Welke 3 belangrijke factoren zijn er voor de ontogenese?
Answer: Groei
Rijping
Leren
2.
Welke visie zet het volgende: 'De mens komt ter wereld als onbeschreven blad'?
Answer: De leertheoretische of behavioristische visie
3.
Welke visie zegt: 'interne of erfelijke factoren bepalen de mens'.
Answer: De Biologische visie
4.
Welke visie zegt: 'mens wordt bepaald door wisselwerking tussen de sociale en de ruimtelijke/materiële omgeving'.
Answer: De omgevingspsychologische visie
5.
Welke visie zegt: 'mens wordt bepaald door informatieverwerking en zelfsturing'.
Answer: De cognitievistische visie
6.
Welke visie zegt: 'biologische aanleg en opvoedingservaringen in de eerste levensjaren zijn belangrijkste factoren voor de persoonlijkheid in ontwikkeling'.
Answer: De psychoanalytische visie
7.
Welke visie zegt: 'individuele belevingen, ruimte voor noodzakelijke zelfontplooiing en eigen verantwoordelijkheid zijn bepalende factoren'.
Answer: De humanistische visie
8.
Waar spreek je van als er sprake is van een duurzame gevoelsmatige (affectieve) relatie tussen het kind en een of meer specifieke personen waarmee het kind regelmatig omgaat?
In de eerste 2 jaar is het denken verbonden met de handeling, hoe heet dit?
Answer: Sensomotoriek.
Content preview
Samenvatting Levensfasen van Maryke Tieleman
Hoofdstuk 1 De prenatale periode
1.1 De lichamelijke ontwikkeling
De lichamelijke ontwikkeling van de mens is te onderscheiden in de ontwikkeling van het specifieke
individu (de ontogenese) en de ontwikkeling van de soort (de fylogenese). Er zijn 3 belangrijke
factoren voor de ontogenese:
- Groei; toename van cellen, toename van lengte en gewicht.
-Rijping; lichamelijk of fysiologisch proces m.b.t. uitvoeren van nieuwe functies.
-Leren; profiteren van geboden ervaringen.
Menselijk biologische ontwikkeling:
Eerste trimister
Germinale fase (eerste 2 weken, innesteling en celdeling van zygote)Periode van 6 weken,
ontwikkeling CZS, ogen, hart, orgen, tanden, gehemelte en genitaliën.(Vanaf germinale fase tot hier:
embryonale fase) Na 12 weken: Foetus.
Tweede trimester
4e t/m 6e maand. Ontwikkeling van de meeste reflexen in deze fase en veel beweging door foetus.
Derde trimester
Laatste maanden van zwangerschap. Snelle gewichtstoename, minder beweging door foetus. Foetus
kan externe prikkels onderscheiden (harde muziek, licht, donker).
1.2 De ontwikkeling van reflexen
Reflex: onbewuste en automatische fysiologische reactie op prikkels en veranderingen in omgeving.
Reflexen komen uit natuurlijk instinct om te overleven. Het zijn de eerste bewegingen van een foetus
na het kloppen van het hart. Reflexen geven info over het functioneren van het CZS. Ze worden
bestuurd door de hersenstam, dat is evolutionair ontwikkeld. Sommige reflexen verdwijnen naar
mate de mens ouder wordt.
8 reflexen van ongeboren kind:
1. De Uterine withdrawal refelx: terugtrekken van lichaam bij het knijpen van de tenen.
2. De Mororeflex: omklemmingsreflex
3. De Babinskyreflex: tenen spreiden bij aanraking van voetzool.
4. De Palmar reflex of grijpreflex: vingers sluiten bij aanraking handpalm.
5. De asymmetrische tonische nekreflex:wanneer het hoofd buigt, strekken been en arm dezelfde
kant op.
6. De Spinal galant reflex: bij stimulatie van buik of rug, roteert/buigt ruggenmergkanaal naar
gestimuleerde kant.
7. De Rooting reflex en sucking reflex: bij aanraking van wang of mond draait hoofd in die richting en
gaat de mond open met uitgestoken tong om te zuigen.
8. De Tonische labyrinthine reflex forewards: bij het bewegen van het hoofd voor- en achterwaarts,
buit het hoofd boven en onder niveau van ruggengraat door.
1.3 Visies op het prenatale bewustzijn
,In het westen bestaan onder andere de volgende visies:
-De leertheoretische of behavioristische visie: de mens komt ter wereld als onbeschreven blad.
-De Biologische visie: interne of erfelijke factoren bepalen de mens.
-De omgevingspsychologische visie: mens wordt bepaald door wisselwerking tussen de sociale en de
ruimtelijke/materiële omgeving.
-De cognitievistische visie: mens wordt bepaald door informatieverwerking en zelfsturing.
-De psychoanalytische visie: biologische aanleg en opvoedingservaringen in de eerste levensjaren zijn
belangrijkste factoren voor de persoonlijkheid in ontwikkeling.
-De humanistische visie: individuele belevingen, ruimte voor noodzakelijke zelfontplooiing en eigen
verantwoordelijkheid zijn bepalende factoren.
1.4 De omgeving van het embryo en de foetus
In de jaren ’60 kwam men erachter dat er middelen bestaan die van buiten komen een schadelijke
invloed kunnen hebben op de prenatale ontwikkeling. Deze middelen heten teratogenen.
-Alcohol- en of drugsgebruik: roken zorgt voor verminderde ademhaling van foetus, met harddrugs
wordt een groot percentage doorgegeven aan foetus waardoor het ter wereld komt met
onthoudingsverschijnselen. Alcohol kan foetaal alcoholsydroom veroorzaken.
