Diagnostische instrumenten in de klinische ontwikkelingspsychologie (202100062)
Summary
Gedetailleerde samenvatting Di-Klop: ALLE opgegeven literatuur
8 views 0 purchase
Course
Diagnostische instrumenten in de klinische ontwikkelingspsychologie (202100062)
Institution
Universiteit Utrecht (UU)
Book
Handboek psychodiagnostiek voor de hulpverlening aan kinderen en adolescenten
Deze gedetailleerde samenvatting bevat alle verplichte literatuur voor het tentamen van Di-Klop. Namelijk: de verplichte hoofdstukken uit de Bruyn et al. (2003), de verplichte hoofdstukken uit Tak et al. (2014), de verplichte hoofdstukken uit Verschueren & Koomen (2016) en de opgegeven artikelen. ...
H2 par 4, h6 par 3.1 t/m 3.2, h6 par 1 t/m 2 + par 3.3 t/m 3.4, h7 par 1 t/m par 7.13, h5, h9, h10,
September 10, 2024
78
2024/2025
Summary
Subjects
tak et al 2014
de bruyn et al 2003
verschueren koomen 2016
belangrijke artikelen
gedetailleerde samenvatting
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
Written for
Universiteit Utrecht (UU)
Psychologie
Diagnostische instrumenten in de klinische ontwikkelingspsychologie (202100062)
All documents for this subject (8)
Seller
Follow
mar268
Content preview
Samenvatting literatuur DI-KLOP
Week 1
De Bruyn H8 verklaringsanalyse: formuleren en toetsen van
diagnostische verklaringen
Verklaringsanalyse; 1. Formuleren van hypothesen 2. Toetsen ervan
8.1
Doel diagnosestelling is het opstellen en toetsen van wetenschappelijke,
alternatieve verklaringen voor het onderkende probleem.
Nut alternatieve en aanvullende diagnostische verklaringen;
1. Bij de huidige stand van de wetenschap geen theoretische of empirische
grond is voor het in verband brengen van probleemgedrag met slechts
een soort condities
2. Het is van belang voor de uitwerking van een eventuele interventie en
voor de keuze uit alternatieve mogelijkheden
3. Vormt het bewust gericht zijn op alternatieve verklaringen een
bescherming tegen fouten.
8.2.1 voorlopig diagnostisch denkschema
Is een eerste conceptueel schema dat de diagnosticus opstelt op basis van de
informatie uit de voorgaande stappen en door een koppeling te maken met
beschikbare kennis; empirisch als klinisch
Case formulation; over de beweringen over de condities die tot dit
probleem van de client hebben geleid of het instandhoudt
8.2.2 conditie
Conditie= is een variabele die vervolgens het wetenschappelijke
kennisbestand verantwoordelijk is voor het in gang zetten of houden van een
probleem
Oftewel; factoren, risicofactoren, oorzaken…
8.2.3 wetenschappelijk verklarende hypothese
Is een bewering over de veronderstelde causale samenhang tussen 2 of meer
condities.
Wanneer verschijnselen met elkaar samenhangen, is er lang niet altijd sprake
van een oorzaak-gevolgrelatie.
, Stoornis S
+ -
+ A B
Conditie C - C D
A priori kans = A + C / A +B + C +D
P (S +/C +) > P (S +)
- Moet groter zijn dan de apriori kans
8.2.4 diagnostische onderzoekshypothese
= een toetsbare bewering over een conditie die verondersteld wordt een
verklaring te zijn voor het onderkende probleem
8.2.5 Diagnostische toetsprocedure: onderzoeksmiddelen en toetsingscriteria
In de toetsprocedure worden de condities uit de verklarende
onderzoekshypothese geoperationaliserd door de keuze van middelen en
criteria
- Condities zijn bv. Feitelijke gebeurtenissen of psychologische constructen
Toetsingscriteria geven aan welke maatstaven bij de gekozen middelen
worden gebruikt om te beslissen of de onderzoekshypothese kan worden
aangenomen.
8.2.6 zekerheid en waarschijnlijkheid
Wetenschappelijk verklarende hypothesen zijn niet deterministisch maar
probabilistisch.
Zekerheid en waarschijnlijkheid spelen niet alleen een rol bij het opstellen en
formuleren van diagnostische hypothesen, maar ook bij de evaluatie van
onderzoeksuitkomsten; de onderzoeksuitkomsten voldoen immers wel of niet
aan de toetsingscriteria. Toch is er eerder sprake van een beperkte zekerheid
of waarschijnlijkheid.
Elk onderzoeksmiddel is slechts met een bepaalde mate van
waarschijnlijkheid in staat om een conditie valide te meten.
Maar; elke psychologische variabele heeft zelf een mate van instabiliteit die
invloed uitoefent op de onderzoeksuitkomst – bv. Faalangst kan op het ene
moment sterker zijn dan op het andere moment.
