lOMoARcPSD|2697772
Samenvatting CG
Corporate Governance (Nyenrode Business Universiteit)
StudeerSnel wordt niet gesponsord of ondersteund door een hogeschool of universiteit
Gedownload door Ruud Pijnenburg (rlm.pijnenburg@gmail.com)
, lOMoARcPSD|2697772
1
Samenvatting CG
Inhoud
Samenvatting CG....................................................................................................................................1
H1 Corporate governance: een historisch perspectief.......................................................................2
H2 Systeem van corporate governance..............................................................................................6
H3 Bestuur..........................................................................................................................................9
H4 Prestatiebeloning........................................................................................................................12
H5 Raad van commissarissen...........................................................................................................15
H6 Aandeelhouders..........................................................................................................................18
H10 Toezichthouders........................................................................................................................24
H11 Werknemers en medezeggenschap..........................................................................................27
H12 Internationale ontwikkelingen..................................................................................................31
H13 Structuurregeling......................................................................................................................37
H14 Nederlandse Corporate Governance Code...............................................................................41
H16 Interne beheersing....................................................................................................................47
H17 Fraude.......................................................................................................................................53
H18 Accountant................................................................................................................................57
H19 Goed bestuur in het MKB..........................................................................................................62
H20 Maatschappelijk verantwoord ondernemen.............................................................................64
Gedownload door Ruud Pijnenburg (rlm.pijnenburg@gmail.com)
, lOMoARcPSD|2697772
2
H1 Corporate governance: een historisch perspectief
1.1 Ondernemen en corporate governance
Kapitalisme is een economisch systeem waarin hard werken wordt beloond, evenals inventiviteit en
creativiteit bij het bedenken van nieuwe producten. Door het leveren van toegevoegd waarde,
persoonlijke rijkdom en welvaart opgebouwd. Wanneer een onderneming wil uitbreiden is er meer
geld of werkkapitaal nodig. Elke ondernemingsactiviteit brengt risico’s met zich mee. De
mogelijkheden om toegang tot nieuw kapitaal te verwerven en om de risico’s zo goed mogelijk in te
schatten en te beheersen, zijn belangrijk voor het slagen of het falen van een onderneming. Deze
mogelijkheden worden sterk beïnvloed door de manier waarop de onderneming wordt bestuurd >
Corporate Governance.
Essentie CG: gaat over de vraag aan wie en op welke wijze een integer ondernemingsbestuur
transparant verantwoording moet afleggen. Verantwoording over risico’s, strategie en resultaten
afleggen aan aandeelhouders en andere belanghebbenden bij de onderneming.
Dus: behoorlijk ondernemingsbestuur waardoor er voor wordt gezorgd dat kapitaalverschaffers erop
kunnen vertrouwen dat de ondernemingsleiding rekening houdt met hun belangen.
1.2 Vormen van zakelijk eigendom
Zakelijk eigendom: het recht dat een persoon op een zaak kan hebben, het soort recht hangt af van
de ondernemingsvorm.
Een onderneming is een georganiseerd verband van kapitaal, arbeid en leiding, dat zich bezighoudt
met het produceren van goederen en/of diensten, met de bedoeling deze in het economisch verkeer
te brengen, teneinde daarmee winst te behalen.
De meest eenvoudige rechtsvorm is de eenmanszaak, gedreven door één natuurlijke persoon. Twee
of meer is VOF, CV of maatschap. Laatste zijn personenvennootschappen. Wanneer onderneming
groter wordt, gaat persoonlijke aansprakelijkheid zwaarder wegen > BV, NV, vereniging, coöperatie,
onderlinge waarborgmaatschappij en stichting. Al deze ondernemingsvormen zijn rechtspersonen,
wat wil zeggen dat de onderneming als een eenheid wordt beschouwd ofwel een eigen
rechtspersoonlijkheid heeft. Bij NV en BV beperkte aansprakelijkheid, alleen het vermogen van de
vennootschap aanspreken voor schulden > daarom kapitaalvennootschap genoemd. Aandelen NV
vrij verhandelbaar en die van BV niet.
Coöperatie is een vorm van zelforganisatie van producenten of verbruikers gericht op het vergroten
van de economische macht en het behalen van schaalvoordeel.