-medicijngebruik: langdurig medicijngebruik kan leiden tot ernstige lichamelijke afwijkingen van
embryo.
-ondervoeding: kan leiden tot neurologische afwijkingen bij kind.
-chemicaliën en stralingsgevaar: kan tot gevolg hebben: abortus, snelle dood na geboorte, afwijking
in CZS.
-ongelukken: vruchtwater vangt ‘klap’ gedeeltelijk op, kan leiden tot vroeggeboorte/beschadiging
van foetus.
-infecties: onschuldige ziekten kunnen afwijkingen bij geboorte veroorzaken. Ernstigere ziektes zoals
aids en syfilis kunnen ergere gevolgen hebben zoals de dood of geestelijke achterstand, blindheid of
dooftijd.
-psychische ziekten: erfelijke ziektes kunnen worden doorgegeven.
-zware stress: er is niet direct aangetoond dat stress negatieve gevolgen heeft voor foetus maar wel
de gevolgen van stress: nicotine, medicijngebruik en/of alcoholgebruik nemen toe.
-de leeftijd van de aanstaande moeder: verhoogde kans op kind met syndroom van down.
-in mindere mate: leeftijd van aanstaande vader:heeft invloed op de psychische ontwikkeling van
kind. Kans op schizofrenie is groter.
-te kleine moederkoek of placenta: door verminderde toevoer van O2 of voedingsstoffen kan
ontwikkeling van foetus nadelig worden beïnvloed.
1.5 De verwachtingen van de omgeving
Vaak ontstaan bepaalde verwachtingen door voelbare/zichtbare gedragingen van foetus en
kenmerken van de zwangerschap. Een kind dat niet aan de verwachtingen van de ouders voldoet,
kirjgt meestal minder positieve aandacht en is zelfs kwetsbaarder voor mishandeling en
verwaarlozing dan kinderen die wel aan de verwachtingen voldoen. Het kan dus voorkomen dat een
kind al voor de geboorte het risico loopt niet optimaal tot zijn recht te kunnen komen gedurende zijn
toekomstige leven.
, Hoofdstuk 2 De geboorte en de eerste zes maanden
2.1 De geboorte als een biologisch proces
Geboorte is voor een kind een ruwe onderbreking van een toestand van veiligheid en tevredenheid.
Huilen na geboorte heeft als functie het starten van de ademhaling, later: angst, hoger of pijn. Als
baby’s veel huilen kan dit wijzen op een trauma van de bevalling, dit trekt meestal weer weg.
Zuurstofgebrek tijdens geboorte kan leiden tot hersenbeschadiging, vaak neurologische stoornissen
(denken & bewegen). Wanneer foetus neurologische stoornis heeft, is het minder goed in staat een
bevalling goed in gang te zetten door niet goed werkende reflexen. Een belangrijk perinataal risico
vormt prematuriteit (vroeggeboorte).
2.2 De lichamelijk groei, de rijping en de ontwikkeling van de motoriek
Na geboorte: kind kan alleen in elkaar gedoken, liggend bewegen. Hierdoor is het kind zeer
afhankelijk van degenen om hem heen.
Rond 1 jaar: kan over het algemeen voorzichtig eerste stappen zetten.
Rond 2 jaar: kind kan overal naartoe lopen.
Rijping zorgt ervoor dat een grotere lichaamsbeheersing mogelijk is. Het verdwijnen van primaire
reflexen duidt op verdere ontwikkeling van het CZS. Voorbeelden van reflexen die snel verdwijnen:
-Snuffel- of zoekreflex
-Loopreflex
-zwemreflex
-Mororeflex
-Zuigreflex
-Babinsyreflex
Andere reflexen zoals niezen, krabben, hoesten, wegvegen van hinderlijke prikkels blijven bestaan.
Bij de ontwikkeling van de groei en de motoriek kun je twee groeirichtingen onderscheiden
waarlangs de ontwikkeling zich voltrekt:
De cefalocaudale groeirichting: Groeispurt start bij het hoofd, daarna verder naar beneden. Daarom
kan baby eerst zijn hoofd uit vrije wil bewegen en later pas ledematen.
De proximodistale groeirichting: Van dicht bij het centrum van het lichaam (proximaal) tot verder
naar de buitenkant (distaal). Hierdoor kan baby eerst beheerster gebruik maken van ledematen bij
het grijpen van voorwerpen dicht bij de romp dan die verder weg van de romp zijn.
De grove motoriek is op te delen in 3 fasen:
-embryonale houding, 1e maand: motorisch niet in staat om van houding te veranderen.
-2e maand: hoofd met klein beetje steun in balans, armen en benen actief.
-3e tot 6e maand: hoofd en zitten zijn meer in balans
Fijne motoriek verbetert ook, oog-handcoördinatie met name.
2.3 Ontwikkeling van het leren
Leren: een blijvende verandering in wat iemand kan of weet op grond van ervaring. Of: het vormen
van het geheugen of als een informatieverwerkingsproces dat leidt tot het vormen van geheugen.
Een kind leert d.m.v. zintuigen en motoriek. Groei en rijping hebben minder ervaring nodig, deze
voltrekken betrekkelijk onafhankelijk van ervaring van persoon.
In het korte termijngeheugen wordt informatie even vastgehouden. Voor het lange
termijngeheugen worden definitieve verbindinsknopen in het zenuwstelsel gemaakt, zo wordt
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller AnneOltvoort1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.25. You're not tied to anything after your purchase.