8.2.7 integratief beeld: verklarende diagnose
, Het diagnostisch onderzoek resulteert meestal in het aannemen van
meerdere diagnostische hypothesen. Diagnosticus concludeert dan welke
condities het meest in aanmerking komen als verantwoordelijk voor het
ontstaan of in stand blijven van het probleem.
Een integratief beeld is nodig voor een volledige verklaring over hoe die
verschillende condities zich binnen de persoon tot elkaar verhouden.
Uit het integratief beeld ontstaat de uiteindelijk gestelde verklarende
diagnose
8.3 voorwaarden
- Beschikken over metakennis over de keuze van onderzoeksmiddelen en
hun toepassing
- Kunnen omgaan met eigen lacunes
8.3.1 methodologische voorwaarden aan het handelen van de diagnosticus
‘onderkennende diagnose’
Hoe de verklaringen getoetst en geformuleerd moeten worden hangt af van;
1. Bewaken van de geldigheid en volledigheid van wetenschappelijke kennis
in het voorlopig diagnostisch denkschema
a. Verband leggen met condities door 1. Van probleem naar conditie
(op basis van DSM) of 2. Van conditie naar probleem (op basis van
theorieën)
2. Kunnen hanteren van de causale structuur van het voorlopig diagnostisch
denkschema
a. Voorlopig denkschema is conceptueel
b. Kunnen ook meerdere condities zijn of naast elkaar bestaan of
beïnvloeden.
3. Kunnen toepassen van de structuur van een logische redenering in
verklarende hypothesen
a. Verklarende hypothese:
i. 1 of meer problemen
ii. 1 of meer condities
iii. Aard van dat verband
b. Wet + conditie -> conclusie
4. Kunnen formuleren van een toetsbare diagnostische onderzoekshypothese
a. Een verklarende onderzoekshypothese moet voldoen aan;
5. Correct uitvoeren van de daadwerkelijke toetsing
a. Als het antwoord bevestigend is (verificatie), kan de diagnostische
verklaring aangenomen worden.
b. Verificatie; men acht de hypothese waarschijnlijker naarmate
meer voorspellingen uitkomen.
c. Falsificatie; neemt de hypothese aan als er geen resultaten tegen
de voorspelling pleiten.
6. Tegengaan van fouten
7. Op een juiste wijze evalueren
8.3.2 het kunnen hanteren van de psychometrische voorwaarden die aan
onderzoeksmiddelen worden gesteld
Objectiviteit; afhankelijk van de mate waarin de wijze van afnemen en
scoren gestandaardiseerd is
, Validiteit; meten wat het moet meten
Betrouwbaarheid; nauwkeurigheid waarmee het gemeten wordt. Kan best
een verkeerd begrip meten, dus niet valide zijn.
Normen; kenmerken van een individu op basis van normen vergelijken met
de normpopulatie
8.3.3 professionele voorwaarden
1. Beschikken over contactuele vaardigheden in het omgaan met cliënten
2. Kunnen lezen van wetenschappelijk onderzoek en beoordelen van
wetenschappelijke kennis
3. Beschikken over metakennis over de keuze van onderzoeksmiddelen en
hun toepassing
a. Kennis over statistiek en psychometrie
4. Kunnen omgaan met eigen lacunes
8.4 werkwijze
8.4.1 het formuleren van diagnostische verklaringen
Stap 1: activeren van algemeen theoretische kennis
Omdat geen van de gevalideerde theorieën op voorhand uitgesloten kan
worden, zal de diagnosticus dienen na te gaan welke van de theoretische
oriëntaties een bijdrage zouden kunnen leveren aan de verklaring van het
onderkennende probleem.
Verschillende indelingen in theorieën mogelijk; naar gedragsinhouden of
naar verklarende oriëntatie
Stap 2: opsporen van (wetenschappelijk geldige) relaties tussen probleem en
condities
Met wetenschappelijke literatuur
Van probleem naar conditie of visa versa
Bij probleem naar conditie is de probleem classificatie uit de
probleemanalyse het startpunt
o Sluit aan bij diagnostische cyclus; onderkennende probleem en
benoemde probleem.
Bij conditie naar probleem moet een beroep worden gedaan op de
beschikbare kennis over verklarende condities en theorieën.
o Nadeel; kan slechts 1 verklarende conditie telkens worden
onderzocht, en het aantal verklarende condities is onuitputtelijk
o Voordeel; kan op andere problemen duiden van de client
Stap 3: ordenen van de relaties tussen probleem en condities in een voorlopig
diagnostisch denkschema en prioritering
Prioritering;
o Zoek naar verklarende condities die ontleend zijn aan;
experimentele kennis, longitudinale kennis die causaal
geïnterpreteerd kan worden, correlationele kennis of systematische
praktijkkennis
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mar268. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.95. You're not tied to anything after your purchase.