100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Deeltentamen 1 - Children's thinking: cognitive development and individual differences H1, 4, 12 en 13 $5.36
Add to cart

Summary

Samenvatting Deeltentamen 1 - Children's thinking: cognitive development and individual differences H1, 4, 12 en 13

2 reviews
 90 views  8 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting van het boek: Children's thinking: cognitive development and individual differences voor het eerste deeltentamen van het vak cognitieve ontwikkeling aan de universiteit utrecht. Het is een nederlandstalige samenvatting van de hoofdstukken 1, 4, 12 en 13. Het boek heeft als ISBN: 4356, ...

[Show more]

Preview 3 out of 23  pages

  • No
  • H1,h4,h12,h13
  • November 28, 2019
  • 23
  • 2019/2020
  • Summary

2  reviews

review-writer-avatar

By: dennisdul • 3 year ago

review-writer-avatar

By: ilsevanrooijen1 • 5 year ago

avatar-seller
Hoofdstuk 1: Introductie in de cognitieve ontwikkeling
6 vragen op MC tentamen

Onze intelligentie, en daarmee de technologische en culturele innovaties die we hebben gemaakt, en hoe we
denken onderscheid ons, als mensheid, van alle andere diersoorten. Intelligentie is onze belangrijkste ‘tool’ van
overleven.

Intelligentie is er niet direct als we geboren zijn, maar het groeit over de jaren. Er is een grote hoeveelheid
ervaring nodig om het typische ‘volwassen denken’ te beheersen. We besteden ongeveer 20 jaar aan het
ontwikkelen van een volwassen zenuwstelsel. In de mens zijn weinig complexe denkpatronen ingebouwd in de
hersenen, die klaar zijn om te gaan bij de geboorte, maar er zijn wel heel veel opties voor ontwikkeling.

Enkele belangrijke begrippen kort samengevat die nodig zijn om de rest van het hoofdstuk/ stof te begrijpen.
❏ Cognitive development​ ​(cognitieve ontwikkeling) = hoe denken verandert over tijd.
❏ Cognition ​(cognitie) = het proces waarmee kennis wordt verworven en gemanipuleerd. Cognitie wordt
meestal beschouwd als iets dat mentaal is, oftewel dat cognitie een weerspiegeling is van de geest. Het is niet
direct waarneembaar, maar moet worden afgeleid uit gedragingen die we kunnen observeren.
❏ Development ​(ontwikkeling) = veranderingen in structuur of functie over tijd. ​Structuur ​refereert naar een
substraat van een organisme, zoals het zenuwweefsel, spier of ledematen. In cognitieve psychologie betekent
structuur de hypothetische mentale constructie, faculteit of vaardigheid die kennis omkadert en verandert met
de leeftijd. ​Functie ​duidt acties aan die gerelateerd zijn aan een structuur en kan acties omvatten die extern
zijn aan de structuur, zoals neurochemische of hormonale secreties of andere 'ervaringen', die externe
bronnen van stimulatie zijn. Ook kunnen het interne acties zijn, bv het vuren van een zenuwcel. Samengevat:
functie refereert naar een bepaalde actie van het kind, waarbij een vergelijking wordt gemaakt tussen 2
stimuli of het toevoegen van 2 nummers om tot een derde te komen.
❏ Developmental function (ontwikkelingsfunctie) = (in de huidige context) de soortspecifieke vorm die
cognitie in de loop van de tijd aanneemt, naar leeftijdsgerelateerde verschillen in denken.
❏ Individual differences ​(individuele verschillen) = verschillen in patronen van intellectuele attitudes bij
mensen van een bepaalde leeftijd.


Basic concepts in cognitive development
Cognition
Cognitieve ontwikkelingspsychologen zijn niet echt geïnteresseerd in het openlijke, telbare gedrag van kinderen,
dus de manier waarop cognitie wordt gemeten (bv. hoeveel woorden kan een kind van 4 onthouden uit een lijst
van 20 woorden). Maar ze zijn geïnteresseerd in de processen en vaardigheden die ten grondslag liggen (bv.
welke mentale operaties komen voor in een 6 jarige die verschillend zijn van een 4 jarige of een 8 jarige). Ze
vinden de vaardigheden en gedragingen ook belangrijk natuurlijk, maar de focus van wat belangrijk is en wat
moet worden begrepen zijn de mechanismen die ten grondslag liggen aan de performance.

