100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Summary - Psychologie (1000PSWPSY) $8.77
Add to cart

Summary

Summary - Psychologie (1000PSWPSY)

 20 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

Samenvatting van alle nodige kennis voor het examen Psychologie in de eerste bachelor Communicatiewetenschappen, Politieke Wetenschappen of Sociologie. Er zijn verwijzingen naar slides van de leerstof op Blackboard; deze kunnen aangepast worden. Met deze samenvatting een 20/20 behaald.

Preview 4 out of 47  pages

  • September 12, 2024
  • 47
  • 2024/2025
  • Summary
avatar-seller
Inleiding in de Algemene en Sociale Psychologie
Introductie

1. Geschiedenis van sociale psychologie + onderzoeksmethoden
Psychologie: wetenschappelijke studie menselijk gedrag en interne processen die
hieraan ten grondslag liggen
 Wetenschappelijk: gebruikt onderzoeksmethoden uit wetenschappelijke
disciplines, maar gebruikt exacte kennis niet - te complex en geen volledig
meetbare aspecten
 Methodologie: onderzoekcyclus die experiment tot stand brengt
 Fase 1: observatie of beschrijving
 Fase 2: stellen van hypothesen
 Fase 3: onderzoeksplan - type design en meetmethode
 Fase 4: dataverzameling en -verwerking
 Fase 5: interpretatie en hypothesen
 Gedrag: overt (waarneembaar) en covert (attitudes, emoties, opinies)
individueel gedrag: sociale context maar in eerder kleine kring
algemeen en specifiek gedrag: wetmatigheden, maar ook variatie
Psychologie als wetenschap
- Experimentele psychologie: objectieve introspectie (processen opdelen in
blokjes en elk deel apart uitgebreid beschrijven)
- Toegepaste psychologie: toepasselijke trends
- Behaviorisme: stimulus-respons, sociaal-relationele processen (conditionering)
- Psychoanalyse: onbewuste processen zijn dingen die ons veel angst bezorgen,
we moeten verdrongen dingen terug bovenhalen om gelukkiger te leven (Freud)
- Humanistische psychologie:
subjectieve is belangrijk, persoonlijke groei stimuleert ons gedrag en attitudes
basisbehoeften nodig voor persoonlijke groei (behoeftenpyramide Maslow)
- Ontwikkelingspsychologie: ontwikkelingsfases, nature vs. nurture
stadia van morele ontwikkeling

Hedendaags: biopsychosociaal model
 zowel aangeboren als aangeleerd gedrag - invloed omgeving en genetica
 belang genetica en wisselwerking lichaam en geest - goed weer, beter gevoel
o Waarneembare en niet-waarneembare processen
o Hoofdfocus op objectieve meetmethoden - interesse voor andere
meettechnieken

 belang van biologie
o Evolutie
 Sommige genetische eigenschappen verhogen kans op
nakomelingen/overleving en worden doorgegeven over generaties
o Lichamelijke processen
 Hersensletsels: impulsiviteit, Alzheimer
 Productie van hormonen: testosteron zorgt voor toename agressie
 Weinig zonlicht zorgt voor neerslachtigheid
 Lichaamsbeweging zorgt voor goed humeur
o Hedendaags: cognitieve processen
 Mensen leren: gedrag verandert op basis van vroegere ervaringen
 Mens en dier leren handelingen uitvoeren door verwachting dat
deze tot bevredigend resultaat zullen leiden
 Staat tegenover behaviorisme: klassieke conditionering
Sociale psychologie als instrument in andere disciplines
Sociale psychologie (Allport): hoe worden gedachten, gevoelens, motivaties en
gedrag van mensen beïnvloed door (vermoede) aanwezigheid van anderen en hoe
hebben we zelf een invloed op anderen

, o Hoe worden we beïnvloed door anderen en hebben ze zelf een invloed?
directe aanwezigheid niet noodzakelijk, wel een invloed op gedrag
Verschil tussen sociale psychologie en sociologie
 focus: sociologie ruimere focus op maatschappij
 methode: in sp experimenteel onderzoek bij individu en kleine groep; in sociologie
vaker grootschalig bevolkingsonderzoek of volkstellingen

