In deze samenvatting zijn alle relevante hoofdstukken en paragraven samengevat van het vak politicologie voor het tentamen Europees Recht voor HBO-rechten op Hogeschool Leiden. Deze samenvatting omvat de volgende hoofdstukken: H1, H7, H12, H13 en H17.
Een goed overzicht voor je tentamen, waar ik ...
1.1 Strijden tegen de machinaties van het machtsevenwicht
In de logica van het machtsevenwicht wilden staten voorkomen dat één enkele staat zo machtig werd
dat hij zijn hegemonie vestigde en dus alle andere zou overheersen. Uit vrees hiervoor probeerden
staten voortdurend allianties te sluiten en zo een tegenwicht tot stand te brengen tegen de potentiële
hegemoon.
Daarnaast werden staten in deze situatie geconfronteerd met het veiligheidsdilemma: telkens als zij
hun eigen veiligheid probeerden te vergroten, voelden omringende staten zich bedreigd en gingen hun
land ook weer beter beveiligen. Deze logica was er tot en met de Tweede Wereldoorlog.
1.1.1 Jean Monnet
Op 5 augustus 1943 schreef Jean Monnet, een Franse ambtenaar en zakenman, een notitie aan
zichzelf over de toestand in de wereld. Hij had al verwacht dat de Tweede Wereldoorlog zou eindigen
in een overwinning voor de geallieerden. Volgens hem moest er na de oorlog voor worden gezorgd
om een volgende oorlogen te voorkomen. Dit zou volgens Monnet kunnen door te streven naar
Europese samenwerking waarvan een ‘economische gemeenschap’ een belangrijk deel zou moeten
vormen. Om dat doel te bereiken, zouden de democratische landen van Europa moeten besluiten om
supranationale (bovenstatelijke) instituties op te richten in bepaalde economische beleidssectoren.
De landen die meededen aan deze supranationale instituties zouden hierdoor het vertrouwen in
zichzelf en in elkaar kunnen opbouwen. Ook zou hun gezamenlijke vermogen om stabiliteit en vrede in
Europa mogelijk gemaakt kunnen worden hierdoor. Dit was de kern van Monnets functionele logica:
duurzame samenwerking door toenemende sector integratie. In 1950 zag Monnet de kans om zijn
ideeën om te zetten in een concreet plan: het Schumanplan.
Intergouvernementalisme en supranationalisme
Intergouvernementalisme betekent letterlijk ‘tussen regeringen’. Bij intergouvernementele
samenwerking hebben staten de touwtjes in handen. Regeringen nemen de besluiten en zijn
verantwoordelijk voor de uitvoering daarvan. Elke staat heeft bovendien het recht zijn veto uit te
spreken. Een staat hoeft zich alleen aan een besluit te behouden indien hij er zelf mee heeft
ingestemd.
Bij supranationalisme, dat letterlijk ‘boven het nationale niveau’ betekent, wordt de rol van
regeringen beperkt door de inbreng van instellingen die niet bij een bepaald land horen, maar de
gezamenlijke belangen vertegenwoordigen.
1.1.2 IJzeren Gordijn (1945-1946)
De bezettingszones van Duitsland werden in vieren opgedeeld. Elke bezettingsmacht zou het hoogste
gezag vertegenwoordigen in zijn eigen zone. Deze vertegenwoordigers waren de regeringsleiders van
de ‘ de Grote drie’ - franklin roosevelt (vs), winston churchill (VK) en Jozef Stalin (sovjet-unie). Dit plan
kwam in 1945 tot stand tijdens de conferentie van Jalta. Tijdens de conferentie van Potsdam van 1945
werd dit plan bevestigd. Dit plan viel al snel in duigen.
In 1946 was het IJzeren gordijn neergedaald en werd het Europese continent in 2e gesplitst. Dit kwam
door de spanningen tussen Oost en West.
Er kwam een herhaling in Churchill zijn oproep van 1943 voor het oprichten van een Verenigde Staten
van Europa. Dit zou een eigen leger betreffen en een eigen Hof van Justitie, dat gericht zou zijn op het
bevorderen van de vrijhandel. (het verenigd koninkrijk hoefde hier niet aan deel te nemen). Zie ook
hoofdstuk 1 inleiding EU recht. Vanuit Brits perspectief lag de prioriteit bij het eigen Gemenebest
(commonwealth) en de special relationship met de VS.
