Information in the last part is described chaotically and information is missing (last 2 questions have not been answered)
By: ddemi • 4 year ago
Seller
Follow
julievanriemsdijk
Reviews received
Content preview
AFP periode 4
Julie van Riemsdijk
,Les 1; opbouw van het zenuwstelsel
Basale opbouw van het zenuwstelsel:
Het zenuwstelsel (reageert snel, maar kort op prikkels).
1. Meet interne en externe milieu; regulatie van de bloeddruk (intern) waarneming
(extern)
2. Integreert informatie van de zintuigen
3. Coördineert gewilde en ongewilde reacties van vele andere orgaanstelsels.
Zenuwstelsel opdelen in:
Centrale zenuwstelsel (CZS): hersenen en ruggenmerg.
Functie; integreert en coördineert de verwerking van sensorische informatie en geeft
impulsen door naar de spieren. Hier liggen de hogere functies: intelligentie, geheugen &
emotie.
Via het Perifere zenuwstelsel vindt de communicatie tussen CZS en de rest van het lichaam
plaats. Dit bevat al het zenuwweefsel buiten het CZS. Alles dus buiten het brein en
ruggenmerg: bijvoorbeeld je armen.
Zenuwweefsel bestaat uit 2 cellen: neuronen (zenuwcellen) en gliacellen. Bij alle neurale
functies communiceren de neuronen zowel onderling als met andere cellen, neuronen
kunnen zich niet delen (bij verwonding kunnen ze niet worden vervangen). Gliacellen zijn
steunweefsel van het zenuwstelsel, deze kunnen zichzelf wel delen.
Legt uit wat een neuron is en deelt deze in haar functie
Een neuron heeft een cellichaam, verschillende vertakte dendrieten (die binnenkomende
signalen opvangen) en een axon die die uitgaande signalen geleidt in de richting van één of
meer synapsknoppen. Bij die knoppen reageert het neuron met een andere cel. Dit is de
basis neuron:
Neuronen verdeeld naar hun
functie:
- Sensorische neuronen;
afferente neuronen:
vervoeren impulsen van perifeer naar centraal. De ene kant van de cel staat in
verbinding met de zintuigcel (huid, organen etc. (receptor)). Dan loopt de informatie
door het ruggenmerg en dragen het over aan neuronen in het CZS.
- Motorische neuronen: efferente neuronen. Geleiden impulsen van CZS naar andere
weefsels, organen, orgaanstelsels, spieren en klieren. (ook wel, effector, omdat ze
reageren door iets te doen). Denk aan een skeletspier. Na stimulatie van het
zenuwstelsel trekt ie samen.
- Schakelcellen: zitten in CZS. Schakelcellen verbinden andere neuronen met elkaar
om een prikkel door te geven. Zijn verantwoordelijk voor doorschakelen van
sensorische informatie en voor de coördinatie van motorische activiteit.
Neuronen verdeeld naar bouw
1. Multipolair: komen het meeste voor. Sturen motorische dingen aan. Zitten in CZS.
2. Unipolair: celkern zit tussen twee axonen in, ligt erop. Zitten in perifere zenuwstelsel.
3. Bipolair: celkern zit tussen twee axonen in. Hebben met zintuigen te maken. Komen
minder voor dan andere neuronen.
,Maakt onderscheid tussen de verschillende gliacellen.
Gliacellen: Worden zowel in het CZS als in het PZS aangetroffen. Deze cellen kunnen zich
delen. Ze zorgen voor bescherming, ondersteuning en voeding voor de neuronen. In het CZS
zijn vier typen aanwezig:
1. Astrocyten: steuncellen. Vormen een barrière. Zorgen ervoor dat niet alle stoffen uit
het bloed de hersenen kunnen bereiken. Ook regelen ze de chemische omgeving
van de zenuwcellen. Zijn voor nieuwe stamcellen van nieuwe zenuwcellen. Komen
alleen voor in CZS. Ze geven chemische stoffen af die noodzakelijk zijn voor het
handhaven van de bloed-hersenbarrière, die het CZS van de algehele circulatie
isoleert. Door deze stoffen worden de haarvaten van het CZS ondoorlaatbaar voor
veel stoffen die het functioneren van de neuronen zou kunnen belemmeren. Ze
verrichten reparaties in beschadigde zenuwweefsels (groeifactoren komen vrij om zo
herstel te bevorderen. Steunweefsel tussen bloedvaten en zenuwcellen. Ze dragen bij
aan de energiebehoefte van neuronen.