Niet alle vennootschappen hebben een rechtspersoonlijkheid > maatschap, VOF en CV. Deze worden
altijd vertegenwoordigd door een natuurlijk persoon. EMZ is geen vennootschap, maar heeft ook
geen rechtspersoonlijkheid.
Het kiezen van een rechtsvorm voor een onderneming is vrij, keuze brengt rechten en verplichtingen
met zich mee.
De gedragscode voor behoorlijk ondernemingsbestuur in Nederland is de Code Tabaksblad en geldt
bijvoorbeeld alleen voor beurgenoteerde ondernemingen (kleine 200 ondernemingen).
1.3 De ‘uitvinding’ van de naamloze vennootschap
De EMZ was er al in de middeleeuwen (landbouw, handel en ambachten). Door ontdekkingsreizen
werden nieuwe handelsmogelijkheden ontdekt, vooral in de gouden eeuw. In navolging van de
Italiaanse kooplieden, ontstonden er compagnieën, waarin een aantal kooplieden zich verenigde om
voor gezamenlijke rekening handel te drijven. Vaak eenmalige samenwerkingen met rechten en
plichten van deelnemers vastgelegd in een overeenkomst. Italianen deelden het risico’s van
tegenvallende tochten door middel van commenda’s. Dit waren vennootschappen met een contract
tussen twee partijen. De ene partij bestond uit een aantal stille vennoten die gemeenschappelijk
Gedownload door Ruud Pijnenburg (rlm.pijnenburg@gmail.com)
, lOMoARcPSD|2697772
3
kapitaal inbrachten, de andere partij uit een koopman die daarmee handelsactiviteiten ontplooiden.
Belangrijk verschil tussen de commenda en de huidige CV is dat commenda’s werden ontbonden
zodra de handelsvaart was voltooid. Bij compagnie en commenda was er al een hervorming, omdat
de aansprakelijkheid van de kapitaalverschaffers maar beperkt was tot hun inleg.
De eerste beursgenoteerde NV ter wereld was de VOC (verenigde Oost-Indische compagnie), die
werd opgericht in 1602 in Nederland. Met het verkrijgen van het octrooi betekende dat de VOC het
alleenrecht verwierf voor de Republiek der Nederlanden, om in dit gebied handel te drijven.
Aanleiding was dat varen, handelen en bouwen aan een netwerk ver overzee in een tijd van oorlog
met de grote koloniale machten Spanje en Portugal, alleen gedaan kon worden door één sterke,
kapitaalkrachtige onderneming, toegerust met voldoende rechtsmiddelen. De normale compagnie
was hiervoor te klein, en die was gericht op slechts één enkele expeditie. Door de Staten-Generaal
octrooi verleend voor handel tussen Kaap de Goede Hoop en Kaap Hoorn. VOC was eerste bedrijf ter
wereld dat een in aandelen verdeeld kapitaal had. Participeren stond voor iedereen open. Aandelen
waren vrij overdraagbaar en beleenbaar. Deze werden actiën genoemd.
Hierbij heeft de VOC een aantal innovaties ingebracht. Aandeelhouders hadden de mogelijkheid te
delen in de opbrengsten van de vaart, zonder dat ze daadwerkelijk zelf deel hoefden te nemen aan
de tochten. Kring van geïnteresseerde kapitaalverschaffers zo groot, dat startkapitaal gemakkelijk
kon worden verkregen > eerste vorm van public equity. Tweede innovatie was dat aandeelhouders
uitkeringen kregen in de vorm van dividenden. Derde innovatie was dat de aandelen verhandelbaar
waren en konden worden doorverkocht aan een andere geïnteresseerde partij. Vierde innovatie
betrof het feit dat het bestuur weliswaar ook deelnam in de VOC, maar dat het overgrote
meerderheid van het kapitaal door anderen werd ingebracht (scheiding leiding en
kapitaalverschaffing). VOC werd een permanente onderneming.
