In de praktijk worden de taalmethoden nog meer verfijnd:
• Mondelinge taalvaardigheid;
• Woordenschat;
• Beginnende geletterdheid;
• Voortgezet technisch lezen;
• Begrijpend lezen;
• Stellen;
• Jeugdliteratuur;
• Taalbeschouwing;
• Spelling.
Mondelinge taalvaardigheid
Hierbij gaat het om spreken en luisteren en het voeren van mondelinge gespreksvormen.
Zoals een discussie, spreekbeurt.
Woordenschat
Hierbij gaat het om het aanleren van de betekenis van nieuwe woorden, uitdrukkingen en
spreekwoorden.
Beginnende geletterdheid
Hierbij hoort het vermogen om schriftelijke taal te begrijpen en te gebruiken.
In de ontwikkeling van geletterdheid worden drie stadia onderscheiden: ontluikende
geletterdheid (ontwikkeling in de voorschoolse periode van nul tot vier jaar), beginnende
geletterdheid (ontwikkeling van groep 1 tot en met groep 3), gevorderde geletterdheid
(periode na groep 3).
Aanvankelijk lezen: leren lezen in groep 3.
Voortgezet technisch lezen
Technisch lezen. Vlot en nauwkeurig lezen van de tekst.
Begrijpend lezen
Begrijpen van de tekst.
Stellen
Hierbij gaat het om het schrijven van teksten.
1
, Jeugdliteratuur
Hierbij gaat het om jeugdboeken. Verschillende genres.
Taalbeschouwing
Leren reflecteren op de taalvorm, het gebruik van taal.
Spelling
Correct schrijven van woorden en belangrijke spellingregels kunnen toepassen.
Taal heeft verschillende functies voor mensen:
• Communicatieve of sociale taalfunctie;
• De conceptualiserende of cognitieve functie;
• De expressieve taalfunctie.
De communicatieve of sociale taalfunctie
Doormiddel van taal kunnen we contact maken met andere mensen. We kunnen onze
mening geven, ons standpunt verdedigen en vragen.
Zelfhandhaving: zichzelf beschermen en verdedigen.
Zelfsturing: plannen aankondigen.
Sturing van anderen: gedrag van anderen beïnvloeden.
Structurering van het gesprek: gespreksverloop beïnvloeden.
De conceptualiserende of cognitieve functie
Gedachten ordenen en greep krijgen op de werkelijkheid. We kennen drie cognitieve taal
functies: rapporteren (verslag doen), redeneren (gebeurtenissen ordenen, conclusies
trekken), projecteren (verplaatsen in gedachten en gevoelens).
De expressieve taalfunctie
Taal gebruiken om te experimenteren, gevoelens uiten.
Communicatieve competentie: gesprek voeren.
Grammaticale competentie: kennen van grammaticale regels en woordenschat.
Tekstuele competentie: kennis van gesproken en geschreven teksten.
Strategische competentie: doelen te bereiken.
Functionele competentie: taalgebruik aanpassen aan een situatie.
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lisabercx. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.75. You're not tied to anything after your purchase.