Samenvatting van alle hoorcolleges van het vak Diagnostiek, gegeven in het tweede blok van de master Klinische Kinder- en Jeugdpsychologie aan Tilburg University. Meer dan de helft van deze samenvatting is tevens nuttig voor studenten uit de master Klinische Psychologie en Klinische Forensische Psy...
Master Klinische Kinder- en Jeugdpsychologie
2019-2020
Psychologie
Tilburg University
,Hoorcollege 1: Cursusinformatie en diagnostische cyclus
Voor ieder BAPD-verslag moet je minimaal twee methoden inzetten. Stel dat je
onderzoek doet naar intelligentie, is het niet voldoende om enkel
intelligentietesten af te nemen. Dan zou je daarbij de CBCL moeten afnemen
(beoordeling en observatie). In de totale drie verslagen moet je alle drie de
methoden minimaal één keer gebruikt hebben.
Methode Domein
1. Prestatieta Intelligentietest
ken Neuropsychologische taken & functietests
Motoriek- onderzoek
Didactische taken (vb. Cito, AVI)
Organisatorische taken (vb. management simulaties,
Utopia, Clues)
2. Zelfrapport Klachtgericht/probleemgericht (vb. SCL, YSR)
age Persoonlijkheid (vb. MMPI, NEO, NPV-J, UCL)
Waarden en attitude gericht (vb. BIT,
Drijfverenvragenlijst, PMT-K, CBSK)
3. Beoordelin Gedragsbeoordeling (vb. BRIEF, CBCL, TRF)
g en Risicotaxatie (vb. HCR, SVR)
observatie Projectief materiaal (vb. Rorschach, ZAT, Gezinstekening)
Problemen met de DSM
1. De DSM is niet gericht op verklaring: problemen en beperkingen worden
‘verklaard’ met een label, maar is dit een echte verklaring? De DSM
onderkent enkel de klachten en geeft het een naam, maar vindt geen
oorzaak. Het vinden van een stoornis (de classificatie) is slechts een
startpunt; het is een beschrijving die nodig is om met elkaar te
communiceren.
2. DSM ondermijnt het idee dat er gezocht moet worden naar verklaringen
voor problemen.
3. Label: individuele kenmerken verdwijnen naar de achtergrond: mensen
worden gereduceerd tot een label (stigmatiserend), de DSM geeft nu het
idee dat iedereen met hetzelfde label (vb. ASS) hetzelfde is. Het is beter
om te kijken naar unieke verschillen, om vanuit daar bij de behandeling de
sterke en zwakke punten van een individu aan te pakken.
4. Labels van veel stoornissen vragen om nuancering en specificering om
daadwerkelijk tot nut te kunnen zijn in het dagelijks leven. De DSM geeft
dat op dit moment onvoldoende.
5. De DSM geeft geen aangrijpingspunten voor oplossingen.
Het doel van diagnostiek is het beschrijven en verklaren van problemen en
beperkingen in het dagelijks leven, met als doel deze vervolgens middels
interventie te minimaliseren en te sturen op zelfredzaamheid. Vertaling van deze
verklaringen naar de dagelijkse praktijk wordt gedaan middels een
behandelings- of revalidatieplan.
Het verklaren van problemen en beperkingen in het dagelijks leven vereist een
volledig overzicht van (1) de problemen en beperkingen in alle levensgebieden;
verder kijken dan alleen wat iemand alleen zegt (niet alleen die stukjes die je bij
aanmelding krijgt), (2) alle mogelijke soorten verklaringen hiervoor: medische,
paramedische (waaronder (neuro)psychologie)), persoonlijke factoren,
omgevingsfactoren en (3) beschermende factoren.
2
,International Classification of Functioning, Disability and Health (ICF) is een
alternatief van de DSM. Het is een internationaal systeem van de World Health
Organization (WHO) ter ordering van alle informatie in universele terminologie.
De ICF is een handig instrument, omdat het inzicht geeft in elk levensgebied. Het
geeft een identificatie van mogelijke medische oorzaken en oorzaken op
functioneringsniveau. De ICF is meer verklarend dan de DSM; de DSM is meer
beschrijvend.
Voor het zo volledig mogelijk omschrijven van het functioneren van een cliënt,
wordt het onderscheid in de volgende terminologie gemaakt:
Beperkingen in activiteiten (lezen, lopen, schrijven)
Problemen in participatie (slechte cijfers op school, moeite met sociale
aansluiting)
Stoornissen in functies
Vb. “Shania ervaart beperkingen met lezen die ervoor zorgen voor problemen in
de progressie op school, en die verklaard kunnen worden door stoornissen in de
klanktekenkoppeling.”
In plaats van: “Shania ervaart problemen met lezen die zorgen voor problemen
op school die verklaard kunnen worden door problemen in de
klanktekenkoppeling”.