Het eerste beursschandaal gebeurde bij de South Sea Company die in 1710 werd opgericht. Valse
geruchten deden de ronde en daardoor schoot de waarde van een aandeel omhoog, om daarna weer
net zo hard naar beneden te gaan. Veel mensen failliet omdat zij met geleend geld aandelen hadden
gekocht vanwege de geruchten. Onderzoek vanuit het Britse parlement. Fraude door directieleden
en leden van kabinet. Werd naast gevangenisstraf ook besloten tot het veilen van bezittingen van
directie, ter schadeloosstelling van slachtoffers.
In de VS vond er ook een groot beursschandaal plaats bij de Nothern Pacific spoorwegmaatschappij.
Beloofde spoorwegverbinding aan te leggen tussen de west- en oostkust. Steeds meer fondsen
aantrekken e.d., bleek toch brug te ver. NP ging failliet en beleggers waren geld kwijt. Start van
economische crisis.
Een voorbeeld in Nederland is de neergang van het Müller-concern in de jaren 20. Te veel geld
geleend en een te hoge financieringsdruk die het bedrijf de das om deed. Opsieren van de balans
met fictief kapitaal om het allemaal beter te laten lijken.
Elk land had zo zijn eigen schandalen. Begin deze eeuw waren het vooral de boekhoudschandalen in
de VS die de aandacht trokken (Enron, Xerox, Qwest). Totale verlies van marktwaarde door de
aandelen die niets meer waard waren na alle schandalen betrof 427 miljard dollar.
Bij Ahold ging het om een bedrag van 970 miljoen euro aan ‘opzettelijke boekhoudkundige
onregelmatigheden’. In 2003 moest Ahold bekendmaken dat er met de cijfers was geknoeid.
In directe reactie op deze schandalen vanuit Engeland werd de Bubble Act ingesteld in 1720. In deze
wet werd het verboden om een beursgenoteerde onderneming te zijn zonder goedkeuring vooraf
door de koning. Amerika kreeg de Securities and Exchange Act, die voorzag in buitengewone strenge
regels voor transparantie en verantwoording d.m.v. financiële verslagen. De Securities and Exchange
Commission (SEC) kreeg de taak om toezicht uit te oefenen op de aandelenmarkt. Daarnaast is er in
de VS ook nog een strenge wetgeving ingesteld in de vorm van de Sarbanes-Oxleywet (SOX). Daarin
moet het jaarverslag eerst worden ondertekend door de CEO en de CFO, waarbij zij tevens moeten
Gedownload door Ruud Pijnenburg (rlm.pijnenburg@gmail.com)
, lOMoARcPSD|2697772
4
verklaring dat de financiële verslaglegging juist en volledig is. Daarnaast moeten zij in die verklaring
persoonlijke verantwoordelijkheid erkennen voor ‘internal control over financial reporting’.
Bestuurders van ondernemingen realiseren zich dat er door de SOX nieuwe standaarden en best
practices zullen ontstaan voor behoorlijk ondernemingsbestuur, maar dat ook buitenlandse
wetgevers zich laten inspireren door de nieuwe wet bij de introductie van nieuwe maatregelen.
1.4 Invloed van beleggers
Bij de VOC was de invloed van het centrale bestuur was oppermachtig en daar maakte zij
voortdurend gebruik van. Ze weigerde de aandeelhouders inzicht te geven in de cijfers, weigerde op
de afgesproken momenten dividend uit te betalen en verrijkte zichzelf in extreme mate ten koste van
de aandeelhouders. Daarop volgde een felle strijd tussen de aandeelhouders en het centrale bestuur
> eerste vorm van aandeelhoudersactivisme. Duurde voort tot 1620 en werd gevolgd door
belangrijke nieuwe governance maatregelen.
Hoewel er in Nederland het Franse recht en de Code de Commerce werd ingevoerd, werd in praktijk
de traditionele onafhankelijkheid van de bestuurders t.o.v. de aandeelhouders niet in belangrijke
mate aangetast. De CdC werd in 1835 vervangen door het Nederlandse Wetboek van Koophandel.
Daarin was een artikel opgenomen die de bestuurders jaarlijks verplichtte tot het doen van opgave
van de winsten en verliezen aan de aandeelhouders. Pas in 1928 werd een nieuwe regelgeving
ingevoerd waarbij grote vennootschappen hun jaarrekening via het handelsregister dienden te
publiceren.
