Dwingend recht = te herkennen aan de sanctie die staat op afwijking daarvan. Er staat vaak bij: elke
beding strijdig met enig bepaling van dit artikel is nietig of vernietigbaar. Van de beding kan niet
worden afgeweken. Men kan zich hier ook niet op beroepen als men dat wil, het kan verjaren.
Driekwartdwingend recht = bijv. : bij cao kan van het verbod tot opzegging van de
arbeidsovereenkomst gedurende militaire dienst (lid 3) worden afgeweken.
Bijv. er kan alleen ten nadelen worden afgeweken als vakbonden en werkgever(s organisaties)
hierover een overeenstemming hebben bereikt. Er kan niet worden afgeweken met indiv. Afspraak.
Semidwingend recht = bijv. er kan van lid 1 het eerste halfjaar bij schriftelijke overeenkomst ten
nadele van de werknemer afgeweken. Bijv. bij schriftelijke overeenkomst kan worden afgeweken,
maar wet gaat wel voor mondelinge afspraak ( kan in lid staan).
Aanvullend recht = bijv. uit de wijze waarop het wetsartikel is geformuleerd kun je opmaken dat
partijen ook een ander plaats van betaling kunnen afspreken. Bijv. afwijking is toegestaan, ook via
een mondeling afspraak.
Welke rechter is competent (bevoegd)?
Absolute competentie = welk soort gerecht is bevoegd (rechtbank, gerechtshof, Hoge raad)
Relatieve competentie = welke soort rechter is bevoegd, met andere woorden in welke plaats zal de
zaak aanhangig gemaakt moeten worden.
Rechtbank is verdeeld in civiele sector (burgerlijk recht), sector bestuur en strafsector. Bij civiele
zaken kan de gewone (civiele) rechter of de kantonrechter handelen. Arbeidszaken worden altijd
door de kantonrechter behandeld. (hoogte gevorderd bedrag speelt geen rol).
Kantonrechter alle arbeidszaken 1 uitzondering = de bestuurder van een nv of bv. Geschillen
tussen de bestuurder en de nv of bv waarvoor hij werkzaam is worden door de gewone (civiele)
rechter mits het een vordering betreft van meer dan 25.000 of waarbij het bedrag onbepaald is.
Rechter in eerste aanleg = de rechter die absoluut bevoegd is om van een geschil kennis te nemen.
Niet eens hoger beroep bij gerechtshof. Niet eens cassatie hoge raad (den haag).
Een geschil dient aanhangig (in behandeling) te worden gemaakt via een dagvaarding. Er is een
ontwikkeling dat dit met een verzoekschrift moet gaan gebeuren. Alle ontslagzaken worden met een
verzoekschrift ingediend.
Relatieve competentie = welke kantonrechter in welke plaats is bevoegd?
Iedere rechtbank in NL is aan een bepaald gebied (arrondissement) toegekend. Wie eist reist, de
kantonrechter van woonplaats/vestigingsplaats van gedaagde, of plaats waar arbeid wordt verricht.
Kort geding = vaak bij arbeidsgeschillen, procedure voor spoedeisende gevallen. Wordt behandeld
door een voorzieningenrechter (kan zowel ‘gewone’ rechter als kantonrechter zijn). Het vonnis
hiervan is niet definitief, men kan later nog gewone procedure beginnen (gebeurt weinig). Bijv. bij
onterechte schorsing.
2
L. van Erp
, Hoofdstuk 2 – arbeidsovereenkomst – een afbakening
BW onderscheid 3 overeenkomsten waarin verrichten van arbeid centraal staat:
arbeidsovereenkomst, overeenkomst tot aanneming van werk, overeenkomst van opdracht.
Arbeidsovereenkomst (art. 7:610) = verbinding door arbeid, loon en gezag.
Overeenkomst tot aanneming van werk = opdrachtgever, werk van stoffelijke aard tot stand
brengen, opdrachtgever moet bepaalde prijs betalen, geen arbeidsovereenkomst tussen hun.
Overeenkomst van opdracht = Geen stoffelijke aard werkzaamheden, ene partij verbindt zich aan
andere om werkzaamheden te verrichten, geen gezagsverhouding.
Gezagsverhouding = niet waterdicht, er kan ook gezag zijn bij overeenkomst van opdracht. Onder
gezag moeten we verstaan: ‘in dienst van’. Er is gezag als werkgever gerechtigd is om eenzijdige
instructies te geven. Bij aanvang is arbeidsprestatie onbepaald: men kan tijdens arbeid nog
opdrachten en aanwijzingen geven. Juridisch is de mogelijkheid tot geven van opdracht voldoende.
Er kan eerst een partijbedoeling worden vastgesteld (wat was de bedoeling van beide partijen)
Dan kan er een feitelijke uitvoering worden vastgesteld (hebben zo ook zo gehandeld)
Er wordt gekeken in hoeverre er sprake is van een arbeidsverhouding (of die er is), er wordt dus
getoetst op het formele gezagscriterium (loon/arbeidsvoorwaarden, continuïteit en
eindverantwoording).
Materiele gezagscriterium: in hoeverre is werkgever bevoegd eenzijdige instructies te geven.
Beantwoording vraag of aan het formele gezagscriterium wordt voldaan:
a. Wat is de mate van de continuïteit van de arbeidsrelatie? = heeft de medewerker gedurende
bepaalde tijd in een vaste regelmaat gewerkt? Bij thuiswerkers: als arbeid die thuiswerkers
verrichten tot de gewone bedrijfsarbeid behoort, dan werken zij op basis van een
arbeidsovereenkomst mits een minimale hoeveelheid werk per dag moet worden afgeleverd
en vooraf instructies zijn gegeven. Het uitvoeren van een enkele opdracht geen AOK.
b. Wie draagt eindverantwoordelijkheid voor resultaat? Draagt iemand anders dan degene die
de arbeid uitvoert dit wel AOK.
c. Wordt loon betaald op wijze die gebruikelijk is bij andere medewerkers in die onderneming,
geldt hetzelfde voor de arbeidsvoorwaarden? = andere manier betaling geen AOK.
Andere voorwaarden geen AOK.
Het is dus belangrijk dat zowel aan het formele gezagscriterium als aan het materiele wordt voldaan!
Het feit dat partijen afspraken over vaste werktijden hebben gemaakt is onvoldoende om een
gezagsverhouding te noemen.
Uitzendkracht
Vooral in hoogseizoen of periode van ziekte kan een uitzendkracht een uitkomst zijn.
Waadi (Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs) = geen vergunningsstelsel meer en geen
maximale termijn van uitzending meer. In de Waadi staan ook regels met betrekking tot het
voorkomen van fraude met belasting en sociale verzekeringspremies.
Onderkruipersverbod: uitzendbureaus mogen geen krachtens sturen naar bedrijven waar gestaakt
wordt.
Het uitzendbureau is verantwoordelijk voor het betalen van (minimaal) het minimumloon.
Driehoeksverhouding = uitzendkracht, uitzendbureau (uitlener) en opdrachtgever (inlener).
Relatie 1 = opdrachtgever-uitzendbureau = doorgaans leenovereenkomst of overeenkomst opdracht.
3
L. van Erp
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller LvanErp. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.43. You're not tied to anything after your purchase.