100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Maatschappijwetenschappen samenvatting Seneca H1 t/m H9 $6.37
Add to cart

Summary

Maatschappijwetenschappen samenvatting Seneca H1 t/m H9

 2 views  0 purchase
  • Course
  • Level

HAVO 4 en 5, alle hoofdstukken voldoende afgerond! Alle hoofdstukken van het boek en die nodig zijn. Handig voor het eindexamen!!

Preview 4 out of 34  pages

  • September 11, 2024
  • 34
  • 2023/2024
  • Summary
  • Secondary school
  • 5
avatar-seller
H1 De samenleving en het individu

Referentiekader = het geheel van kennis, ideeën en overtuigingen van
waaruit iemand denkt en handelt. Ook wel ‘sociale bril’, iemand kijkt, ziet
en beleefd de wereld op zijn eigen manier. De associaties die je ergens bij
hebt zeggen veel over je referentiekader. Iemands kijk op de wereld kan
dus verschillen op basis van zijn of haar ervaringen.

3 aspecten van identiteit
1. Persoonlijke identiteit
Het beeld dat iemand van zichzelf heeft, zelfbeeld. Het beeld dat we van
ons zelf hebben en hetgeen wat we als kenmerkend en blijvend voor onze
identiteit beschouwen proberen we ook vaak uit te dragen naar anderen.
Hoe jij jezelf beeld uitdraagt bepaalt hoe anderen over jou denken.

2. Sociale identiteit
Het beeld dat iemand van zichzelf als lid van sociale groep(en) en
categorieën waar hij of zij deel van uitmaken. Je identificeert jezelf met
meerdere groepen

3. Externe collectieve identiteit
Beeld van een groep die als blijvend en kenmerkend wordt beschouwd.
Mensen hebben verwachtingen over het gedrag van andere met een
bepaald identiteit

De vorming van identiteit
Gelijk vanaf ne geboorte start je met verwerving van een identiteit. Je
identiteit wordt tijdens je opvoeding gevormd door de omgang met andere
mensen. De eerste stap is al dat je een naam krijgt van je ouders. Later
ook vrienden en media. Door omgang met andere wordt collectieve
identiteit (=beeld van een groep kan ook zijn waar je geen deel van
uitmaakt) het beeld dat iemand van zichzelf heeft bepaald dat iemand van
zichzelf heeft bepaald door de groepen waar hij toe behoort en waar hij
zichzelf bij vindt horen. Identiteit kan daarom worden gezien als het
‘kruispunt’ van zelfbeeld en groepsbinding.

Spanningen bij identiteit
Beelden en verwachtingen van iemands identiteit kunnen ook tot
spanningen leiden.
Bijvoorbeeld: een arts die rookt, zal dit misschien stiekem doen in plaats
van openlijk voor zijn collega’s.
Er is dan spanning tussen de sociale identiteit en persoonlijke identiteit
van die arts.

Het kan zijn dat groepen eisen dat mensen hun persoonlijke identiteit
opgeven en dat alleen de identiteit van de groep mag gelden, de groep
overheerst dan het individu.
Bijvoorbeeld: sekte, criminele bendes, terreurgroepen

Verandering van identiteit

,Verandering van identiteit kan ook spanningen oproepen. Dat zie je
bijvoorbeeld bij immigranten. In het ontvangende land wordt vaak de
externe collectieve identiteit aan de nieuwkomers toegekend. Deze
identiteiten kunnen negatief en stigmatiserend zijn. De nieuwkomers
moeten een deel van hun persoonlijke identiteit achterlaten, waarden en
normen waar mensen in hun oude land een positief beeld bij hadden.

Soms veranderd identiteit tijdens een mensenleven. Namelijk wanneer
iemand een baan krijgt of relatie en kinderen krijgt. Niet alleen is de
sociale identiteit dan minder nuttig maar ook minder belangrijk. Ieder
individu moet zijn eigen individuele wil, voorkeur, persoonlijkheid
ontdekken en ontwikkelen. Ook sociale identiteiten moeten zo persoonlijk
en authentiek mogelijk vorm krijgen.

Socialisatie
Het proces van overdracht en verwerving van de cultuur van de groep(en)
en de samenleving waar mensen toebehoren. Het proces bestaat uit
opvoeding, opleiding en andere vormen van omgang met anderen.

Elementen van socialisatie
Het proces van overdrachten (meekrijgen)
Mensen brengen de cultuur van een groep of samenleving over aan
nieuwkomers. Mensen proberen anderen zich te laten gedragen zoals van
hen verwacht wordt in die groep of samenleving. Mensen of groepen die
het cultuur overdragen noemen we socialisatoren (ouders, leraren,
medeleerlingen).

