Bestuursrecht 1 - samenvatting
Regelgeving kan afkomstig zijn vanuit verschillende instanties:
Wet in formele zin = een wet die tot stand is gekomen tussen regering en Staten-Generaal (art. 81 Gw). De Staten-
Generaal (Eerste en Tweede kamer) en de regering (Koning en ministers) vormen dan ook de wetgever in formele zin.
Wet in materiële zin = een algemeen bindende wet die regels bevat die burgers binden (dit kan, maar hoeft niet een wet in
formele zin te zijn)
formeel recht (=procesrecht): ziet op procedures
materieel recht: ziet op de inhoud van regels
Onder de wet staat de Algemene maatregel van bestuur (AMvB), dit is een besluit van de regering, waarin wettelijke
regels nader worden uitgewerkt. Als dit niet toereikend is kan een enkele minister een ministeriële regeling (MR)
opstellen. Als er in de aanduiding het woord wet staat, is er sprake van een wet, als er in de aanduiding besluit staat, gaat
het om een AMvB, gaat het om een regeling, dan is het een MR.
Eén van de eisen die aan de rechtsstaat worden gesteld, is dat er scheiding van de macht van de overheid plaatsvindt
(trias politica). De verschillende bevoegdheden van de staat -wetgeving, uitvoering en rechtspraak- dienen niet in één
hand te liggen. De verschillende bevoegdheden zijn in Nederland verdeeld:
- Wetgevende macht = Staten-Generaal en de regering (koning + ministers)
- Uitvoerende macht (dagelijks bestuur) = De regering
- Rechterlijke macht = rechtbanken, gerechtshoven en de Hoge Raad
Nederland kent geen strikte machtenscheiding volgens de trias politica want:
- De regering is zowel wetgevende als uitvoerende macht
- De Raad van State heeft een adviserende rol bij de regering en het parlement én tegelijkertijd een rechtsprekende
rol in het bestuursrecht.
- De koning is voorzitter van de Raad van State én zit in de regering
De Raad van State heeft twee hoofdfuncties:
- Adviserende rol (afdeling advisering)
Ze zijn een adviesorgaan voor de regering en het parlement bij wetgeving. Ze toetsen of het wetsvoorstel niet in
strijd is met andere wetten (zoals internationaal recht, Europees recht of de grondwet).
- Rechtsprekende rol (Afdeling Bestuursrechtspraak)
De Raad van State fungeert als hoogste algemene bestuursrechter in Nederland
In art. 82-88 Gw is de wetgevingsprocedure opgenomen. Doorgaans neemt de regering het initiatief voor het indienen van
een wetsvoorstel (recht van initiatief). Dat recht komt echter ook de Tweede Kamer toe (niet de Eerste Kamer, zij zit wel in
de wetgevende macht, aangezien zij wetten goedkeuren en verwerpen). Het wetsvoorstel dat is ingediend door een lid van
de Tweede Kamer wordt een initiatiefwetsvoorstel genoemd.
1. Het wetsvoorstel wordt door de regering tezamen met het verplichte advies van de Raad van State naar de Tweede
kamer gestuurd (art. 73 en 83 Gw).
2. Het wetsvoorstel dient vervolgens door de Tweede Kamer behandeld te worden, daarbij verdedigt de regering het
wetsvoorstel. De Tweede kamer heeft het recht om het wetsvoorstel te wijzigen (recht van amendement) (art 84
lid 1 Gw). Wordt een amendement aangenomen en bevalt dat de regering niet, dan heeft de regering het recht om
het wetsvoorstel in te trekken (art. 86 lid 1 Gw).
, 3. Nadat de Tweede Kamer het wetsvoorstel heeft aangenomen, gaat het voorstel naar de Eerste Kamer, die kan
slechts instemmen of verwerpen. De Eerste Kamer kan wel aangeven slechts in te stemmen indien eerst nog een
wijziging wordt doorgevoerd.
4. Nadat het wetsvoorstel is aangenomen door de beide Kamers, wordt het door de regering bekrachtigd en in het
Staatsblad gepubliceerd (art. 87 en 88 Gw).
Initiatief Ontwerp Advisering door Behandeling Behandeling door Bekrachtiging Publicatie in het
de Raad van door de de Eerste kamer Staatsblad
State Tweede Kamer
De Staten-Generaal heeft daarnaast de taak om de regering te controleren.
De rechterlijke macht is onafhankelijk, tot de rechterlijke macht behoren de rechtbanken, gerechtshoven en de Hoge
Raad (art. 2 Wet RO). De leden van de rechterlijke macht worden wel benoemd door de regering (art. 117 lid 1 Gw).
Rechters worden voor het leven benoemd en kunnen slechts ontslagen worden of een disciplinaire maatregel opgelegd
krijgen door de Hoge Raad en dus niet door de regering.
inrichting rechterlijke macht:
Voor bestuurlijke geschillen (waar een besluit van de overheid wordt aangevochten) ligt de bevoegdheid bij de rechtbanken
en afhankelijk van de aard van de zaak bij één van de beroepsrechters. Voor het omgevingsrecht hebben wij doorgaans in
eerste aanleg te maken met de bestuursrechter van de rechtbank en een beroepsprocedure bij de Afdeling
bestuursrechtspraak van de Raad van State. Soms echter staat in eerste én enige aanleg beroep open bij de Afdeling
bestuursrechtspraak van de Raad van State.
De leden van de Kamers van de Staten-Generaal (eerste en tweede kamer), provinciale staten en de gemeenteraad worden
bepaald via verkiezingen (Eerste kamer indirect, want deze wordt gekozen door de provinciale staten). De regering wordt
niet gekozen, zij zijn wel afhankelijk van de steun, het vertrouwen, van een meerderheid in beide Kamers.