Door de toenemende omvang en complexiteit van ondernemingen waren de controleurs in veel
gevallen al niet meer in staat om vast te stellen of de jaarstukken op een correcte wijze uit de
administratie waren afgeleid, laat staan om te bepalen om de administratie zelf de gang van zaken
binnen het bedrijf correct weergaf. Slechte controle > grote mogelijkheden tot misleiding en fraude.
In 1918 volgde een herziening van het Wetboek van Koophandel, waarbij de NV als rechtspersoon
toegevoegd werd. Hierbij werd de bevoegdheid tot benoeming, schorsing en ontslag toebedeeld aan
de algemene vergadering van aandeelhouders.
Hierbij ontstond er een dualistische structuur, aan de ene kant de AVA van kapitaalverschaffers en
aan de andere kant het bestuur wat de vennootschap moet leiden. Daardoor continuïteit van het
bestaan van de vennootschap gediend. Ondanks wisselingen in bestuur, kan AVA op zijn post blijven.
De huidige rechtspraak erkent dat de bestuurders hun eigen zelfstandige taak hebben op het gebied
dat hen door wet en statuten is toegekend.
De oorspronkelijke reden voor de uitgifte van beurgenoteerde aandelen (public equity) was de
behoefte aan externe (groei)financiering en verhandelbaarheid tussen (groot)aandeelhouders.
Hierdoor scheiding van eigendom en leiding.
Probleem hierbij: zwakke relatie tussen de verspreide ‘anonieme’ aandeelhouders en het sterke,
goed geïnformeerde management > Agency-probleem/opdrachtgever-uitvoerdersprobleem!
Aandeelhouders willen een redelijk rendement op hun belegging veiligstellen, maar de
informatieasymmetrie is groot en de aandeelhouders hebben, zeker individueel, weinig te zeggen.
Bovendien creëert het aantal grote aandeelhouders aanzienlijke free-riderproblemen: de kosten die
één of enkele aandeelhouders betalen om het management de disciplineren moeten zij voor 100
procent dragen, terwijl de opbrengsten toekomen aan alle aandeelhouders. De activistische
aandeelhouders hebben dus een relatief laag rendement op zijn activistische inspanningen.
Gedownload door Ruud Pijnenburg (rlm.pijnenburg@gmail.com)
, lOMoARcPSD|2697772
5
Boots en Cools geven de volgende opsomming van het agency-probleem:
Neiging tot inefficiënt management doordat een grote hoeveelheid vrije cash flow periodiek
ter beschikking staat (empire building: onverantwoorde investeringen en overnames).
Perk consumption: toe-eigenen van twijfelachtige secundaire arbeidsvoorwaarden en
faciliteiten (negatieve uitstraling en slechte voorbeeldgedrag naar rest van de organisatie).
Onderinvesteringen ten gevolge van risicoaversie van het management (eigen positie in
gevaar).
Het gevaar van excessieve risico’s (risk shifting) wanneer de onderneming in financiële
problemen raakt. Negatieve risico voor management niet meer relevant, maar door te
gokken neemt kans op overleven toe en dus op succes van het management.
Kortetermijnoriëntatie of bijziendheid doordat het management dankzij zijn
informatievoorsprong met kortetermijnsignalen de aandelenmarkt probeert te beïnvloeden.
Zelfverrijking door het management en de afwezigheid van een relatie tussen variabele
beloning en prestaties.
Overmoed van management uitmondend in onverantwoorde overnames, ook wel hubris-
hypothese genoemd.
Narcistisch gedrag (eigenliefde) blijkend uit een overdreven positief zelfbeeld en dat
voortdurend bevestigd willen zien.
Agency-probleem soms een fundamentele instabiliteit in het systeem van corporate governance
genoemd.