Het proces van verwerving (je eigen maakt)
Mensen maken de cultuur van een groep of samenleving eigen. Mensen
nemen de waarden en normen die ergens bij horen over en internaliseren
ze.

Nature = eigenschappen die zijn aangeboren. Mogelijkheid om te kunnen
praten of horen, ook aangeboren afwijkingen of ziektes.

Nurture = aangeleerd gedrag. Heeft te maken met de omgeving, cultuur
waarin iemand opgroeit en leeft. Cultuur is van invloed op wat iemand
aanleert en afleert.

Cultuur
Het geheel van voorstellingen, uitdrukkingsvormen, opvattingen, waarden
en normen die mensen als lid van een groep of samenleving hebben
verworven

Cultuurelementen
Wat mensen in hun hoofd meedragen:
Waarden = idealen, zoals gelijkheid, vrijheid en veiligheid
Opvattingen = ideeën, wat jij vindt, gedachten over iets
Voorstellingen = beelden, ideeën, verhalen die mensen hebben over een
gebeurtenis.

,Hoe gedrag geregeld wordt:
Normen = regels die horen bij waarden
Wat je aan de buitenkant kunt zien of merken:
Uitdrukkingsvormen = symbolen als een kruis, Nederlandse klompen of
molens, tatoeages en taal

Materiele aspecten van een cultuur zijn tastbaar en concreet
Bijvoorbeeld: gebouwen (monumenten), producten (cola), kunst
(schilderijen)

Immateriële aspecten van een cultuur zijn de zaken die je niet meteen ziet
Bijvoorbeeld: taal en waarden

Dominante cultuur = de cultuur van de groep in de samenleving met de
invloedrijkste politieke of economische positie, vaak de grootste groep

Subcultuur = kleinere culturen die deels overlappen en licht afwijken van
de dominante cultuur met eigen waarden en normen

Tegencultuur = mensen in de samenleving die niet willen horen bij de
dominante cultuur en zelfs willen dat de dominante cultuur veranderd

Functies van socialisatie
Continuering = voorzetting subcultuur
Verandering subcultuur
Identificatie van het individu met andere
Identiteitsontwikkeling
Gedragsregulatie

, H2 De samenleving en bindingen

Politieke bindingen
Bindingen die te maken hebben met zaken die in een samenleving
gezamenlijk geregeld en georganiseerd moeten worden zoals onderwijs,
zorg, verkeer en veiligheid. Ook wel collectieve goederen en diensten.
Politieke bindingen hebben te maken met mensen of organisaties die
politieke macht hebben. Naast de macht om belasting te innen heeft de
overheid als enige recht om geweld en dwang uit te voeren.

Groepsvorming
Het tot stand komen van bindingen tussen meer dan twee mensen doordat
ze elkaar beïnvloeden en gemeenschappelijke waarden en normen
ontwikkelen.

De afhankelijkheden die mensen met elkaar hebben kunnen ertoe leiden
dat ze groepen vormen. Er ontstaan dan bindingen.
Als mensen iets met elkaar delen = zelfde sport/hobby of dezelfde
interesse
Gemeenschappelijke waarden = bijvoorbeeld mensen die opkomen voor
dierenwelzijn
Gedeelde ervaringen = bijvoorbeeld soldaten die in dezelfde oorlog
hebben gevochten

In- en uitsluiting
Bij het bestuderen van groepen valt op dat sommige mensen wel bij de
groep horen en andere duidelijk niet. De mensen die worden uitgesloten
noemen we outgroup. De mensen die erbij horen ingroup, daar is de
binding mee. Een gemeenschappelijke sociale identiteit.

Om de groepsregels te handhaven is er in een groep of samenleving vaak
sprake van sociale controle = als mensen andere ertoe bewegen of
dwingen zich te houden aan de normen van de groep. Groepsleden
moeten niet afwijken van het gedrag dat hoort bij de groep en daarom
houden de leden elkaar er aan.

Formele en informele sociale controle
De mate van sociale controle verschilt per groep. Er is sprake van
informele sociale controle als groepsleden elkaar wijzen op de waarden en
normen van de groep. Formele sociale controle verwijst naar mensen die
vanuit hun beroep of functie andere op regels wijzen. Bijvoorbeeld politie
agent die een bekeuring geeft aan iemand die te hard rijdt.

Outgroup, stereotypen, vooroordelen
Outgroep = mensen tegen wie je je afzet of met je in een soort
strijd/competitie bent. Over de outgroup bestaan vaak stereotypen en
vooroordelen. Dit zijn cultureel aangeleerde beelden, generalisaties en
veronderstellingen. Ideeën over groepen mensen worden vaak via
socialisatie overgedragen. Bijvoorbeeld buitenlanders die denken dat
Nederlanders op klompen lopen = incorrecte oordeel

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sssmay. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.37. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

51683 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$6.37
  • (0)
Add to cart
Added