Uitgebreide samenvatting van het boek behorend bij het vak Belastingrecht. Dit vak wordt gegeven in blok 1 van de minor Bedrijfsjurist aan de Juridische Hogeschool Avans- Fontys. Zelf heb ik het vak afgerond met een 7,3!
Week 1: Inleiding en Algemene Wet inzake Rijksbelastingen
Literatuur: hoofdstuk 1 en hoofdstuk 2
Waarom belasting?
- Met de opbrengst wordt voorzien in een aantal voorzieningen en behoeften
van de burgers.
Functies belastingen:
1. Budgettaire functie (fiscaal doel): de belastingopbrengst draagt bij aan de
financiering van de collectieve goederen en diensten
2. Instrumentele functie (niet-fiscaal doel): het vullen van de staatskas is niet het
primaire doel, maar andere doelen worden nagestreefd. De staat gebruikt
belasting bijvoorbeeld ook om bepaald negatief gedrag te beïnvloeden, denk
aan accijns op sigaretten.
Wie zijn bevoegd om belasting te heffen?
- Zowel de centrale overheid als lagere overheden. Een gemeente kan
bijvoorbeeld onroerendezaakbelasting heven.
Heffingen
Belastingen Retributies
Belastingen: verplichte bijdrage door burgers zonder dat daar een specifieke
tegenprestatie tegenover staat.
Van belastingen worden bijvoorbeeld wegen aangelegd.
Retributies: vergoedingen die een burger moet betalen, omdat hij bepaalde diensten
van de overheid afneemt.
Bijvoorbeeld het afgeven van een paspoort of rijbewijs.
Rechtsgrond belastingen:
Belastingen kunnen uitsluitend worden geheven op grond van de wet. In iedere wet
staan de volgende onderdelen:
1. Subject (wie moet er belastingen betalen?)
2. Object (waarover is diegene belasting verschuldigd?)
3. De wijze van de heffing
4. Het verschuldigde tarief of bedrag.
Fiscaal jargon:
- Nagenoeg geheel: 90% of meer
- Hoofdzakelijk: 70% of meer
- Grotendeels: 50% of meer
- In belangrijke mate: 30% of meer
- Bijkomstig: 10% of minder
,Soorten belasting:
1. Directe en indirecte belasting:
- Directe belasting: de belasting wordt geheven bij degene die de belasting
moet betalen.
Voorbeeld: loonbelasting
- Indirecte belasting: degene die de belasting moet betalen zal deze
doorberekenen aan een ander.
Voorbeeld: omzetbelasting. De winkelier berekent zijn belasting door
in de producten en daarom betaal je een percentage BTW over iets
dat je koopt.
2. Tijdstip- en tijdvakbelasting:
- Tijdvakbelasting: hierbij moet de verschuldigde belasting die in de loop van
een tijdvak is ontstaan, na afloop van dit tijdvak worden afgedragen of
voldaan.
Voorbeeld: inkomstenbelasting
- Tijdstipbelasting: een belastingheffing die betrekking hebben op een
gebeurtenis op een specifiek tijdstip.
Voorbeeld: dividendbelasting, overdrachtsbelasting,
kansspelbelasting
3. Aanslag- en aangiftebelasting:
- Aanslagbelasting: de belastinginspecteur stelt de verschuldigde belasting vast
nadat de belastingplichtige de aangifte heeft gedaan. De inspecteur stelt dan
de belastingaanslag vast.
Voorbeeld: inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting.
- Aangiftebelasting: de belastingplichtige doet zelf aangifte en daarbij berekent
hij zelf het verschuldigde bedrag en voldoet dit aan de Belastingdienst.
Voorbeeld: loonbelasting, dividendbelasting, omzetbelasting.
Aangiftebelasting is ook weer onder te verdelen in 2 soorten:
1. Voldoeningsbelasting: men is zelf de belasting verschuldigd.
Voorbeeld is de omzetbelasting.
2. Afdrachtsbelasting: degene die de belasting afdraagt is
iemand anders dan degene die de belasting verschuldigd is.
Voorbeeld is de loonbelasting en de dividendbelasting.
4. Subjectieve en objectieve belasting:
- Subjectieve belasting: bij de heffing wordt rekening gehouden met
persoonlijke omstandigheden.
Voorbeeld: inkomstenbelasting (hierbij wordt bijvoorbeeld rekening
gehouden met de leeftijd van de belastingplichtige)
- Objectieve belasting: er wordt bij de heffing geen rekening gehouden met
persoonlijke omstandigheden. Er is sprake van een vast tarief die voor
eenieder geldt.
Voorbeeld: dividendbelasting (vast tarief van 15%)
De Algemene Wet inzake Rijksbelastingen (AWR)
, De AWR gaat niet over de inhoud van het belastingrecht, maar voornamelijk over de
verhouding tussen de belastingdienst en de belastingplichtige. De AWR bevat
algemene bepalingen die van toepassing zijn op alle rijksbelastingen m.u.v. de
invoerrechten.
Belangrijke begrippen uit de AWR:
1. Belastingaanslag: in art. 2 lid 3 sub e AWR zijn de soorten belastingaanslagen
genoemd:
- Voorlopige aanslag
- Een (definitieve) aanslag
- Navorderingsaanslag
- Naheffingsaanslag
- Conserverende aanslag
2. Burgerservicenummer (BSN): art. 2 lid 3 sub j AWR.
3. Basispartnerbegrip: als partner wordt op grond van art. 5a AWR aangemerkt:
1. De echtgenoot (of geregistreerd partner, zie art. 2 lid 6 AWR)
2. De ongehuwde meerderjarige personen:
a. Met een notarieel samenlevingscontract en
b. Die staan ingeschreven op hetzelfde woonadres in de BRP.
In de andere heffingswetten kan een aanvulling worden geheven op hetgeen
in voorgenoemd artikel is bepaald.
4. Woonplaats of vestigingsplaats: art. 4 AWR
- Woonplaats natuurlijk persoon: om de woonplaats van een natuurlijk persoon
te bepalen zijn de feitelijke omstandigheden van belang zoals: inschrijving in
het bevolkingsregister, waar verblijft het gezin, waar gaan de kinderen naar
school.
Waar is het sociaal middelpunt van het leven van de belastingplichtige?
- Vestigingsplaats van een lichaam: doorslaggevend is de plaats waar de
werkelijke leiding van het lichaam zich bevindt. Andere omstandigheden zijn
hier minder van belang.
Navorderen en naheffen:
- Navorderingsaanslag: als de inspecteur een aanslag bij de aanslagbelasting
te laag heeft vastgesteld, kan hij dit in veel gevallen herstellen middels een
navorderingsaanslag.
- Naheffingsaanslag: als de inspecteur bij de controle van een aangiftebelasting
constateert dat een belastingplichtige of een inhoudingsplichtige te weinig
belasting heeft voldaan, herstelt hij dit middels een naheffingsaanslag.
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jasmijnsteenis. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.05. You're not tied to anything after your purchase.