1.5 Stakeholder versus shareholder
De rechten van aandeelhouders in Engeland en Nederland zijn aanmerkelijk sterker dan die van
Amerikaanse aandeelhouders. Dit ondanks de opvatting in Europa dat de onderneming niet een
instrument is voor de aandeelhouder, maar dat zij een bredere maatschappelijke functie heeft. In dit
Rijnlandse model wordt gestreefd naar een evenwichtige afweging van de belangen van het bestuur,
werknemers, aandeelhouders en maatschappelijke verantwoordelijkheid van het bedrijf. Ander
woord hiervoor is stakeholdersbenadering. Hier tegenover staat het Angelsaksische model met de
shareholdersvisie, waar de aandeelhouders centraal staan. De onderneming is met deze visie een
verlengstuk van de aandeelhouders, bij wie de uiteindelijke macht moet liggen.
Generieke belangen van shareholders:
Maximale winst uit investering halen bij een aanvaardbaar niveau van ondernemingsrisico’s
Dividend uitkeren zodra de winst dat toelaat
Vrije verhandelbaarheid van het aandeel om koerswinst te realiseren
De governance structuur van een onderneming, incl. het vastleggen van de bevoegdheden van
aandeelhouders, heeft dan ook tot doel een krachtenveld te creëren waarin de toekomstige
gedragingen en beslissingen leiden tot maximale waardecreatie voor de aandeelhouders, rekening
houdend met de belangen van de overige stakeholders. Betekent wel dat het bestuur de taak heeft
om deze belangenafweging uit te voeren. Lastig om prestaties van management te meten en te
monitoren als zij alle belangen moeten dienen (tevredenheid klanten, bonussen voor directie,
welvarende aandeelhouders). Daartegenover staat dat de prijs van een aandeel gemakkelijk te
bepalen is. De maximalisatie van aandeelhouderswaarde kan wel eens de beste doelstelling zijn voor
een systeem van CG, omdat het daarbij het gemakkelijkste is vast te stellen of dat het bestuur zich op
een goede manier aan zijn taak heeft gehouden.
Gedownload door Ruud Pijnenburg (rlm.pijnenburg@gmail.com)
, lOMoARcPSD|2697772
6
H2 Systeem van corporate governance
2.1 Goed ondernemingsbestuur
CG volgens Commissie Peters (deed aanbevelingen voor een gedragscode): ‘Governance gaat over
besturen en beheersen, over verantwoordelijkheid en zeggenschap en over de verantwoording en
toezicht. Integriteit en transparantie spelen hierbij een grote rol. Het woord ‘Corporate’ geeft aan dat
we governance betrekken op vennootschappen en hun ondernemingen. De commissie komt dan tot
de volgende definitie:
Corporate governance is het stelsel van omgangsvormen voor bij de vennootschap en haar
onderneming direct belanghebbenden – met name bestuurders, commissarissen en
kapitaalverschaffers – inhoudend een aantal regels voor goed bestuur en goed toezicht en regels voor
een verdeling van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden die een evenwichtige invloed
bewerkstelligen van bij de vennootschap en haar onderneming betrokkenen. Uitgangspunt daarbij is
dat bestuurders en commissarissen over hun taakuitoefening – ook publiekelijk – verantwoording
dienen af te leggen.’
Het karakter van commissie Peters was redelijk beperkt, gezien de Engelse opvatting van de Cadbury-
commissie:
‘The country’s economy depends on the drive and efficiency of its companies. Thus the effectiveness
with which their boards discharge their responsibilities determines Britain’s competitive position.
They must be free to drive their companies forward, but exercise that freedom within a framework of
effective accountability. This is the essence of good corporate governance.’ Het ondernemerschap
wordt dus vooropgesteld.
Om te beoordelen of er sprake is van goed ondernemerschap zijn er verschillende invalshoeken,
namelijk:
Bedrijfskundige – gaat vooral om het managementaspect van het bestuur van de
onderneming. Strategievorming, motivatie, leiderschap, coördineren en beheersen zijn
belangrijke aspecten van wat een manager dient te doen om de beoogde resultaten te
behalen.
Economische – functioneren van de onderneming en daarmee het bestuur van de
onderneming in de context van het functioneren van de economie in zijn geheel en in dat van
de markt waarin de onderneming werkzaam is. Wordt veel aandacht gegeven aan factoren
die van invloed zijn op de keuzes en beslissingen van managers. Activiteiten effectiever en
efficiënter coördineren dan dat het marktmechanisme doet. De break up value is hiervoor
een veel gebruikte maatstaf.
