100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Hoorcollege's Cohesie&Identiteit $4.29
Add to cart

Class notes

Hoorcollege's Cohesie&Identiteit

 56 views  2 purchases
  • Course
  • Institution

Mijn aantekeningen van de hoorcolleges van Cohesie&Identiteit. Zorgvuldig uitgewerkt en verwijzingen naar de nodige artikelen

Preview 3 out of 16  pages

  • November 28, 2019
  • 16
  • 2019/2020
  • Class notes
  • Unknown
  • All classes
avatar-seller
Cohesie en Identiteit
Blok 2

College 1 – Inleiding Cohesie en identiteit 7-10
Durkheim en cohesie
Cohesie is ‘kleefkracht’
Wat houdt de samenleving bij elkaar?
 Sociale en morele solidariteit
o Integratie en regulatie (Zelfmoordstudie)
o Opkomst Industrialisme: nieuwe vorm van solidariteit
Durkheim ziet ontwikkeling in vorm sociale cohesie = verschuiving in de cohesie  verschuiving in
solidariteit:
 Mechanische solidariteit  organische solidariteit
 Mechanisch: groot collectief bewustzijn door gedeelde cultuur
o ‘Simpel’
o Duidelijke verwachtingen en sociale posities
o Arbeidsdeling: man/vrouw & leeftijd
o Mensen lijken op elkaar en dit zorgt voor de solidariteit en cohesie  Lijm =
overeenkomsten
 Organisch: mensen zijn meer van elkaar afhankelijk
o ‘Complex’ en er ontstaat diversiteit
o Arbeidsdeling: specialisatie
o Verschil en wederzijdse afhankelijkheid zorgt voor de solidariteit en cohesie Lijm is
verschil en wederzijdse afhankelijkheid

Sociaal kapitaal: connecties die we hebben met anderen die ervoor zorgen dat we toegang hebben
tot bepaalde hulpbronnen
 Giddens (2009); “fruits of organizational membership (…) the social knowledge and connections
that enable people to accomplish their goals and their influence.”

Putnam: verschillende soorten sociaal kapitaal:
 Bonding: je verbinding met je eigen gemeenschap
 Bridging: overbruggen van verschillen met andere gemeenschappen
 Linking: als individu binding hebt met je samenleving door bv lidmaatschap
Bowling along: mensen doen steeds minder in groepsverband  sociaal kapitaal is steeds verder aan
het afbrokkelen

Nederlandse samenleving: verzuiling in de jaren ‘50
 Cohesie was in de tijd binnen de zuilen erg groot, maar tussen de zuilen was conflict
Identiteit was minder een vraagstuk: je hoorde bij een bepaalde zuil en daar bleef je

Identiteit
Wat is dan identiteit?
 Relationeel concept: de vraag wie ben ik, maar ook wie ben jij? Wie ben ik in relatie tot jou?
o Hall (1996): “identity bridges the gap between the ‘inside’ and the ‘outside’ –
between the personal and the public world”
 Draait om identificatie: relateren we ons aan anderen  sociale categorie: man/vrouw: je
kan je identificeren met sommige aspecten van mannelijkheid/vrouwelijkheid maar hoeft
niet bij alles
 Gevormd in interactieprocessen en vormt interactieprocessen  binnen interactieprocessen
vormen wij ideeën van wie we zijn
 Identificatie: gelijkenissen en verschillen  hoe zijn wij hetzelfde/anders dan andere
groepen
 Anders zijn wordt al snel gerelateerd aan ‘meer’ of ‘minder’/ ‘beter’ of ‘slechter’

,Cohesie en Identiteit
Blok 2

o Etnische zuiveringen/vervolgingen: zijn allemaal gevolg van het idee dan anderen
beter zijn  identiteit is nog steeds conflict

Identiteit: twee rivaliserende benaderingen:
1. Essentialisme
 Identiteit is het gevolg van natuurlijke krachten: gevolg van iets wat in ons zit 
essentie van het zijn als mens
o Gender: gevolg van biologische processen  man/vrouw verschillen op
biologisch niveau en dat verklaart waarom ze zich anders voelen/denken
2. Constructivisme
 Identiteit is het gevolg van handelen: we geven betekenis aan wie we zijn als individu
 Identiteit is het resultaat van culturele krachten

Essentialisme wordt in de moderne maatschappij geproblematiseerd
 Testosteron zou mannelijk gedrag veroorzaken, dus verschillende rollen van ‘mannelijkheid’
getest
 Ellen Lane: ‘gender orgasm gap’: mannen hebben biologisch meer seksdrive
Sociologen problematiseren dit perspectief:
 Identiteit is:
o A-historisch
o Noodzakelijk
o Onveranderlijk
 Vier problemen:
o Historische en culturele verschillen: wat betekent het om nu in NL een vrouw te zijn
verschilt met de jaren 50
o Reductionistisch: verschillen zijn complex  niet alles is terug te voeren naar 1 ding
o Onenigheid onder biologen
o Ideologisch: het legitimeert de status quo  ongelijkheden worden gelegitimeerd
door essentialisme: bijvoorbeeld vrouwen zijn biologisch anders, dus ‘zorgzamer’