Cognitie bestaat niet alleen uit onze bewuste en opzettelijke pogingen om problemen op te lossen, maar ook de
onbewuste en niet-deliberatieve processen die betrokken zijn bij dagelijkse routine taken. Zo zijn we ons niet
bewust van de mentale activiteit als we bv. het lezen van een reclamebord langs de weg. We zijn zo gewend om
te lezen dat we er helemaal niet meer bij nadenken. Maar het proces dat bij lezen is betrokken is heel complex,
zelfs als je heel goed beoefend bent.

Cognitie omvat allerlei soorten mentale activiteit, zoals activiteit gericht op informatie verwerven, begrijpen en
wijzigen. Daarnaast omvat het activiteiten zoals het ontwikkelen, uitvoeren, evalueren en wijzigen van een plan
voor het oplossen van een probleem. Deze kunnen worden gezien als hogere orde cognitieve processen, wat vaak
beschikbaar is voor bewustzijn (dat wil zeggen, we zijn ons ervan bewust dat we ze doen).

,Cognitie omvat ook de initiële detectie, perceptie en codering van een zintuiglijke prikkel (dat wil zeggen,
beslissen hoe een fysieke prikkel wordt gedefinieerd, zodat je erover kan nadenken) en de classificatie van wat
voor soort ding het is ('Is dit een brief, een woord, een foto van iets vertrouwds? ”). Deze kunnen als
fundamentele (basis) cognitieve processen worden beschouwd, die zich buiten het bewustzijn voordoen (we
ervaren het product maar zijn zich over het algemeen niet bewust van het proces).

Development
Change over time
Een ander woord voor ontwikkeling (development) is ​ontogeny​. De basis van ontwikkeling ligt van in de
biologie, hierdoor is de algemene course te voorspellen. Het is echter wel zo dat ervaring en cultuur een rol
spelen in de ontwikkeling.

Structure, function and development
Ontwikkeling wordt meestal opgevat als een bidirectionele of wederkerige relatie tussen structuur en functie
(​structuur ↔ functie or bidirectionality of structure and function​), waarin de activiteit van de structuur zelf
en stimulatie van de omgeving kan bijdragen aan veranderingen in de structuur, die op hun beurt bijdragen aan
veranderingen in de werking van die structuur. Functie zorgt naast het onderhouden van een structuur, ook
ervoor dat een goede ontwikkeling kan plaatsvinden.

Ontwikkeling vindt plaats als gevolg van de interactie van genen met gebeurtenissen en middelt buiten de genen,
inclusief het functioneren van het lichaam zelf, allemaal in feedbacklussen die, als alles goed gaat, een
soort-typisch (species-typical) lichaam produceert.

Inherente (onafscheidelijk verbonden) karakteristieken van kinderen (biologische structuren) beïnvloeden het
gedrag, de ervaringen die het kind heeft en de reacties van anderen op het kind, al deze dingen hebben invloed op
de ontwikkeling van het kind zijn of haar onderliggende cognitieve/gedragsmatige structuren.

Het functioneren van mentale structuren bevordert veranderingen in de structuren zelf. Dit is vooral goed gezien
in het werk van Jean Piaget. Hij geloofde dat de activiteit van het kind (het kind’s cognitieve structuren) een
vereiste conditie was om ontwikkeling te laten plaatsvinden, dus om structuren te laten veranderen moeten ze
actief zijn. Het contact tussen de structuur en de externe wereld is voor een groot deel verantwoordelijk voor zijn
ontwikkeling. Dit leidt ertoe dat kinderen een belangrijke bijdrage leveren aan hun eigen ontwikkeling.

Developmental function and individual differences
Mensen die zich bezighouden met de ontwikkelingsfunctie (of cognitieve ontwikkeling) zijn meestal
geïnteresseerd in universeelheid- wat over het algemeen waar is over het verloop en de oorzaken van
ontwikkeling voor alle leden van een bepaald soort. Beoordelingen van de ontwikkelingsfunctie zijn dan meestal
gebaseerd op gemiddelden, waarbij individuele variaties bij kinderen als irrelevant worden gezien.
Op enig niveau zijn deze verschillen echter wel belangrijk, onze intellectuele skills zijn niet uniform. Verder
vindt er ook substantiële variabiliteit in het cognitief functioneren binnen een kind zelf plaats.