Management control – veel breder dan enkel verantwoording en beheer en aan de hand
waarvan goed getoetst kan worden of het bestuur van een onderneming zich op een
behoorlijke wijze van haar taken en plichten kwijt. Kijken naar planning, logische
organisatiestructuur, taakstelling van afdelingshoofden, voorwaarden voor self control
gecreëerd, geformuleerde en gecommuniceerde normen en waarden, deels vrije en deels
systematische communicatie van doelen en realisatie daarvan en systematische evaluatie
(doel-resultaat + plannen voor bijsturing).
Juridisch – nadruk op verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid van het bestuur t.o.v. de
onderneming als rechtspersoon en t.o.v. van derden. Duty of loyality (belang vennootschap
dienen) en duty of care (zorgen voor toevertrouwde IVA en MVA).
De Code Tabaksblad gaat bij die laatste uit van het in Nederland gehanteerde uitgangspunt dat de
vennootschap een lange termijn samenwerkingsverband is van de diverse bij de vennootschap
betrokken partijen. De belanghebbenden zijn de groepen en individuen, die direct of indirect het
Gedownload door Ruud Pijnenburg (rlm.pijnenburg@gmail.com)
, lOMoARcPSD|2697772
7
bereiken van de doelstellingen van de van de vennootschap beïnvloeden of erdoor worden
beïnvloed: werknemers, aandeelhouders en andere kapitaalverschaffers, toeleveranciers, afnemers
maar ook de overheid en maatschappelijke groeperingen. Het bestuur en de raad van
commissarissen hebben een integrale verantwoordelijkheid voor de afweging van deze belangen,
doorgaans gericht op de continuïteit van de onderneming. Daarbij streeft de vennootschap naar het
creëren van aandeelhouderswaarde op de lange termijn. Het bestuur en de raad van commissarissen
behoren met de belangen van de verschillende belanghebbenden rekening te houden.
Volgens de commissie zijn er twee essentiële voorwaarden voor goede CG:
Vertrouwen van de belanghebbenden dat hun belangen worden behartigd
Goed ondernemerschap, waaronder inbegrepen: integer en transparant handelen door het
bestuur en toezicht waaronder inbegrepen verantwoording daarover.
Systeem voor CG reflecteert steeds de intenties, de problemen maar ook de economische
verhoudingen van de periode waarin het werd ontworpen. Is dus een systeem van wetten, regels en
factoren die invloed uitoefenen op het gedrag van een onderneming. Daarbij valt dit systeem uiteen
in 2 groepen: binnen en buiten de onderneming (intern en externe governancemechanismen).
Basismodel voor corporate governance ->
Linkerkant bestuur betreft de ‘agent’ van de aandeelhouders en
beslist waarin te investeren en hoe deze investeringen te
financieren. RvC is belast met advies en toezicht op het bestuur en
heeft de verantwoordelijkheid om het bestuur aan te stellen, te
belonen en te ontslaan. RvC is kernpunt van interne beheersing.
Dit is interne governance.
De rechterkant betreft de externe governance. Deze elementen
ontstaan door de behoefte om kapitaal te verkrijgen. De aandeelhouders kiezen de commissarissen
en deze hebben met het bestuur de duty of loyalty and care.
Er zijn natuurlijk nog andere betrokkenen, zoals werknemers, leveranciers en klanten. De omgeving
waarin de onderneming opereert moet er eveneens bij worden betrokken. Voeg je deze
componenten toe aan het basismodel, dan ontstaat er het stakeholdersmodel. Gaat vooral over
externe governance.
De volgende stap is om het
stakeholdersmodel te verfijnen en alle
bestaande instituties en mechanismen
die de ondersteuning beïnvloeden, een
plaats te geven. Dan is er sprake van het
complete systeem van corporate
governance. In dit model wordt de
interne governance in de volgende
modellen ingericht:
Directie
Raad van commissarissen
Vermogensstructuur
Statuten
Interne beheersing
Externe governance wordt op de volgende manier ingedeeld:
Gedownload door Ruud Pijnenburg (rlm.pijnenburg@gmail.com)
, lOMoARcPSD|2697772
8
Wetten en regels
Markten (arbeidsmarkt, waarin onderneming opereert, kapitaalmarkt e.d.)
