Methoden & Technieken van Forensische Orthopedagogiek (7014B453DY)
All documents for this subject (6)
Seller
Follow
martinezijp
Reviews received
Content preview
College 1 – Introductie, ethiek en informatiebronnen
Bijleveld (2009). Methoden en Technieken van Onderzoek in de Criminologie H6 & H7
DeMatteo et al. (2011). Methodological, ethical, and legal considerations in drug court research.
Edens et al. (2011). Voluntary consent in correctional settings: Do offenders feel coerced to
participate in research?
Poythress et al. (2011). Awareness of the Tuskegee Syphilis Study: Impact on offenders’ decisions to
decline research participation.
Weijers & Eliaerts (2008). Jeugdcriminaliteit: wetenschappers over een brandend vraagstuk.
Achtergronden van jeugdcriminaliteit.
College 2 – Validiteit en betrouwbaarheid
Bijleveld (2009). Methoden en Technieken van Onderzoek in de Criminologie H2
Streiner (2003). An introduction to coefficient alpha and internal consistency.
Streiner (2003). Being inconsistent about consistency: When coefficient alpha does and does not
matter.
College 3 – Effectonderzoek en onderzoeksdesigns
Bijleveld (2009). Methoden en Technieken van Onderzoek in de Criminologie H9
Asscher & Stams (2010). Moedwil of misverstand? Wat is bewezen effectief in de jeugdzorg?
*Gideon de jong en collega’s over de waarde van RCT met reactie daarop (op volgorde lezen):
De Jong et al. (2015). Examining the effects of Family Group Conferencing with randomised controlled
trials: The Golden Standard?
Creemers et al. (2017). When the ‘golden’ standard should be the general standard: Response to a
commentary on the use of randomised controlled trials to examine the effectiveness of family group
conferencing.
*Oratie prof. dr. Geert-Jan Stams en reacties daarop (op volgorde lezen):
Stams (2011). Het recht van de zwakste: Forensische jeugdzorg in Orthopedagogisch perspectief.
Van Yperen & Veerman (2011). Bij een bouwwerk komt een ladder van pas. Reactie op de oratie van
Geert Jan Stams.
Konijn et al. (2011). Wetenschap versus praktijk: een onproductieve tegenstelling.
Stams (2011). Het recht van de verstandigste. De (forensische)jeugdzorg bezien vanuit de ivoren toren
van de wetenschap.
College 4 – Meta-analyse en systematic review
Born & Mol (2006). Het kwantitatief integreren van empirische studies: de methode van meta-
analyse.
College 5 – Multilevel-analyse
Knotter et al. (2008). Omgaan met agressie: Een onderzoek naar de relatie tussen de attitude en het
interventiegedrag bij begeleiders van mensen met een verstandelijke beperking.
Ramos et al. (2006). Het meten van cliënttevredenheid in de jeugdzorg.
Verboon & Peels Multilevel analyse (2010) (Bron 5).
College 6 – Survivalanalyse
Bijleveld & Commandeur (2009). Multivariate analyse H8
Cuervo et al. (2020). Prediction of youth and adult recidivism among Spanish juveniles involved in
serious offenses.
College 7 – Kwalitatief onderzoek
• Abbott et al. (2018). A scoping review of qualitative research methods used with people in prison.
• Starks & Trinidad (2007). Choose your method: A comparison of phenomenology, discourse analysis,
and grounded theory. Qualitative Health Research.
• Boeije (2005). Stappenplan Kwalitatief onderzoek.
, Hoorcollege 1: Introductie, Ethiek en Informatiebronnen
BRON 1- Bijleveld (2009). Methoden en Technieken van Onderzoek in de Criminologie
Hoofdstuk 6
Het voordeel van het gebruik van bestaande gegevens zit hem voornamelijk in de tijds- en
kostenbesparing die dit oplevert.
• Aan het gebruik van bestaande gegevens zijn ook nadelen verbonden. In een onderzoek dat
gebruikmaakt van secundaire gegevens, heeft de onderzoeker namelijk naast geen
dataverzamelingskosten ook geen controle over die dataverzameling.
Statistieken
Een eerste bron van bestaande gegevens bestaat uit statistieken en overzichten die door nationale
instanties en internationale organisaties worden geproduceerd.
CBS → veel statistieken
VN → gegevens over van allerlei indicatoren op het gebied van bevolking, inkomen, analfabetisme,
economische ontwikkeling, migratie etc
Wereldgezondheidsorganisatie → de doodsoorzaken statistiek, met uitsplitsing naar sekse, leeftijd,
per jaar, per land, sterfte, doodsoorzaken
European Sourcebook
Bestaande gegevens bij politie en justitie
Een tweede bron van gegevens is informatie opgeslagen bij justitie- en politieorganisaties.
