100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Gedragsverandering $8.24   Add to cart

Summary

Samenvatting Gedragsverandering

 0 view  0 purchase
  • Course
  • Institution

Deze samenvatting is helder en overzichtelijk, met alles uit de PowerPoints en het boek erin opgenomen. Het was duidelijk en enorm behulpzaam tijdens het studeren, waardoor ik voor dit vak ben geslaagd!

Preview 4 out of 43  pages

  • September 11, 2024
  • 43
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
1. Verandering en agogie
1.1 Veranderen en helpen veranderen
 Moeite & onzekerheid versus dynamiek & uitdaging
 Elke verandering stelt eisen!
 Veranderen heeft twee betekenissen:
1. Zélf anders vb. Het weer verandert
2. Dóén veranderen vb. Ik verander de inrichting van mijn kamer

 Het werkwoord ‘veranderen’:
• Het anders máken: overgankelijk
• Het anders wórden: onovergankelijk

 Beïnvloeding is dagelijks aanwezig!
Vb. communicatie: toeteren, reclameboodschappen, discussies met partner of
vrienden waarin de een de ander probeert te overtuigen...
è De professionele beïnvloeding van mensen met de bedoeling deze mensen
op een of andere manier beter krijgen.
 Agogiek: de leer van het dóén veranderen van mensen
< Agein = voeren of leiden

1.2 Kenmerken van agogiek: algemeen
 Beïnvloeden opdat mensen veranderen
 Veranderen: mensen in verandering
vb. Helpen bij schulden, na burn-out, werkvoldoening, integratie in de
maatschappij na detentie
 Chirurgen?
Wiskundeleraars?
Marketeers?

1. Het gaat om psychosociale verandering -> gevoelens, houdingen,
gedragingen, gedachten, …
2. De beïnvloeding vindt beroepsmatig plaats
3. De beïnvloeding is doelgericht -> de verandering is zo bedoelt
4. De veranderaar werkt systematisch -> plan van aanpak op voorhand
afgestemd
5. De beïnvloeding vindt bewust plaats -> beïnvloeding is open en eerlijk
6. De verandering wordt door de betrokkenen gewenst
7. De beïnvloeding wordt vrijwillig ondergaan
8. De beïnvloeding is niet wederzijds -> beïnvloeding is eenzijdig gericht
(agoog-> ander)
9. (Het gaat om (jong)volwassenen)

Agogiek = De leer van eenzijdige, systematische, doelgerichte, beroepsmatige
beïnvloeding die gericht is op het bereiken van een meer wenselijk geachte
psychosociale situatie van volwassenen (individueel of in onderling verband) die
zich van deze beïnvloeding bewust zijn en die deze situatie ook nastreven

"Een mens die zich gezien en begrepen voelt, bloeit open en verandert op bijna
magische wijze." - Roberto Assagioli

1.3 Cliënt
 Cliënt (individu) of cliëntsysteem (meerdere personen (bv. gezin), deelnemer
(bv. cursussen of trainingen), doelgroep <=> patiënt
• Gelijkwaardigheid

1

, • Zelfstandigheid

 Patiënt -> meer bezwaar tegen want:
• Roept passieve, afhankelijke en onzelfstandige rol op
• Gepaard met lijden en ongemak

1.4 Agogische beroepen en (werk)velden
 Voorbeelden van beroepen:
• Agogie centraal: maatschappelijk werker, mental coach, hulpverlener,
psychotherapeut, mediator, voorlichter (preventiewerker),…
• Agogie als aspect: verpleegkundige, arts, leraar, praktijkbegeleider,...

 Voorbeelden van werkvelden:
• (= het geheel van instellingen, mensen, beroepen, organisaties, regels,
wetten en dergelijke die betrekking hebben op hetzelfde doel of dezelfde
doelgroep): Gezondheidszorg, reclassering, maatschappelijk werk,
gezondheidsvoorlichting, ontwikkelingssamenwerking, jongerenwerk,...

1.5 Psychosociaal veranderen op verschillende niveaus
 Soorten cliëntsystemen o.b.v. aard van psychosociaal functioneren
(!) aspecten van voorgaande niveaus spelen hogerop ook mee
 Cliëntsystemen verdeelt o.b.v. hun omvang in verschillende categorieën, niet
aantal mensen, maar om consequenties die omvang heeft voor aard van
psychosociale functioneren
1. Individuele personen
2. Groepen -> verzameling van mensen die elkaar kennen, die met
elkaar omgaan en ook herkenbaar zijn in een bepaalde situatie bij
elkaar horend
3. Organisaties -> bestaat uit individuen en groepen, is anoniemer dan
een groep, psychosociale zaken: bv. hiërarchie, formele posities,
geschreven regels, …
4. Grotere samenlevingsverbanden -> doorgaans anonieme
verzameling mensen die een of ander gemeenschappelijk kenmerk
hebben

 Onderscheid tussen: micro-, meso-, macroniveau
• Microniveau: meestal individuen, (kleine) groepen
• Mesoniveau: organisaties en kleinere samenlevingsverbanden bv.
buurten
• Macroniveau: grotere samenlevingsverbanden en de maatschappij als
geheel

1.6 Verschillende uitgangspunten, uiteenlopende gevolgen
 Verandering = het verschil tussen een nieuwe en een oude situatie
• Vervangen: er verdwijnt iets ten gunste van iets anders
- 2 veranderingsprocessen: Het nieuwe je aan te leren, eigen maken en
oude en vertrouwde nog verlaten of zien af te leren
• Toevoegen: oude blijft bestaan, maar er komt iets nieuw bij