Adaptive nature of cognitive immaturity
Meestal wordt gedacht dat ontwikkeling iets progressiefs is, iets dat van simpele naar steeds meer complexere
structuren en gedragingen gaat. Dit is een heel redelijk standpunt, maar een dergelijk perspectief kan ertoe leiden
dat we vroege of onrijpe vormen van cognitie interpreteren als slechts minder effectieve en onvolledige versies
van het volwassen model. Hoewel dit in het algemeen waar kan zijn, is dit niet altijd het geval. Vroege of
onvolgroeide vormen van ontwikkeling kunnen een eigen functie vervullen, waarbij de baby of het jonge kind
aan zijn of haar omgeving wordt aangepast. Bv. de relatieve slechte perceptuele vaardigheden van een baby,
beschermt zijn zenuwstelsel tegen een sensorische overload. Dus wat volwassenen vaak als onvolwassen- en
ineffectieve denkstijlen beschouwen, kan soms een adaptieve waarde hebben voor het jonge kind op dat
specifieke ontwikkelingspunt en moet niet alleen worden gezien als 'tekortkomingen'.

, Leren is natuurlijk goed, maar is vroeg leren altijd voordelig?
Dat is een groot vraagstuk waar nog niet veel onderzoek naar is
gedaan. Harlow (1959) heeft hier onderzoek naar gedaan bij
apen. Hij had 4 groepen apen: 1) begon met leren toen ze 60
dagen oud waren, 2) “90 dagen, 3) “120 dagen en 4) “150 dagen.
Groep 1 en 2 losten niet meer dan 60% van de problemen op en
vielen al snel achterop, terwijl ze wel meer ervaring hadden met
de problemen dan de later getrainde apen. Dus Harlow
concludeerde “Er is een neiging om te denken dat leren of
trainen intrinsiek goed en noodzakelijk waardevol voor het
organisme is. Het is echter heel goed mogelijk dat training ofwel
nuttig ofwel schadelijk kan zijn, afhankelijk van de aard van de
training en de ontwikkelingsfase van het organisme "

Geldt dit dan ook voor mensen? Papousek (1977) deed hier onderzoek naar. Hij conditioneerde babies: 1) vanaf
geboorte, 2) 31 dagen oud en 3) 44 dagen oud. De baby’s die begonnen vanaf de geboorte hadden veel meer
trials en dagen nodig voordat zij de taak leerden dan de baby’s die later begonnen. Hieruit concludeerde hij dat
het te vroeg beginnen met te moeilijke leertaken, op een tijdstip wanneer het organisme ze nog niet kan
volbrengen/leren, resulteert in verlenging van het leerproces.

Baby's hebben stimulatie nodig: interessante objecten en responsieve mensen om mee te praten en te interacteren.
Maar als de stimulatie te erg is, dan kan het de jonge baby's of kinderen afleiden van andere taken en wellicht
activiteiten vervangen zoals de sociale interactie die vitaal zijn voor de ontwikkeling.


Six truths of cognitive development
1. Cognitieve ontwikkeling verloopt als gevolg van de dynamische en wederzijdse transactie van
interne en externe factoren;
2. Cognitieve ontwikkeling wordt geconstrueerd in een sociale context;
3. Cognitieve ontwikkeling houdt in de loop van de tijd zowel stabiliteit als plasticiteit in;
4. Cognitieve ontwikkeling omvat veranderingen in de manier waarop informatie wordt weergegeven;
5. Kinderen ontwikkelen een toenemende opzettelijke controle over hun gedrag en cognitie;
6. Cognitieve ontwikkeling omvat veranderingen in zowel domein-algemene als domeinspecifieke
vaardigheden.

1. Cognitieve ontwikkeling verloopt als gevolg van de dynamische en wederzijdse transactie van
interne en externe factoren.
Dit komt voort uit de manier waarop we ontwikkeling definiëren als het resultaat van de bidirectionele relatie
tussen structuur en functie in de tijd. Dit is eigenlijk het moderne antwoord op het klassieke nature/nurture debat,
die in de geschiedenis de grootvader van controverses voor ontwikkelingspsychologie is geweest. Hoe verklaren
we hoe biologische factoren interacteren met omgevingsfactoren om op die manier ‘mensen te produceren’? Je
hebt twee uiterste kampen: ​nativisme ​en ​empirisme​.
❏ Nativisme ​= zijn van mening dat menselijke intellectuele vermogens aangeboren (​innate)​ zijn.
❏ Empirisme ​= de natuur biedt alleen soort-algemene leermechanismen, waarbij cognitie ontstaat als gevolg
van ervaring.
Dit zijn echter twee uitersten die allebei verkeerd zijn. Wat ontwikkelingspsychologen betreft is er in feite geen
sprake van een tweedeling tussen natuur en opvoeding, beide zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden en werken
continu op elkaar in.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mirjamb23. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.36. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53340 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.36  8x  sold
  • (2)
Add to cart
Added