De databases waarin persoonsinformatie is opgeslagen, zijn operationeel: voor operationele doelen
ontworpen en voor dat doeleinde worden ze ingevuld. Deze databases zijn niet voor
wetenschappelijk onderzoek ontworpen. Daarnaast kunnen er andere definities gehanteerd worden.
Ook moet er moet toestemming gevraagd worden voor gebruik van deze gegevens omdat het gaat
over privacygevoelige informatie.
Bestaande gegevens bij politie en justitie
o BPS en GIDS: Bedrijfsprocessensysteem & Geïntegreerde Interactieve Databank voor Strategische
bedrijfsinformatie → waar strafbare feiten worden geregistreerd
o HKS: Herkenningsdienstsysteem → aangiftes en verdachten
o COMPAS: Alle processen-verbaal die naar OM gaan
o OMdata: extractie uit compas voor wetenschappelijke doeleinden
o CJD: Justitiële documentatie, bevat alle strafbladen
o CJIB: Centraal Justitieel Incassobureau, transacties, bijv. bij te hard rijden
o TULP: Huisvestingsregistratie
De gegevens in de voorgaande registratiesystemen zijn onderhevig aan verjaringstermijnen.
Wanneer men justitiële documentatie opvraagt over een persoon en deze persoon onbekend is in
het justitiële documentatieregister, kan dit verschillende betekenissen hebben: de persoon heeft
nooit een inschrijving gehad, de inschrijving is verjaard, de persoon heeft een inschrijving gehad
maar is overleden.
Andere en niet-justitiële archieven en dossiers
Er zijn nog vele andere archieven en dossiers die in principe gebruikt kunnen worden voor
criminologisch-wetenschappelijk onderzoek.
o AuraH: Registratiesysteem HALT
o STOP-reacties: voor kinderen tot 12 jaar
, o Letsel Informatie Systeem (LIS): Korte vragenlijst over het letsel bij spoedeisende eerste hulp
o Registraties van verzekeraars
o Registraties en archieven bij behandelinstellingen: archieven van bijv. Pieter Baan Centrum
Slachtofferenquêtes
Slachtofferenquêtes worden gezien als een betrouwbare en valide manier om gegevens over de
incidentie van criminaliteit te verzamelen.
- Wat betreft het dark number, hebben slachtofferenquetes hier minder last van onderrapportage
- Moord en doodslag, slachtofferloze en seksuele delicten zijn niet of slecht vertegenwoordigd in
slachtofferenquêtes.
- In slachtofferenquêtes zijn de definities van een delict doorgaans overigens niet gelijk aan de
strafrechtelijke definities.
- Tevens worden slachtoffers onder de 15 jaar doorgaans niet bevraagd, al zijn er speciale vragenlijsten
om jonge kinderen over slachtofferschap te bevragen
Veiligheidsmonitor Rijk (VMR) (2005)→ vraagt naar slachtofferschap van veelvoorkomende delicten,
alsook naar slachtofferschap van ernstiger delicten, zoals seksueel geweld. Ook wordt er gevraagd
naar buurtproblemen, functioneren van de politie, onveiligheidsgevoelens en onderwijs.
Sinds 2008 is er een nieuwe versie van de Veiligheidsmonitor van start gegaan: de Integrale
Veiligheidsmonitor (IVM). De IVM gebruikt vier interviewmethoden:
1. Personen wordt eerst gevraagd een vragenlijst over internet te beantwoorden.
2. Personen die dat willen, mogen ook een vragenlijst op papier invullen en opsturen.
3. Personen die zo niet bereikt worden, worden vervolgens telefonisch benaderd
4. En, als dat ook niet lukt, persoonlijk aan de deur benaderd.
De Veiligheidsmonitor Rijk en de latere Integrale Veiligheidsmonitor zijn voortgekomen uit twee
eerdere slachttofferenquêtes: de Politiemonitor Bevolking en de CBS-slachtofferenquête.
Het nadeel van deze enquêtes was dat zij niet altijd eenzelfde beeld lieten zien van de ontwikkelingen
in slachtofferschap in Nederland.
Toen beiden in 2005 daarom opgingen in één nieuwe slachtofferenquête, heeft men echter in dat
eerste jaar dat de VMR draaide, niet eveneens de beide oude slachtofferenquêtes gedraaid.