Een minister is - doorgaans - belast met de leiding van een ministerie. Het is ook mogelijk dat een minister niet de leiding
heeft van een ministerie, een zogenoemde minister zonder portefeuille (art. 44 Gw). Tezamen vormen de ministers de
minsterraad (art. 45 Gw). Een staatssecretaris neemt een deel van het takenpakket van de minister op zich en ontlast
daarmee de minister. Staatssecretarissen zijn géén lid van de ministerraad. Een kabinet bestaat uit de ministers en de
staatssecretarissen. De werking van een kabinetsformatie:
1. Vergadering in de Tweede Kamer: hier worden informateurs (verkent de opties om te komen tot een kabinet) en
formateurs (werkt aan de samenstelling van het kabinet) aangesteld.
2. De informateur gaat praten met de verschillende voorzitters van de fracties die vertegenwoordigd zijn in de
Tweede Kamer en kijken welke coalities (verbond) mogelijk zijn.
3. Vervolgens moet er onderhandeld worden; het is gebruikelijk een regeerakkoord te sluiten (doel hiervan is de
kans op discussies in de toekomst te verkleinen). Doorgaans worden in het regeerakkoord afspraken gemaakt over
de verdeling van de ministersposten en de staatssecretariaten.
4. De informateur brengt een verslag uit aan de Tweede Kamer.
5. De formateur stelt het kabinet samen, deze brengt verslag uit aan de Koning.
6. Tot slot wordt iedereen benoemd bij koninklijk besluit.
Het Nederlandse parlement wordt aangeduid als de Staten-Generaal. De twee belangrijkste rollen van de Staten-
Generaal zijn het controleren van de regering en het maken van wetgeving.
, Nederland is een gedecentraliseerde eenheidsstaat, een groot aantal bevoegdheden komt toe aan decentrale
overheden (gemeenten, provincies en waterschappen). De decentrale overheden voeren bevoegdheden zelfstandig uit en
zijn niet ondergeschikt aan de centrale (hogere) overheid.
Autonomie: wanneer ze bevoegd zijn hun eigen zaken te regelen (art. 124 lid 1 Gw)
Medebewind: hogere overheden kunnen opdragen bepaalde bevoegdheden uit te voeren (art. 124 lid 2 Gw)
De gemeenteraad staat aan het hoofd van het gemeentelijk bestuur (art. 125 Gw), de leden worden iedere vier jaar
gekozen (art. 129 Gw). Belangrijke bevoegdheden van de gemeenteraad zijn:
- Vaststellen van verordeningen (zowel autonoom als medebewind)
- Het controleren van het dagelijks bestuur (college van burgemeester en wethouders)
Provinciale staten is het belangrijkste bestuursorgaan van de provincie (art. 125 Gw). Belangrijke bevoegdheden:
- Vaststellen van verordeningen (zowel autonome als medebewind)
- Controleren dagelijks bestuur (college van gedeputeerde staten (commissaris van de Koning is de voorzitter)
Dagelijks bestuur Wetgeving en toezicht Voorzitter
Rijksoverheid Regering Staten-Generaal Minister-president
Provincie Gedeputeerde staten Provinciale staten Commissaris van de Koning
Gemeente B&W Gemeenteraad Burgemeester
Waterschap Dagelijks bestuur Algemeen bestuur Dijkgraaf
Het publiekrecht bestaat uit het staatsrecht en het bestuursrecht
Staatsrecht: de basisregels over de inrichting van de staat
bestuursrecht: de manier waarop Nederland de staatsregels toepast om het land te besturen
Het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden is de hoogste wet in Nederland, het staat dus boven de grondwet, het
bevat bepalingen uit onze grondwet, maar ook alle bepalingen die toezien op de overzeese gemeenten en de
samenwerking tussen alle landen in het koninkrijk. Het koninkrijk der Nederlanden bestaat uit de NACS en BES. De
NACS zijn landen die vallen onder het koninkrijk der Nederlanden (Nederland, Aruba, Curaçao en Sint-Maarten). De BES
zijn de bijzondere gemeenten van Nederland (Bonaire, Sint Eustatius en Saba). De landen binnen het koninkrijk (NACS) zijn
soeverein (mogen de eigen manier van regeren bepalen) en mogen ieder zelf de grondwetten bepalen.
Boven het statuut staat het internationale en het Europese recht. Het internationale recht zijn alle verdragen bij elkaar, op
het moment dat Nederland zich verbindt aan een ander land middels een overeenkomst is het internationaal recht.
Europees recht is het recht dat geldt voor de Europese Unie, het regelt de werking van de EU en de onderlinge relaties
tussen lidstaten. Het Europees Verdrag voor de rechten van de mens is internationaal recht, want het is een verdrag.
Regels voor het rangschikken van regels:
- Hogere regels gaan boven lagere regels
- Jongere (nieuwe) regels gaan boven oudere regels
- Bijzondere regels gaan boven algemene regels
Hiërarchie van wetgeving:
1. Internationale verdragen en het Europees gemeenschapsrecht
2. Statuut
3. Grondwet
4. Wetten in formele zin
5. Algemene maatregel van bestuur
6. Ministriële regelingen
7. Provinciale verordeningen
8. Gemeentelijke verordeningen
In de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het algemeen bestuursrecht vastgelegd. Wordt in een bijzondere
bestuursrechtelijke wet afgeweken van de regels in de Awb, dan gaat de bijzondere wet voor de Awb.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller StudentVastgoedkunde. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.07. You're not tied to anything after your purchase.