H1, h8, h9, h11, h14, h15, h16 en h21
November 26, 2019
24
2019/2020
Summary
Subjects
h8
h9
h11
h14
h15
h16 en h21
algemene economie en bedrijfsomgeving h1
h8
h9
algemene economie en bedrijfsomgeving h1
economische bedrijfsomgeving
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
Written for
Hogeschool Windesheim (HW)
Accountancy
Algemene economie en bedrijfsomgeving
All documents for this subject (1)
3
reviews
By: TomRiemershbo • 1 year ago
By: laurabusch23 • 3 year ago
By: amberzandbelt • 4 year ago
Seller
Follow
Lisaa12
Reviews received
Content preview
Economische bedrijfsomgeving
Hoofdstuk 1
Economisch handelen
Welvaart = de mate waarin een individu beschikt over goederen en diensten om in zijn
materiele behoefte te voorzien.( maatstaf voor BBP of BNP ( objectief))
Schaarste = er hangt een prijskaartje aan vast; er worden inspanningen voor geleverd.
Dwingt mensen tot keuzes over het gebruik van de middelen gericht op een zo hoog
mogelijke welvaart.
Middelen = beperkt ( schaars ), grondstoffen, machines en arbeid zijn middelen om goederen
en diensten mee te produceren. Middelen zijn alternatief aanwendbaar en schaars.
Behoeften = oneindig
Economisch handelen = streven naar maximale welvaart met behulp van schaarse middelen
en de economische wetenschap bestudeert het economisch handelen.
Algemene economie
Macro = landen, gebieden ( bv over de totale consumptie )
Meso = bedrijfstak
Micro = handelen van de individuele product/consument
Meso- en micro- economie :bestuderen kenmerken van de bedrijfstakken en markten
waarmee ondernemingen te maken hebben, de vraag naar goederen en het aanbod ervan.
Monetaire economie = houdt zich veel bezig met het verschijnsel geld en de rol van banken
in de economie
Internationale economische betrekkingen: bestudeert de buitenlandse handel van landen,
internationale kapitaalstromen en monetaire betrekkingen tussen landen.
Europese unie = 28 Europese landen die samen de EU vormen ( 19 landen die samen de
euro gebruiken)
Bedrijfsomgeving
Bedrijfsomgeving = alle ontwikkelingen in de omgeving van een onderneming die invloed
hebben op de resultaten van een bedrijf. ( bv inkopen concurrenten, personeelsbeleid)
De externe omgeving van een onderneming die invloed heeft op de resultaten van een
onderneming.
Onderscheiden worden :
Directe omgeving : beïnvloedbaar ( zoals bij AH de afnemers en de leveranciers bv)
Omvat marktpartijen van de onderneming; diverse schakels uit het bedrijfskolom zoals
distributieschakels en afnemers , voortdurend contact
Technologie = als bedrijven zelf onderzoeken en ontwikkelingen doen
Indirecte omgeving : beperkte invloed
Bestaat uit werknemers- en werkgeverorganisaties, de overheid en culturele
omgevingsfactoren, zoals de publieke opinie en media.
Onderneming heeft een geringe invloed op de indirecte omgeving
De sociale omgeving is van belang
Technologie = als bedrijf niet zelf ontwikkelingen en onderzoeken doen
, Macro-omgeving ( ruime bedrijfsomgeving ) ; geen invloed
Deze bestaat uit de conjuncturele ontwikkelingen , de ontwikkelingen van wisselkoersen
en prijzen van belangrijke grondstoffen en demografische ontwikkelingen.
Algemeen-economisch en bedrijfseconomische variabelen
Absolute en relatiegegevens
Begrippen volume, prijs en waarde staan met elkaar in verband
Waardeverandering berekenen in procenten
Nominale stijging = stijging van een variabele
Reëele stijging = de volumeverandering
Resultatenrekening = Een winst-en-verliesrekening, ook wel resultatenrekening,
exploitatierekening of staat van baten en lasten genaamd, is naast de balans en het
kasstroomoverzicht onderdeel van een jaarrekening.