Naast deze nationale enquêtes, wordt in Nederland met enige regelmaat ook een internationale
slachtofferenquête afgenomen. De International Crime Victim Survey (ICVS).
Ondervraging is telefonisch, er worden random telefoonnummers gedraaid (random digit dialing of
RDD
ICVS vraagt naar slachtofferschap, onveiligheidsgevoelens en aangiftegedrag.
Self-report-enquêtes
Monitor Zelfgerapporteerde Jeugdcriminaliteit (MZJ): door WODC, jongeren van 10-17 jaar,
veelvoorkomende delicten, zoals zwartrijden, graffiti, iemand lastigvallen, vernieling, winkeldiefstal,
brandstichting, heling, fietsendiefstal, iemand in elkaar slaan, en inbraak/insluiping
Nationaal Scholierenonderzoek (NSO): door SCP/NIBUD, lichtere en zwaardere delicten
International Self-reported Delinquency Study (ISRD): jongeren van 14- 21 jaar
Verschillende factoren kunnen invloed hebben op de verschillen in cijfers van dader- en
slachtofferenquêtes. Denk bijvoorbeeld aan: ontwerp van vragenlijst, wijze van steekproeftrekking,
manier van benaderen en context waarbinnen onderzoek wordt gepresenteerd.
Dit wordt ook wel aangeduid met methodeverschillen: verschillen tussen cijfers niet omdat er
daadwerkelijk een verschil is, maar omdat de cijfers met een andere methode verkregen zijn.
, Hoofdstuk 7
Standaardisatie: Bij bevraging van personen en bij bevraging van documenten, wordt vaak een
zekere standaardisatie toegepast. Standaardisatie betekent dat men volgens een bepaald protocol te
werk gaat
Bevragingsstructuren
1. Gestructureerde bevraging: Hierbij is het gedrag van de respondent, het soort antwoorden dat de
respondent kan geven, volledig vrij →open interview.
2. Semigestructureerde bevraging: Als aan de situatie van de respondent beperkingen zijn opgelegd →
open vragen.
3. Volledig gestructureerde bevraging: Als niet alleen de situatie, maar ook de gedragsmogelijkheden
van de respondent gestandaardiseerd zijn → gesloten vragen.
Doelen standaardisatie:
1. Om onbedoelde storende invloeden uit te schakelen
2. Efficiency → Standaardisatie levert een preciezere en betrouwbaardere meting op en is bovendien
goedkoper
o Samengevat: standaardisatie levert een preciezere en betrouwbaardere op en is goedkoper.
De prijs die daarvoor betaald wordt, is inleveren op validiteit, diepgang en context.
Kwalitatief en kwantitatief onderzoek kunnen ook gebruikmaken van observatie:
Gestructureerde observatie: er is een codeerschema waarop de gedragingen worden gecodeerd
zoals zij voorkomen
Ongestructureerde observatie: je weet vooraf niet precies welke informatie je wilt hebben en wat
belangrijk is. Deze vorm van observatie wordt van tevoren niet ingekaderd via een schema of
observatieformulier
Een aantal redenen om voor kwalitatieve methoden te kiezen;
Die geven de mogelijkheid om allerlei soorten antwoorden te geven, ook die waarvan de
onderzoeker nog niet had kunnen bevroeden dat zij gegeven zouden worden.
Ook geven die de mogelijkheid voor de onderzoeker om door te vragen, of op een andere manier te
vragen, net zo lang tot de respondent in staat is of bereid is om datgene waarnaar de onderzoeker op
zoek is, te verwoorden.
Respondenten zijn moeilijk benaderbaar, of maar een klein aantal respondenten kan bereikt worden
of is beschikbaar.
+ Een onderzoek dat observatie inzet is minder obtrusive, en geeft daarom veel directer en beter
metingen van het te onderzoeken gedrag.
Participerende observatie: er wordt geobserveerd maar er wordt ook geparticipeerd. Het idee is dat
we bepaalde ervaringen alleen goed kunnen begrijpen door ze zelf mee te maken.
Er zijn verschillende gradaties van participatie te onderscheiden. Zo kan de onderzoeker meelopen en
meelevend zijn met respondenten, maar ook undercover deelnemen.
+ Het voordeel van participatie is dat het gedrag van respondenten natuurlijk bestudeerd kan worden.
Gatekeeper: Voor bevraging en (participerende) observatie heeft men als onderzoeker vaak een
‘ingang’ nodig. Iemand die toegang verschaft tot de onderzoekssubjecten.
Binnen participerende observatie zijn gradaties van participeren te onderscheiden.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller martinezijp. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.39. You're not tied to anything after your purchase.