Een oefententamen voor het vak Belastingrecht met antwoorden. Het vak Belastingrecht wordt gegeven in de minor bedrijfsjurist. Het oefententamen is een goede voorbereiding op het echte tentamen! Ik heb het tentamen zelf behaald met een 7,3. Veel succes!
NB: Op vraag 1 en 2 zijn de juiste antwoorde...
Vraag 1 2 punten
Noem 4 bronnen van het belastingrecht.
Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr)
Wet inkomensbelasting (Wib)
Wet omzetbelasting (Wob)
Wet vennootschapsbelasting (Wvb)
Wetten in formele zin, verdragen, jurisprudentie, besluiten en regelingen.
Vraag 2 2 punten
Hoe worden de inkomensbestanddelen in de inkomstenbelasting verdeeld over de fiscale
partners?
De verdeling is vrijelijk. Elke verdeling mag, zolang het totaal maar 100% is.
Art. 2.17 lid 1 Wet ib: uitgangspunt bij box 3: degene die het inkomsten heeft genoten of die
over het vermogen beschikt, worden de inkomsten toegerekend. Hij moet de
inkomstenbelasting betalen.
Uitzondering: art. 2.17 lid 5 Wet IB: indien de belastingplichtige gedurende het hele
kalenderjaar dezelfde partner heeft, zijn gemeenschappelijke inkomensbetanddelen:
a. belastbare inkomsten uit eigen woning
b. het inkomen uit aanmerkelijk belang voor vermindering met de persoonsgebonden aftrek
c. de persoonsgebonden aftrek
Hoofdregel: hoort aan diegene toe die de inkomsten heeft genoten
Uitzondering: bij sommige mag je zelf de verdeling kiezen (bijv. 80% de 1 en 20% de ander)
Vraag 3 2 punten
Wat is de essentie van het systeem van belastingheffing over de toegevoegde waarde?
De essentie is dat de uiteindelijke afnemer het bedrag betaalt wat aan de fiscus moet worden
afgestaan. De afnemer voelt dus de omzetbelasting in zijn portemonnee.
‘’Belastingcumulatie vermijden’’.
De BTW die uiteindelijk drukt bij consumenten is door deze wijze van heffen strikt evenredig aan
de eindprijs. De bedoeling van deze aftrekregeling is belastingcumulatie (opeenstapeling) te
vermijden.3 Omdat ondernemers voorbelasting in beginsel direct en volledig in aftrek kunnen
brengen, drukt — afgezien van uitzonderingen — bij hen geen BTW. Dit systeem leidt ertoe dat
de belasting die is begrepen in de prijs die een eindverbruiker voor een goed of een dienst
betaalt, een vast percentage van die prijs is.
, Het verschil tussen de inkoopprijs en de verkoopprijs, de meerwaarde, daar betaal je belasting
over. Daardoor wordt belastingcumulatie vermeden en voelt de uiteindelijke afnemer het in de
portemonnee. Art. 2 Wet ob; vooraftrek.
Casus 1
Bij de Openbare basisschool Paulus blijven steeds meer kinderen tussen de middag op
school. Dit is voor de ouders van de overblijvende kinderen aanleiding geweest een “pool”
samen te stellen, om de overblijfmogelijkheid vaste vorm te geven. Dit initiatief slaat aan en
neemt een dusdanige omvang aan dat de ouderraad de taken overneemt. De ouders – ook
diegenen die hun kinderen niet laten overblijven- betalen nu een bedrag aan de ouderraad.
De ouderraad maakt eveneens een pool en gaat uit van het gegeven dat de ouders zoveel
als mogelijk aan de indeling gehoor geven en vergoedt aan de ouder die als “overblijfouder”
toezicht houdt € 35 per week (vergoeding is voor reiskosten, verzekering, stomen kleding,
koffie, etc.) gedurende maximaal 4 weken. Aan de regeling wordt door 80 ouders
meegedaan.
Vraag 4 5 punten
Is in deze situatie sprake van een (fictieve) dienstbetrekking? Motiveer je antwoord aan de
hand van wetsartikelen.
Wet loonbelasting.
Stap 1: Is er sprake van een dienstbetrekking?
Art. 2 Wet Lb: definitie werknemer. Dan moet je terugpakken op art. 7:610 BW.
Er is in deze casus geen sprake van een dienstbetrekking als neergelegd in art. 7:610 BW,
nu er geen sprake is van een gezagsverhouding en ook geen sprake van loon (is namelijk
een onkostenvergoeding)
Stap 2: Is er sprake van een fictieve dienstbetrekking?
Om vast te stellen of er sprake is van een fictieve dienstbetrekking, moet worden gekeken in
art. 3 en 4 Wlb. Geconcludeerd kan worden dat er ook geen sprake is van een fictieve
dienstbetrekking, nu de werkzaamheden niet worden genoemd in art. 3 dan wel art. 4 Wlb.
Eindconclusie: geen sprake van een echte dienstbetrekking want is geen sprake van een
werknemer als bedoeld in art. 2 Wet Lb. Daarnaast worden de werkzaamheden ook niet
genoemd in art. 3 en 4 Wet Lb, dus er is ook geen sprake van een fictieve dienstbetrekking.
Vraag 5 5 punten
Is er, gebaseerd op de omvang van de genoten beloning, wellicht een andere regeling van
toepassing? Motiveer je antwoord aan de hand van wetsartikelen.
Ja, box 1: belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden; art. 3.90 Wet IB
Verminderd met 12% (terbeschikkingsvrijstelling) art. 3.99b Wet IB
Art. 2 lid 6 Wet Lb: ‘ het eerste lid is eveneens niet van toepassing op personen die als
vrijwilliger uitsluitend vergoedingen of verstrekkingen ontvangen met een gezamenlijke
waarde van ten hoofte €170 per maand en €1700 per kalenderjaar. Hierbij wordt onder
vrijwilliger verstaan degene die niet bij wijze van beroep arbeid verricht voor een algemeen
nut beogende instelling of een niet als zodanig aan te merken lichaam dat niet is
onderworpen aan de vennootschapsbelasting of daarvan is vrijgesteld.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jasmijnsteenis. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.51. You're not tied to anything after your purchase.