Belangrijke fasen in geschiedenis van sociale psychologie:
Jaren van bevestiging (1936-1960)
- O.i.v. beurscrash en WOII
- Gedrag wordt bepaald door hoe we wereld zien en interpreteren, afhankelijk van
persoon en omgeving, sociale psychologie om maatschappelijke problemen op te
lossen
- Macht/invloed/geld  snel invloed op eenvoudige mensen
Groei en debat (1960-1975)
- Teleurstellend in oplossen maatschappelijke problemen
- Experimenten om inzicht te krijgen hoe sociale psychologie invloed heeft op
aanpakken van fenomenen  wat met ethiek?
Methodologisch en inhoudelijk pluralisme (1975-heden)
- Variaties op methodologisch vlak
- Emotie en cognitie, pluralisme en internationalisering
- Uitbreiding thema’s : internet, multicultureel onderzoek, open science
Onderzoeksmethoden in sociale psychologie
Methodologie en onderzoek: wetenschap is rode draad doorheen opleiding
o Ontwikkelen van kritische blik is nodig
persuasieve communicatie, onderzoek in media, wetenschappelijke studies
o Onderscheid tussen intuïtie en gezond verstand
Problemen ontstaan vaak door verkeerde onderzoeksmethoden, foutieve informatie,
verkeerde context of non-wetenschap (nep-wetenschap)

Specifiek aan onderzoek over menselijk gedrag en mentale processen
 Element van persoonlijke controle en eigen keuzes (niet gelijk aan natuurwetten)
 Cyclisch (onderzoeks)proces
o Ideeën ontwikkelen
 Observatie en praktijkervaring: job match, pesten op werk
 Theorie: sociale afstand en agressie in schoolklassen
 Wetenschappelijke literatuur: primaire en secundaire bronnen
o Ideeën verfijnen
 Operationaliseren van variabelen
Hypothese: specifieke voorspelling – in kleinere klassen meer
agressie
Conceptuele variabelen: abstracte variabelen – klasgrootte,
agressie

Onafhankelijke (OV) en afhankelijke variabele (AV – wat beïnvloed
wordt - agressie)
Conceptuele variabele omzetten naar operationele: manipuleerbaar
of meetbaar maken – m², aantal kinderen, fysieke of verbale
agressie

Type variabelen: nominale of categoriale, ordinaal, interval, ratio

Begripsvaliditeit: meet de variabele wat het zegt te meten?
algemeen akkoord tussen experten na voorstellen van variabelen
 manipulatiecheck: experimentele manipulaties zorgen voor
variaties in variabelen die ze bedoelen te manipuleren
 Meten van variabelen
Zelfrapportering: enkelvoudige of meervoudige schalen

, bestaande uit meerdere items, waarin mensen zelf hun gedrag,
gedachten, gevoelens, percepties, … beschrijven
 meervoudige schalen voorkeur: risico op vertekening verkleinen
en interne consistentie nagaan

Beperkingen zelfrapportering:
 sociale wenselijkheid: voldoen aan maatschappelijke norm
 inwilligingstendens: neiging akkoord te gaan met stelling
 suggestieve vragen zijn tricky, herinnerings-vertekening,
extremisme …

Observatie: codeerschema’s en interbeoordelaar-betrouwbaarheid
 heel concreet gedrag observeren

Beperkingen observatie:
 sociale wenselijkheid: besef geobserveerd te worden
volgorde-effect: eerste meestal kritischer dan laatste

o Ideeën testen
Beschrijvend: vragen naar trends en tendensen
 Observationeel onderzoek
systematisch observeren van personen in natuurlijke situaties
à hoeveel mensen geven geld aan bedelaars in winkelstraat?
validiteit verhogen door gebruik van meerder observatoren en
objectieve registratie (camera-beelden) --> waarheidsgetrouw
maken