Markt voor financiële informatie (kredietbeoordelaars)
Markten voor externe financiële diensten (accountants, verzekeraars)
Private bronnen van toezicht (financiële journalisten e.d.)
Tussen elke mechanismen bestaan voor de hand liggende onderlinge relaties (beloning bestuur >
arbeidsmarkt voor directeuren, wetgeving & interne beheersing (tabaksblad), discussie over
topinkomens van bestuurders in de samenleving). Het totale systeem kent erg veel relaties en is
daardoor erg complex. Een evenwichtig systeem is hierbij een illusie door de vele factoren.
Wetswijzigingen kunnen ook tevens onbedoelde gevolgen hebben voor andere governance
componenten.
2.2 Interne corporate governance
Gaat dus om mechanismen die zich binnen de onderneming afspelen. Bestuur heeft dagelijkse
leiding, commissarissen houden hier toezicht op. De statuten zijn te beschouwen als grondwet van
de onderneming, omdat binnen die kaders alle bevoegdheden geregeld zijn. Tenslotte is een goed
systeem van risicobeheersing en interne controle een belangrijke waarborg voor alle
belanghebbenden dat de onderneming goed wordt bestuurd en dat het management ‘in control’ is.
Beloning van goed gedrag is een belangrijk middel om gedrag van bestuursleden te beïnvloeden, pay
for performance als variabele prikkelwerking. Het bestuur wordt onder toezicht gehouden door de
raad van commissarissen, de omvang, samenstelling en deskundigheid van de raad zijn belangrijke
elementen voor het functioneren van de raad. Ook de onafhankelijkheid is erg belangrijk.
Voor CG spelen de verschaffers van vermogen (waaronder de aandeelhouders) een grote rol, omdat
zij een zekere mate van invloed willen hebben op het besluitvormingsproces binnen de
onderneming. De vermogensstructuur, de wijze van financiering van de onderneming en in het
bijzonder de verhouding tussen EV en VV kunnen leiden tot zeggenschapproblemen en
belangenconflicten. De rechten en plichten van andere stakeholders zijn nauwkeurig vastgelegd,
maar niet die van de aandeelhouders. Aandeelhouders hebben wel de wettelijke plicht om iets te
leveren (geld als betaling voor het aandeel), maar kunnen geen aanspraak maken op enig
rendement. Dividend en koersgarantie zijn niet afdwingbaar. Om toch enige inspraak te hebben,
mogen zij daarom directieleden benoemen of ontslaan, om te zorgen dat het management hen toch
een redelijk rendement op hun investering biedt.
Vreemd vermogen ook een aparte rol. Bij het afsluiten van een overeenkomst voor vreemd
vermogen op afstand (leenovereenkomst, met een hoofdsom en daarbij horend schema van
aflossing en rentebetaling, met vreemd vermogen verschaffers), waarbij op het moment van
afsluiten de kredietwaardigheid wordt onderzocht. Bancaire lening in rekening courant is vreemd
vermogen van dichtbij, die direct opeisbaar is en er regelmatig wordt onderhandeld over de hoogte
van de limieten en rente. Hierbij komt risico-beperking kijken:
Verschaffen van zekerheden voor de bank
Regelmatig verschaffen van informatie
Toelaten van enige bemoeienis met het beleid, door bv regelmatig overleg.
In de statuten staan verantwoordelijkheden, bevoegdheden en taken van organen voor bestuur en
toezicht op hoofdlijnen aangegeven. De statuten bevatten ook bijvoorbeeld
beschermingsconstructies om vijandige overname te voorkomen. Deze beperken in beginsel de
zeggenschap van de aandeelhouders tot ‘one share, one vote’.
De manier waarop ondernemingen invulling geven aan de interne beheersing is door de SOX-wet niet
langer vrijblijvend in de VS, hetzelfde geldt voor NL met de Code Tabaksblad voor zowel IB als
risicobeheersing. Bestuursverklaring opnemen in jaarverslag + onderbouwing + welk raamwerk IB.