• Negatieve uitgangssituatie: er is een probleem en de verandering
bestaat uit de oplossing van dat probleem
• Goede uitgangspositie: streven naar beter/meer



2

, • Niet-veranderen: besluit om alles bij het oude te laten -> ook opvatten
als een verandering

 Incidentele verandering: eenmalig = een oplossing of verbetering voor 1
speciaal geval of voor een beperktere tijd
 Structurele verandering: meer blijvend van aard. Er worden voorwaarden
geschapen waardoor men zich steeds opnieuw kan aanpassen of zichzelf
beter kan helpen
 Structurele sorteert het meest effect -> echter wel langere adem voor nodig
en moeilijker te bewerkstellen

1.7 Veranderbaarheid, verantwoordelijkheid en vrijheid
 Veranderbaarheid: growth versus fixed mindset
• Growth: gelooft niet in veranderbaarheid + in werkelijkheid minder snel
kunnen of veranderen
• Fixed: zijn in staat te leren hetgeen dat ze (nu nog) niet kunnen, blijken het
dan ook makkelijker te doen
 Eigen verantwoordelijkheid versus “het is nu eenmaal zo dat…vb.
karakter”
• Vanzelfsprekendheid van de situatie is de vijand van verandering
 Keuzevrijheid: “in hoeverre kán iemand (on)bewust kiezen?”

1.8 Procesgericht helpen veranderen
 Niet bedenken welke oplossing of verandering goed is (productgericht)
 Wel de manier waarop:
Hóé bereiken wij dat? (proces- en cliëntgericht)

2. Wat verandering stimuleert
Hoe verandering faciliteren?
Stap 1:
Verdiepen in de gedachten, gevoelens, opvattingen en behoeften van diegene
die onderwerp is van de gedragsverandering

2.1 Bronnen van verandering
Waarom zou je eigenlijk veranderen?
1. Eigen ontwikkeling: door ouder te worden, ga je zaken vanuit een ander
standpunt bekijken. (vb. als je zelf een kind krijgt, ga je plots op een
andere manier naar je eigen opvoeding kijken)
2. Idealen: Wat zijn jouw idealen? Vb. Milieubewustzijn is belangrijk,
daarnaar gaan handelen (vb. geen auto aanschaffen, maar zoveel mogelijk
met fiets rijden).
3. Innerlijke drang => Verandering kan gevoel vooruitgang en groei
teweegbrengen. Vb. grenzen verleggen (op expeditie gaan)
4. Onvrede met de bestaande situatie => komt voort uit ongenoegen. Vb
van richting veranderen omdat je voelt dat deze richting toch niets voor
jou is.
5. Informatie in strijd met het gedrag: vrouw is verkocht aan haar GSM.
Ze hoort van anderen dat zij hier negatieve gevolgen van ondervinden en
ziet een reportage op TV over de impact van overdadig GSM-gebruik.
Hierdoor gaat ze dit minderen/schaft ze een GSM aan zonder internet.
6. Geheel nieuwe informatie
7. Verwachtingen van anderen: Je gaat je aanpassen aan wat je denkt dat
anderen van jou verwachten.
8. Belangen:

3

, 9. Bedreiging van buitenaf: Je past je aan omdat er anders negatieve
gevolgen optreden.
10.(Plotselinge) wijzigingen in omstandigheden: overlijden, verhuis,
verlies van werk, kindje krijgen, …
11.Indrukwekkende of confronterende ervaringen: ervaringen die zo
indringend zijn dat je leven er in een of ander opzicht door verandert.

2.2 Motivatie
 Motief vs motivatie
• Motief: de reden om iets te doen of de verwoording van die reden
• Motivatie: heeft te maken met de wil om iets te doen of iets te
bereiken, de mate waarin je ergens zin hebt of de zin ervan inziet.
 Bv. Motief om te sporten = afvallen, fit blijven
Motivatie om te sporten = kracht van de wens om te sporten of de
bereidheid om je daarvoor in te zetten.
 Ook al heb je goede motieven om iets te doen, zonder motivatie zal je je
doel niet bereiken.

 Intrinsiek vs extrinsiek
• Intrinsiek: motivatie van binnenuit  gedreven zijn om iets te doen
omdat je je daar prettig bij voelt.
• Extrinsiek: je wilt een effect bereiken
 Vb. motivatie hardlopen
Intrinsiek: hardlopen op zich leuk vinden
Extrinsiek: iemand gaat hardlopen om af te vallen

 Mensen zijn meer tot verandering gemotiveerd naarmate:
• Zich minder bedreigd voelen
• Iets kunnen bereiken dat meer wenselijk is
• Hun motivatie meer intrinsiek is
• Meer ondersteuning vanuit de omgeving

 Sterkste motor
= Succesvol resultaat ervan of het waargenomen effect van
alle inspanning

vb. Na hard studeren slagen voor een examen
(Ook het omgekeerde is waar en kan demotiverend werken!)

 Effecten op korte termijn
vb. Bij stoppen van ongezond gedrag (roken)
 Succes motiveert sneller naarmate het sneller op de actie volgt.

Motivatie: tips voor de praktijk
 Besluit:
- zonder motivatie geen blijvende verandering mogelijk
- verandering is gemakkelijker naarmate de motivatie van binnenuit komt
(intrinsiek)
 => wat beweegt jouw cliënt? Wat zijn haar/zijn drijfveren?
Zoek de eigen redenen voor verandering
=> behalen en accentueren van kleine successen
=> grote veranderingen opdelen in kleine en haalbare tussenstappen met
bevredigend effect op KT


4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fleur72. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.24. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

73091 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.24
  • (0)
  Add to cart