2. Oligodendrocyten: Vormen de witte isolatielaag (vet en eiwit) rond axonen:
myelineschede. Deze laag van myeline verhoogt de snelheid van doorsturing van
elektrische impulsen door de axonen. Zonder deze laag zou een impuls er veel langer
over doen, voordat het, het volgende neuron bereikt (gemyeliniseerd axon). Dit vormt
dan de witte stof in het CZS.
3. Microgliacellen (afweercellen): het zijn fagocyterende cellen (kunnen kleine deeltjes
opnemen en omhullen) die zijn ontstaan uit witte bloedcellen. Ze verrichten
beschermende functies: insluiten van ziekteverwerkers of andere cellen. Ze bestrijden
alles wat neuronen zou kunnen beschadigen. Kunnen bewegen door het CZS.
4. Ependymcellen (dekweefselcel): ze bekleden het centrale kanaal van het
ruggenmerg en de ventrikels van de hersenen. Ze vormen het hersenvocht (CSF) en
de trilharen op de ependymcellen helpen bij de circulatie van dit vocht in en rond
het CZS.
In het PZS zijn 2 typen gliacellen aanwezig:
1. Satellietcellen: omgeven en ondersteunen cellichamen in het PZS.
2. Schwann-cellen: ze omgeven elk axon buiten het CZS. Ze verzorgen hier de
myelinisatie. Bij axonen met myeline zullen meerdere cellen van Schwann achter
elkaar liggen en zo bedekken ze het axon met een myelineschede: schede van
Schwann. Nemen de functies over van alle gliacellen in PZS.
Legt uit wat het verschil is tussen grijze stof en witte stof;
Witte stof bestaat uit de uitlopers van neuronen: axonen die zijn omhuld met myeline dat
bestaat uit eiwitten en vetten dat zorgt voor de witte kleur. Midden in de hersenen: het merg.
Grijze stof bestaat uit de cellichamen van neuronen. Heeft als functie het verwerken van
informatie. Dit ook donkergrijs op röntgen.
, Efferent: gaat van je brein weg
motorisch
Afferent: gaat naar je brein toe
sensorisch
PZS: alles buiten het brein en
ruggenmerg (bijv. de armen).
Autonome zenuwstelsel: werkt altijd
onbewust (de organen).
Automatische en onwillekeurige
bewegingen.
Parasympathische zenuwstelsel: In
rust (darmen (spijsvertering),
voortplantingsorganen).(hartslag en
ademhaling kunnen hier ook).
Sympathisch zenuwstelsel: in actie
zoals: hartslag en ademhaling
Somatisch zenuwstelsel: werkt bewust
stuur de skeletspieren aan.
Afferente delen van pzs naar czs.
Efferente delen van pzs naar klieren
en spieren.
De zenuwcellen communiceren met elkaar door middel van uitwisselen van elektrische
signalen via de uitlopers. De informatie die moet worden overdragen, wordt gevormd door
het patroon van elektrische signalen. Het patroon wordt bepaald door het aantal signalen
en de zenuwcellen die erbij betrokken zijn. In het zenuwstelsel kan dit patroon over grote
afstanden worden vervoerd via axonen. De lange axonen geleiden signalen van het
cellichaam af. Een bundel axonen heet een zenuw. Dendrieten zijn korte uitlopers van
zenuwcellen, die signalen opvangen en naar de zenuwcel toe leiden.
Als het elektrische signaal het einde van het axon bereikt, kan het niet meer verder. Tussen
het axon en de dendriet van de volgende zenuwcel zit namelijk een kleine ruimte. Om deze
ruimte te overbruggen worden de elektrische signalen omgezet in chemische signalen.
Hiervoor liggen er aan het einde van het axon blaasjes opgeslagen met chemische
signaalstoffen. Deze signaalstoffen worden neurotransmitters genoemd. Op het moment dat
het elektrische signaal bij het einde van het axon is, worden de neurotransmitters losgelaten
uit de blaasjes. Ze komen terecht in de ruimte tussen de twee uitlopers van de verschillende
zenuwcellen en verplaatsen zich naar het uiteinde van de andere zenuwuitloper. Op dit
uiteinde (de dendriet) zitten receptoren die de neurotransmitters kunnen herkennen. De
neurotransmitters binden aan een receptor, waardoor er weer een elektrische stroom gaat
lopen. Het signaal wordt zo verder gestuurd. Dit gebied waar de chemische overdracht
tussen twee zenuwcellen plaatsvindt heet een synaps.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller julievanriemsdijk. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.56. You're not tied to anything after your purchase.