2.3 Externe corporate governance
Gedownload door Ruud Pijnenburg (rlm.pijnenburg@gmail.com)
, lOMoARcPSD|2697772
9
Betreft alle mechanismen van buiten die invloed hebben op het ondernemingsbestuur. Allereerst het
wettelijk kader waarbinnen de onderneming opereert, want CG houdt op zijn minst in dat de
onderneming voldoet aan de wet. De markten hebben ook veel invloed op CG. Geen producten
verkopen > voortbestaan op de tocht, geen kapitaal aantrekken > geen groei mogelijk, geen goede
werknemers > geen goede kwaliteit leveren. Andere invloeden komen van kredietbeoordelaars en
bijvoorbeeld financiële pers, de waakhonden.
Wetgeving belangrijk voor de kaders waarbinnen de onderneming opereert + de toezicht die erop
uitgeoefend wordt dat dit gebeurt (DNB, AFM). Vanuit de wetgeving komt ook de Code Tabaksblad.
De tucht van de markt zorgt voor optimale prikkels en prestaties. Productmarken beïnvloeden het
management, want als er geen producten worden verkocht, dan houdt het al snel op voor de
onderneming. Hetzelfde geld voor de kapitaalmarkt, niet voldoen aan de eisen die de
kapitaalverschaffers stelle > geen extra geld > geen groei. De aandeelhouderspopulatie en de
communicatie tussen aandeelhouders en het management is daarbij belangrijk. De arbeidsmarkt
voor topmanagers heeft ook invloed op het gedrag van de bestuurder en daarmee invloed op het CG.
Bij goede prestaties stijgt hun inkomen etc. De overnamemarkt biedt de vermogensverschaffers de
mogelijkheid om via marktmechanisme het management van prikkels te voorzien. Slechte prestaties
> gemakkelijk doelwit voor overname.
Qua instituties voor financiële informatie en analyse zijn er bijvoorbeeld beursanalisten die de
prestaties analyseren en daarover aan het publiek rapporteren. D.m.v. koop- of verkoopadviezen
oefenen zij invloed uit op de handel in aandelen en de koers daarvan. Soortgelijke functie voor
kredietbeoordelaars. Deze geven een rapportcijfer om stakeholders een beeld te geven van de
soliditeit van de onderneming. Tenslotte ook nog bureaus die expliciet de CG een cijfer geven, de CG-
score.
Externe leveranciers als een accountant beïnvloedt de CG door het afgeven van een
accountantsverklaring. Zakenbanken verschaffen krediet, maar begeleiden ook de beursgang. Zij
stellen ook een prospectus op, om nieuwe aandeelhouders goed te informeren over de
aantrekkelijkheid om in deze onderneming te beleggen.
Als laatste is er nog de invloed van de private instituties van toezicht. De media en dan vooral de
financiële journalistiek spelen een belangrijke rol door hun rapportages over het reilen en zeilen van
bepaalde ondernemingen. Macht van de pers is groot. Het instellen van juridische
schadevergoedingsprocedures/class actions kan ondernemingen er eveneens toe leiden hun gedrag
te wijzigingen dan wel geconfronteerd worden met de financiële gevolgen van onbehoorlijk
ondernemingsbestuur.
Een ander middel om ondernemingen hun gedrag aan te laten passen is het aanvragen van een
enquête. Daar kunnen aandeelhouders om verzoeken wanneer er een conflict is tussen hen en het
bestuur van de vennootschap bij de Ondernemingskamer
H3 Bestuur
3.1 Basisregels voor bevoegdheden
De wet en statuten richten zich op de verdeling van de taken en bevoegdheden tussen het bestuur,
de raad van commissarissen, de algemene vergadering van aandeelhouders en de
verantwoordelijkheden (van de leden) van haar organen. Uitgangspunt is duidelijke afbakening van
taken en evenwicht in de vennootschappelijke verhoudingen. De wetgever probeert die te bereiken
door allereerst tegenover bepaalde bevoegdheden de verplichting te stellen dat verantwoording
wordt afgelegd over de manier waarop die bevoegdheden zijn uitgeoefend.
Gedownload door Ruud Pijnenburg (rlm.pijnenburg@gmail.com)