Bovenstaande model is gebaseerd op het biopsychosociale model.
Tools om gegevens te verzamelen:
Intake: (hetero)anamnese, vragenlijsten, observaties --> achterhalen van
“beperkingen in activiteiten” en “problemen in participatie”
(para)medische documenten, (neuro)psychologische diagnostiek -->
achterhalen van de gezondheid/ aandoeningen/ ziekten, ofwel “stoornissen
in functies”. Het gaat hierbij om wat al eerder is onderzocht en gevonden
door collega’s.
Nadat allerlei gegevens verzameld zijn, moeten verbanden worden gelegd hoe
alle relevante factoren voor deze persoon samenhangen: Welke factoren en
functies kunnen de problemen en beperkingen in het dagelijks leven verklaren?
Een psycholoog legt deze verbanden! Verschillende disciplines leveren
puzzelstukjes aan en de psycholoog integreert deze puzzelstukjes tot een
duidelijk verklarend plaatje.
We hebben zowel de DSM als de ICF nodig. De DSM is nodig om met elkaar te
communiceren en classificeert stoornissen o.b.v. gedrag. De ICF is een
instrument dat zoekt naar verklaringen, die gelegd worden in stoornissen in
functies. Daarin gaat de ICF soms nog wat te ver. De ICF stelt namelijk dat de
etiologie (waar een stoornis vandaan komt), altijd bekend is en dat is op dit
moment nog niet zo.
3
, De DSM is hierdoor wel veiliger; deze beschrijft enkel en zoekt geen oorzaak die
wetenschappelijk nog niet bewezen is. De conclusie die we hieruit kunnen halen
is dat we zowel de DSM als de ICF nodig hebben om tot een adequate
behandeling te komen.
Het BAPD-verslag is gebaseerd op een tweetal cycli: de regulatieve cyclus en de
empirische cyclus. De regulatieve cyclus is gericht op beslissingen, terwijl de
empirische cyclus gericht is op het produceren van wetenschappelijke kennis.
De regulatieve cyclus bestaat uit een zestal stappen, die in principe continu
herhaald kunnen worden: probleemherkenning --> probleemdefiniëring -->
bedenken en afwegen van handelingsmogelijkheden --> planning --> interventie
--> evaluatie (is de behandeling geslaagd?).
Diagnostiek vindt plaats op álle momenten van de regulatieve cyclus, niet enkel
bijvoorbeeld tijdens de probleemdefiniëring. Daardoor bestaat het eigenlijk uit
verschillende cycli binnen één cyclus.
De hoeveelheid diagnostiek neemt wel af naarmate de cyclus verder wordt
doorlopen. Het omslagpunt hiervoor is halverwege de probleemdefiniëring en het
bedenken en afwegen van handelingsmogelijkheden.
De empirische/diagnostische cyclus bestaat uit vijf stappen. Deze stappen
doorloop je onder andere bij het schrijven van een thesis of wetenschappelijk
artikel:
1. Observeren = informatie verzamelen
2. Inductie = hypothesen formuleren
3. Deductie = ‘methode’, instrumenten bedenken om de hypothese te
onderzoeken
4. Toetsing = onderzoek, resultaten beschrijven
5. Evaluatie = ‘discussie’
Stappen/basisvragen in diagnostiek
Onderkenning (probleemdefiniëring) – Wat zijn de problemen?
Verklaring (probleemdefiniëring) – Waarom zijn er bepaalde problemen en
waarom blijven ze?
Predictie (probleemdefiniëring) – Hoe gaan de problemen zich in de
toekomst verder ontwikkelen?
Indicatie (bedenken afwegen handelingsmogelijkheden) – Hoe kunnen de
problemen verholpen worden?
Evaluatie – Zijn de problemen afdoende verholpen als gevolg van de
interventie?
(Onderkenning – verklaring – indicatiestelling)
Opname i.v.m. hoge infectiewaarden, waarvoor geen duidelijke oorzaak is
gevonden. Mevrouw is somber en lijkt gepreoccupeerd met lichamelijke klachten.
Blijft klachten herhalen en is hier moeilijk in te corrigeren. Relatie met systeem
hierdoor gespannen. Welke rol speelt stemming/cognitief functioneren? Graag
diagnostiek en begeleiding.
Bovenstaand stuk tekst is een voorbeeld van een verwijzing (vb. van een
huisarts). Een verwijzing mag nooit zomaar overgenomen worden in een BAPD-
verslag, maar moet een beetje worden omgevormd. In de verwijzing moet
verwerkt worden wat de directe aanleiding voor het onderzoek is, de verwijs- of
hulpvraag van de verwijzer en wie wat rapporteert.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller dirkjevaneijk. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.04. You're not tied to anything after your purchase.