Plantijn Hogeschool van de provincie Antwerpen (AP)
Educatieve bachelor secundair onderwijs
Biologie vakinhoud II.3 Biodiversiteit
All documents for this subject (3)
Seller
Follow
maximehuygen
Content preview
Biologie vakinhoud II.3: Biodiversiteit (deel 2)
1. Animalia
- Meercellig: samengesteld uit verschillende celtypes maar vertonen nooit celwand
Cellen = samengehouden door extracellulaire matrix die diverse specifieke eiwitten,
waaronder collageen, bevat
- Heterotroof: niet in staat om voedingsstoffen op te bouwen uit eenvoudige anorganische
verbindingen
- Eukaryoten: grootste deel erfelijk materiaal = verpakt in vorm van chromosomen in kern
Gekenmerkt door aanwezigheid van talrijke celorganellen + complexe interne
membraanstructuur
- Meeste dieren planten geslachtelijk voort waarbij zaadcel eicel bevrucht
Bevruchte eicel ondergaat reeks delingen, die eerst klompje cellen opleveren = morula
Na tijdje scheiden cellen vocht af, waardoor in hoopje cellen holte ontstaat = blastula
Blastulastadium = meestal gevolgd door gastrulatie diverse cellagen ontstaan
Later uitgroeien tot welbepaalde weefsels + organen
Resultaat van gastrulatie = gastrula
- Aantal dieren kent gradueel groeiproces, maar veel ondergaan metamorfose, waarbij ze
evolueren van larve in volwassen exemplaar
- Unieke set regulerende genen, de zg. Hox-genen spelen belangrijke rol in embryonale
ontwikkeling
Zie p. 3 allemaal beestjes
2. Indeling van dieren
- Voor indeling van dieren gebruik gemaakt van diverse criteria
o Morfologische + anatomische kenmerken
o Aspecten van embryonale ontwikkeling
o Op moleculair-biologische eigenschappen
A) Embryonale ontwikkeling mens
1) Bevruchting tot innesteling (week 1)
- Bevruchting = wanneer na ovulatie eicel in eileider terechtkomt kan spermacel binnendringen in
eicel + beide haploïde kernen versmelten
, Bevruchte eicel (zygote) = door trilhaartjes in eileiders + samentrekken van eileiderwand
1
verder naar baarmoeder getransporteerd
2 Zygote ondergaat in snel tempo klievingdelingen (mitosen maar zonder celgroei)
Klompje cellen ontstaat = morula (of moerbeistadium) 2 zones:
3 Buitenste cellaag die zich ontwikkelt tot trofoblast
Binnenste celgroep of kiemknop
Cellen van kiemknop groeperen + er ontstaat een holte = blastocoel
4
Stadium = blastula
Op dit ogenblik bevindt blastula zich in baarmoederholte + komt in contact met rijk
5
doorbloede slijmvlies van baarmoeder
2) Tweede week
- Gastrulatie begint in kiemknop vinden celdelingen + celverschuivingen plaats die leiden tot
ontstaan van 2 kiemlagen
Onderste cellen van kiemknop = endoderm
Rest van kiemknop = ectoderm
- 2 vliezen gevormd: amnion + dooiervlies, die elk holte omgeven =amnionholte + dooierzak
- Trofoblast vormt uitstulpingen die zullen zorgen voor verankering van embryo
- Innesteling:
o Buitenste laag van baarmoederslijmvlies wordt vernietigd
o Gastrula nestelt zich in wand
o Epitheel sluit zich terug
3) Derde week
- Uit endoderm ontstaat mesoderm = 3de kiemlaag tussen ectoderm + endoderm
- Trofoblast + mesodermcellen die ertegenaan liggen vormen samen chorion
Uitstulpingen van trofoblast = chorionvlokken
- Uit 3 kiembladen = embryo gevormd
Uit ectoderm ontstaan huid, zenuwstelsel en zintuigen
Mesoderm vormt spieren, skelet, hart- en bloedvaten, de nieren en geslachtsorganen
Uit endoderm ontstaat spijsverteringsstelsel + longen
B) Diplobast of tripoblast
- Behalve bij sponzen ontstaan weefsels van dieren uit kiemlagen
Bij sommige dieren ontstaan weefsels uit 2 kiembladen (ectoderm + endoderm)
Deze dieren = diploblast (vb. holtedieren)
- Dieren waarvan weefsels ontstaan uit 3 kiembladen (ecto-, endo- en mesoderm) = triploblasten
,- Opmerking: 2 celtypes (behalve bij sponsen): zenuwcellen + spiercellen
Bij meeste dieren gegroepeerd in zenuwweefsel + spierweefsel
Dankzij deze cellen dat dieren snel kunnen reageren op uitwendige prikkels + bewegen
- Weefsel bestaat uit cellen met gelijkaardige bouw + functie in vast verband
Sponsen bevatten meerdere soorten cellen, maar die kunnen van functie + plaats
veranderen, daarom kan je bij deze organismen niet van weefsels spreken
C) Coelomaten, pseudocoelomaten en acoelomaten
- Bij ontwikkeling van sommige triploblasten ontstaat lichaamsholte, begrensd door weefsel dat
ontstaat uit mesoderm
Holte omringt spijsverteringskanaal + wordt coeloom genoemd
Deze dieren noemt men coelomaten
- Bij andere triploblasten ontstaat ook holte, maar vindt oorsprong in blastocoel
Enkel naar buiten toe begrensd door weefsel afkomstig van mesoderm
Holte = pseudocoeloom + geeft haar naam aan pseudocoelomaten
- Triploblasten die geen lichaamsholte vormen = acoelomaten
D) Spiraal- en radiaalklievig
- Bij dieren kunnen dochtercellen van zygote (blastomeren) op verschillende manieren delen
Via spiraalklieving of radiale klieving
- 1ste dochtercellen van radiaalklieving kunnen, wanneer ze loskomen van elkaar, nog uitgroeien
tot volledig individu
Dochtercellen bij spiraalklieving bezitten mogelijkheid niet
E) Prostomia en Deuterostomia
, - Tijdens gastrulatie instulping van buitenwand, waardoor holte ontstaat = archenteron
(oerdarm)
Staat in verbinding met buitenwereld via blastoporus
Uit archenteron zal spijsverteringskanaal ontwikkelen
- Nu zijn er 2 mogelijkheden:
o Blastoporus wordt mond + groeit kanaal verder door tot aan andere zijde uitmondt = anus
Dieren waarbij dit geval is = Protostomia (Grieks protos = eerst + stoma = mond)
Meestal spiraalklieving
o Blastoporus wordt anus + treedt nadien vorming van mondopening
Deuterostomia (Grieks deuteros = tweede)
Eerder radiaalklieving
F) Symmetrie
- Meeste dieren = tweezijdig symmetrisch
Van boven naar onder hebben ze als larve/in volwassen stadium slechts 1 symmetrievlak
‘bilateria’
- Dieren die meerzijdig (radiaal) symmetrisch = ‘radiata’
G) Een overzicht
3. Ongewervelden
- Sommige dieren ontwikkelen in embryonale fase chorda
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller maximehuygen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $17.83. You're not tied to anything after your purchase.