Looninkomen = het product van het aantal werknemers en de loonsom per werknemer
Begrotingstekort ( overheidssaldo ) = mag elk jaar 3 % van het bbp zijn
Overheidsschuld= 60% van het bbp
Inflatie = minder waard worden van je geld / geld ontwaarding
Formules
Bbp = Y= CIOE((-M)) ( Consumptie/ investeringen/ overheid/ export/ ((((import ))))
Bbp = Av x ap ( aantal werknemers of totale werkgelegenheid x arbeidsproductiviteit)
Gbbp = Gav + Gap ( G = groei in procenten )
L = Lwn x Av ( L= totale loonsom, L wn = de loonsom per werknemer, Av = de hoeveelheid
werknemers.
Gl= Glw + Gav ( G= relatieve groei )
LK p.e.p. = Lwn /ap ( LKp.e.p. = loonkosten per eenheid , L wn = loon per werknemer, ap =
arbeidsproductiviteit
GLK p.e.p. = G lw – G ap
Absolute en relatieve gegevens
Algemene economie werkt vaak met relatieve gegevens ( procentuele veranderingen )
Voorbeeld
Waarde = volume x prijs
Omzet = afzet x afzetprijs
Omzet = P XQ
Q = omzet - P
Bij vermenigvuldiging van twee variabelen
Procentuele mutaties optellen
Bij …………………………………………………………………………………………….
Voorbeeld
Productie = 5%
Werkgelegenheid = 2 %
Loon per werknemer = 1%
Hoeveel groeit de totale loonsom in de economie= 1% + 2 % = 3 %
Hoeveel groeit de arbeidsproductiviteit = 5% - 2% = 3%
, Productstijging = er worden meer spullen gemaakt dus is er meer werkgelegenheid.
Reëele stijging = volumestijging ( Reëel is minus de prijsstijging!! )
Reële loon = koopkracht
Hoofstuk 8
Welvaart en welzijn
Productie = waarde toevoegen aan producten door de inzet van arbeid, natuur en kapitaal.
Bbp= de totale productie binnen de landgrenzen ( belangrijkste maatstaf om welvaart van
landen te vergelijken
Koopkrachtpariteit = het bbp ( inkomens ) moeten ook nog gecorrigeerd worden met de
koopkracht
Binnenlands product ; De productie van goederen en diensten binnen de landgrenzen. Men
maakt onderscheid tussen bruto en netto binnenlands product tegen factorkosten en
marktprijzen.
de volgende begrippen worden gehanteerd:
Netto binnenlands product tegen marktprijzen: de som van loon, winst, rente, pacht,
inclusief het verschil tussen indirecte belastingen en kostprijs verlagende subsidies
Netto binnenlands product tegen factorkosten ; de som van loon, winst, rente en pacht
Bruto binnenlands product tegen marktprijzen ;de som van loon, winst, rente, pacht,
afschrijvingen en het verschil tussen indirecte belastingen en kostprijs verlagende
subsidies
Bruto binnenlands product tegen factorkosten ; de som van loon, winst, rente en
afschrijvingen
Verklaring van de rechten van de mens: staan de normen in voor de mens om van een
menswaardig bestaan te kunnen spreken
Inkomensverdeling heeft invloed op de welvaart
Economische groei = groei van de productie in een economie, veelal afgemeten aan de groei
van het bruto nationaal product ( per hoofd van de bevolking)
Welzijn
Welzijn: welbevinden en de geluk beleving van de mensen in de samenleving ( ‘bruto nationaal geluk
‘), welzijn meten doormiddel van de HDI ( human development index, deze varieert van 0 tot 1 )
bestaat uit de volgende elementen:
1. Een lang en gezond leven: de levensverwachting bij de geboorte
2. Kennis; gemeten als de deelname aan het lager, voortgezet en hoger onderwijs
3. Een redelijke levensstandaard ; het inkomen per hoofd van de bevolking
Toegevoegde waarde: verhogen van de gebruikswaarde van een product door de inzet van
productiefactoren
We kunnen het bbp bepalen door het meten van :
1. De toegevoegde waarde : som toegevoegde waarde bedrijven en overheid
2. De inkomens : som van loon, pacht, rente en winst
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Lisaa12. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.37. You're not tied to anything after your purchase.