Samenvatting van het vak micro-economie. Gegeven in het eerste jaar van de opleiding bedrijfseconomie. De samenvatting is gemaakt in het Nederlands en gebaseerd op de hoorcolleges, powerpoints, aantekeningen, het boek en de werkcolleges.
Microeconomics 1 for ECO summary - Tilburg university - Economics
All for this textbook (1)
Written for
Tilburg University (UVT)
Bedrijfseconomie
Grondslagen Micro-economie
All documents for this subject (10)
Seller
Follow
iljadejong
Reviews received
Content preview
Samenvatting Micro-economie 11-12-2019
Hoofdstuk 7 Kosten en kostenminimalisatie
7.1 Kostenconcepten voor besluitvorming
Opportuniteitskosten zijn de bespaarde kosten die gelijk zijn aan de waarde van het volgende beste alternatief
dat niet gekozen wordt. (€80 euro om iets zelf uit te voeren, €100 euro om iets te laten uitvoeren door een
externe). Deze kosten zijn afhankelijk van de keuze die wordt gemaakt. Opportuniteitskosten kunnen fluctueren,
omdat er verschillende opportunistische kosten zijn voor verschillende keuzemogelijkheden onder verschillende
omstandigheden.
Economische kosten zijn de som van de expliciete kosten en impliciete kosten.
- Expliciete kosten: zijn de kosten die daadwerkelijk door de organisatie worden gemaakt tijdens de
productie (vb. salarissen, aankopen, inkopen, huur, reclame)
- Impliciete kosten: zijn de kosten van de mogelijkheid verliezen als gevolg van zakelijke beslissingen
Accounting kosten bevatten alleen alle expliciete kosten die zijn gemaakt in een bepaalde periode.
Sunk costs (verzonken kosten) zijn de kosten die al gemaakt zijn en die niet teruggedraaid kunnen worden
(onvermijdbaar)
Nonsunk costs (niet-verzonken kosten) zijn kosten die alleen gemaakt worden als een bepaalde beslissing
genomen wordt (vermijdbaar)
7.2 Kostenminimalisatieprobleem
Een kostenminimalisatieprobleem is het probleem waarbij gezocht wordt naar de invoercombinatie die de totale
productiekosten van een bepaald bedrijf tot een minimum beperkt. Dus een zo laag mogelijke input en een zo
hoog mogelijke productie.
Wat is de “lange termijn” en wat is de “korte termijn”?
Lange termijn: alle kostencomponenten kunnen worden aangepast (arbeidskosten, investeringskosten, etc)
→ L*, K*
Korte termijn: sommige kostencomponenten kunnen niet (volledig) worden aangepast (schuld op lange termijn,
̅ ) → L*
machines K = 𝑘
Totale kosten = wL + rK waarbij: w = kosten van arbeid L = hoeveelheid arbeid
r = kosten van kapitaal K = hoeveelheid kapitaal
Een isokostenlijn geeft de combinaties van
productiefactoren weer (arbeid en kapitaal) die
dezelfde totale kosten (TK) opleveren voor de
onderneming. De helling van deze lijn is gelijk aan:
-w/r
→ K = TK0/r - wL/r
Hoekoplossing:
Binnen een hoekoplossing is de helling van de isoquant gelijk aan de helling van de isokosten lijn. Dit betekent
dat er geldt: - MRTS l,k = -w/r > MPL/MPK = w/r
Bij zo’n vergelijking moet je gebruik maken van kruislingsvermenigvuldigen om K en L te berekenen.
Ilja de Jong
,Samenvatting Micro-economie 11-12-2019
7.3 Comparatieve statica
1. Verandering in outputniveau
Een toename in het outputniveau verschuift de isoquant naar buiten
• Definitie: een normale productiefactor is een input waarvan de kostenminimaliserende inzet toeneemt
wanneer er meer wordt geproduceerd
• Definitie: een inferieure productiefactor is een input waarvan de kostenminimaliserende inzet afneemt
wanneer er meer wordt geproduceerd.
Als een bedrijf 2 productiefactoren inzet, moet één daarvan normaal zijn.
Wanneer het bedrijf aanvankelijk een nulhoeveelheid van de input aanhoudt of het bedrijf een productiefunctie
met vaste verhoudingen heeft, zal een verhoging van de prijs van de input de kostenminimaliserende
inputhoeveelheid ongewijzigd laten.
2. Verandering in factorprijzen (output)
Een verandering in de relatieve factorprijs (w/r) verandert de helling van de isokostenlijn.
Bij kostenminimalisatie kan de inzet van de productiefactor die duurder is geworden NIET toenemen:
• De inzet MOET dalen bij een interne oplossing (want dalende MRTS)
• Een prijsverandering kan ook resulteren in geen verandering in de kostenminimaliserende
inputcombinatie (K*, L*) – wanneer?
o In geval van een hoekoplossing: 1. Of de inzet blijft constant
2. Of de inzet daalt (naar 0)
Het expansiepad verbindt alle kostenminimaliserende
inputcombinaties bij veranderend outputniveau.
> Als één van de inputs inferieur is, is het expansiepad
dalend.
> Als beide inputs normale productiefactoren zijn, is het
expansiepad stijgend.
De vraagfunctie van een productiefactor laat zien hoe de
optimale hoeveelheid van een input varieert met de
(eigen) prijs van die input (voor gegeven outputniveau Q)
A → B: Prijs (w) stijgt: beweging langs de vraagcurve
A →C: Gewenst productievolume stijgt: verschuiving van
de vraagcurve
Ilja de Jong
, Samenvatting Micro-economie 11-12-2019
Bij kostenminimalisatie kan de inzet van de productiefactor die duurder is geworden NIET toenemen
→ de vraagfunctie van een productiefactor is dalend
Een verandering in de prijs van een andere productiefactor of in het gewenste outputniveau verschuift de
vraagcurve
→ wanneer het outputniveau toeneemt, verschuift de vraagcurve uitwaarts (inwaarts) voor een
normale (inferieure) input
De prijselasticiteit voor de vraag naar arbeid wordt als volgt berekend:
E l,w = (ΔL/Δw) x (w/l)
De prijselasticiteit voor de vraag naar kapitaal wordt als volgt berekend:
Ek,r = (ΔK/Δr) x (r/k)
Hoe lager de substitutie-elasticiteit tussen de productiefactoren, hoe inelastischer de vraagcurve van de
productiefactoren
7.4 Kostenminimalisatie op korte termijn
Veronderstelling: de hoeveelheid kapitaal K is gegeven (vast) op korte termijn
→ Kostenminimalisatie op korte termijn: TK = TVK + TCK
• Totale variabele kosten (TVK) zijn gelijk aan wL
• Totale constante (vaste) kosten (TCK) zijn gelijk aan rK0
• Technologie: Q = f(L,K); gewenst productievolume Q0
Minimaliseer totale kosten TK > min TK = rK0 + wL
Om een bepaald outputsniveau te bereiken, is slechts 1 hoeveelheid input L technisch efficiënt.
• Het expansiepad verloopt horizontaal.
• L* is onafhankelijk van factorprijzen (w en r).
• De vraag naar arbeid is op korte termijn perfect inelastisch.
Ilja de Jong
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller iljadejong. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.44. You're not tied to anything after your purchase.