Constructivistische perspectief staat hier tegenover
Goffman: presentation of self: legt identiteit uit aan de hand van de theatermetafoor = samenleving
is een toneel en iedereen speelt een rol  door die rol wordt het duidelijk wie je bent en wat je wilt
dat anderen denken
 Dramaturgische relaties:
o Keeping face: mensen proberen anderen positieve informatie te laten opnemen en
zo min mogelijk negatieve informatie
 Onderscheid tussen  2 verschillende contexten waar mensen worden geacht andere rollen
te spelen en er heersen andere regels
o Front region
o Backstage
 Sociale zelf is de enige kenbare zelf

Identiteit als performance  Butler: identiteit is een ‘illusie’
Identiteiten zijn een illusie: het enige wat bestaat is hoe we handelen obv dit idee
 Twee belangrijke kenmerken:
o Verwerpt onderscheid gender (cultureel) en sekse (biologisch)
o Er is ‘no doer behind the deed’  er is geen identiteit die voorafgaat aan cultuur:
alle identiteiten die we hebben, hebben we geleerd en wekken we tot leven door
interactie met elkaar

, Cohesie en Identiteit
Blok 2

 Culturele druk op ‘identity performance’: sekseverschillen kunnen wij niet begrijpen zonder
er allerlei culturele begrippen bij te voegen
o We kunnen dingen alleen ervaren door de culturele betekenissen
 ‘Becoming a gendered body’: je bent of een man of een vrouw  binaire benadering
Er is geen identiteit die voorafgaan aan cultuur en we kunnen identiteit alleen begrijpen door de
culturele benadering
 Butler: Gender trouble  gender is een systeem dat zelf gecreëerd is, maar je kan het dus
ook veranderen

Intersectionaliteit: identiteiten staan niet op zichzelf  nooit één uniforme identiteit
 Gender/ Leeftijd/ Ras/ Klasse/ Regio etc.
Het persoonlijke is politiek!  heel veel politiek conflict gaat over identiteitsvraagstukken
Onze identiteiten:
 De manier waarop we onszelf zien en de manier waarop ‘anderen’ ons zien
 Onze ervaringen
 De manier waarop we onszelf uiten
 Onze lichamen etc.
Zijn verbonden en worden beperkt door lokale culturele definities en werkelijkheid
Zijn verbonden met wereldwijde culturele krachten en markten
Zijn onderhavig aan sociale veranderingen

Sociologische debatten:
Modernisering
 Globalisering: de intensificatie en sociale relaties over de wereld
o Economische dimensie: steeds meer afhankelijke markten, opereren over
landsgrenzen etc  Steger: intensification of economic interrelations
o Politiek: steeds meer samenwerking over de landsgrenzen, zoals EU en VN  Steger:
intensification of political interrelations
o Cultureel: steeds meer culturen die met elkaar in contact komen  Steger:
intensification of cultural flow
Angst voor het verlies van autonomie: op eco, politiek en cultureel niveau
Politieke beslissingen hebben effect op ons allemaal, net zoals de afhankelijkheid van de
banken en de economie.
Amerikanisering? Bepaalde culturele stromingen zijn overal, waarbij er angst is dat alle
culturen steeds meer op elkaar gaan lijken
 Technologisering: we hebben technologische verbindingen voor communicatie
o Werd eerst gezien als bevrijdend  mensen geen last meer van de grillen van de
natuur en minder afhankelijk geworden van elkaar
o Maar ook angst: wat doet het voor onze identiteit? Constant een frictie tussen einde
van de samenleving <-> bevrijding
o Wat betekent de toegenomen ‘vrijheid’ voor solidariteit en sociaal kapitaal?’
 Individualisering: twee verschillende definities
o Structurele definitie: mensen zijn objectiever vrijer om hun eigen levenskeuzes te
maken en vorm te geven  traditionele instituties steeds minder bepalend
o Culturele definitie: mensen groeien op in een cultuur waar ze individuele vrijheid het
belangrijkst vinden en willen steeds minder afhankelijk zijn van de instituties
Achterliggend proces: structurele differentiatie  verschillende instituties zijn los komen
te staan van de Kerk en zelf vormgegeven in deze specialisaties
Individualisering: het einde van de samenleving?
 Pessimistische visie: nu mensen hun eigen keuzes maken, gaan ze dan niet doen
wat ze zelf willen? Hebben ze dan wel iets voor een ander over?

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Emily96. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.29. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.29  2x  sold
  • (0)
Add to cart
Added