 Archiefonderzoek
bestaande verslagen of documenten bestuderen
 artikelen, dagboeken, misdaadstatistieken, loonfiches, …
 zinvol voor bestuderen van impact beleidsmaatregelen

 Opiniepeiling
enquêtes met vragen over attitudes, meningen en gedragingen
 om uit steekproef veralgemeningen te doen naar algemene
bevolking
 vaak gebruikt door media en onderzoeksbureaus

sterk afhankelijk van representativiteit steekproef en vraagstelling
 suggestieve vragen, hoogopgeleide steekproef, …


Correlationeel: zoeken naar verbanden
 Correlaties: mate van overeenkomst tussen ‘continue’ variabelen
enkel met ordinale/continue variabelen continu gemeten
 score, lengte, mate van stress, veroordelingen, …

kan niet met categorische variabelen
 wel verbanden zoeken tussen variabelen voor man en vrouw
(interactie-effecten)

gebaseerd op gegevens verzameld via beschrijvend onderzoek
 0 = geen verband, 1 = positief, -1 = negatief

 Voordelen correlationeel onderzoek
beste optie als manipuleren van variabelen niet mogelijk is
 niet mogelijk: weer, leeftijd, unieke omstandigheden, …
 ethische redenen

, mogelijk om verbanden tussen verschillende variabelen tegelijk te
onderzoeken
zowel mogelijk in labo als in natuurlijke omgeving

 Beperkingen correlationeel onderzoek
biedt zicht op sterkte en richting van verband, maar kan geen
oorzaak-gevolg relatie vaststellen
 A hangt samen met B, maar veroorzaakt A B of andersom?
bekijkt enkel lineaire verbanden, geen verbanden met andere vorm
longitudinaal correlationeel onderzoek
 indicatie oorzaak-gevolg relatie (meerdere tijdsmomenten)
 Marshmallow test

Experimenteel: oorzaak-gevolg/experimenteel onderzoek
 Controle: basisvoorwaarde
variabele wordt gemanipuleerd – OV
ex. Blootstelling aan koude gedurende 30/60/90 seconden
van deze variabele wordt effect op andere variabele bekeken (AV)

 in labo: invloed van alle andere storende variabelen uitsluiten
 in natuurlijke settings proberen ervoor te zorgen dat invloeden in
beide groepen hetzelfde is

 Volledig toevallige toewijzing: basisvoorwaarde
elke deelnemer evenveel kans om toegewezen te worden
garantie dat personen in conditie 1 niet substantieel verschillen van
personen in conditie 2

 Samengevat: door controle en toevallige toewijzing elimineert de
onderzoeker de invloed van alle andere variabelen, m.u.v.
experimentele manipulatie

 Interne validiteit: zekerheid waarmee we kunnen stellen dat een
effect op AV enkel door de OV werd veroorzaakt
controlegroep: ondergaat alle zelfde invloeden behalve
experimentele manipulatie
 Uitdagingen: ethische aspecten in natuurlijke settings
proefleidereffect: deelnemers in bepaalde condities onbewust
anders behandelen door eigen verwachtingen

 Externe validiteit: mate waarin dezelfde resultaten zouden
bekomen worden met andere personen op een ander moment
veralgemening van resultaten naar andere situaties
replicaties die tot dezelfde resultaten komen, kunnen externe
validiteit ondersteunen
 bedreigingen: lage representativiteit deelnemers, lage
representativiteit van taken- werelds realisme en experimenteel
realisme: mate waarin situatie als echt wordt ervaren, ook al strookt
die niet met de werkelijkheid  deceptie: proefpersonen misleiden
maar na onderzoek is eerlijkheid nodig

Meta-analyse: tegenstrijdigheden overheen studies uitklaren
 Resultaten van verschillende studies combineren via statistische
analyses
 doel: tot een enkele conclusie komen en verklaren waarom er
verschillen zijn tussen studies

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller cassienuyens55. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.77. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53249 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.77  1x  sold
  • (0)
Add to cart
Added