1.1.3 Marshallplan, BRD en DDR (1947-1949)
In 1947 werd Churchills vrees bevestigd: het IJzeren Gordijn ging dicht. De VS zette het Marshallplan
op, een omvangrijk hulpprogramma voor de wederopbouw in heel Europa. Stalin wees dit aanbod af.
Daardoor werd het gezamenlijke bestuur van Duitsland door de vier bezettingsmogendheden
gaandeweg onmogelijk. In mei 1949 werd de oprichting van de Duitse Bondsrepubliek (BRD) een feit
met de goedkeuring van een grondwet door de West-Duitse Parlementaire Raad en de drie westelijke
bezettingsmachten. Het opperste gezag bleef wel voorbehouden aan de bezettingsmachten. In
september 1949 werden de eerste vrije verkiezingen in West-Duitsland gehouden. De Sovjet-Unie
, beantwoordde de oprichting van de BRD met de omvorming van de Sovjet-Russische bezettingszone
to de Duitse Democratische Republiek (DDR). De Koude Oorlog was begonnen.
1.2 Revolutie in de Europese betrekkingen (1950-1954)
De VS spande zich in om een West-Europese eenheid te creëren als beschermingsblok tegen de
communistische dreiging vanuit de Sovjet-Unie en haar Oost-Europese satellietstaten.
In de eerste jaren na de oorlog lukte het niet om in West-Europa supranationale integratie tot stand te
brengen. Er waren wel initiatieven voor samenwerking maar die bleven tot steken in de oude
intergouvernementele vormen. Zo sloten Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en de Benelux-landen in
1948 het zogenoemde Pact van Brussel (de latere West-Europese Unie - WEU). Dit
samenwerkingsverband werkte als een alliantie die puur gericht was op collectieve verdediging en dan
vooral tegen Duitsland.
Ook de Raad van Europa en de Organisatie voor Europese Economische Samenwerking (OEES,
later OESO) waren intergouvernementeel.
Een supranationale samenwerking was niet de eerste prioriteit van de West-Europese staten. De
eerste prioriteit van hun was het verkrijgen van een dubbele veiligheidsgarantie tegen de Sovjet-
Russische en Duitse dreiging. Alleen de VS kon helpen met de veiligheid en daarom werd in mei 1950
de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO) opgericht. Nu er Amerikaanse veiligheid was, was
Frankrijk nu bereid en in staat om het initiatief te nemen tot een supranationaal integratieproject in
West-Europa. Aan dit project zou ook de Bondsrepubliek Duitsland (BRD) deelnemen.
1.2.1 Het Schumanplan (1950)
Op 9 mei 1950 lanceerde de Franse minister van Buitenlandse Zaken, Robert Schuman, een plan
voor supranationale samenwerking in West-Europa. Dit plan was bedacht door Monnet maar werd
bekend als het Schumanplan. Volgens dit plan zouden de West-Europese staten bevoegdheden op
het gebied van kolen- en staalproductie overdragen aan een orgaan ‘boven’ de deelnemende staten:
een supranationale instelling.
1.2.2 De totstandkoming van de EGKS (1951-1952)
Konrad Adenauer, de eerste West-Duitse bondskanselier vond het Schumanplan een goed idee. Hij
wilde de BRD economisch, politiek en militair aan West-Europa binden, de zogenoemde
Westbindung, om zo vrees voor de nieuwe Duitse agressie weg te nemen.
De deelnemende landen aan het Schumanplan waren: Nederland, de BRD, Italië, België, Luxemburg
en Frankrijk.
Op 18 april 1951 ondertekenden zij het Verdrag van Parijs ter oprichting van de Europese
Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) en na ratificatie door de nationale parlementen van de zes
lidstaten trad het verdrag in werking.
Ratificatie
Een ratificatie is het bekrachtigen van een internationaal verdrag of overeenkomst door bijvoorbeeld
het parlement of de regering.
Het supranationale bestuurlijke centrum van de EGKS werd gevormd door 9 personen als Hoge
Autoriteit, waarvan Monnet de eerste voorzitter werd.
De Hoge Autoriteit werd gecontroleerd door de Algemene Vergadering bestaande uit 78
afgevaardigden uit de nationale parlementen.
De beslissingsmacht lag niet bij de Hoge Autoriteit maar bij de Raad van Ministers waarin
bewindslieden uit de regeringen van de lidstaten zaten.
De rechtsprekende macht kwam toe aan het Europese Hof van Justitie.
1.2.3 De mislukking van de EDG en de akkoorden van Parijs (1952-1954)
In dezelfde periode waarin de EGKS definitief vorm kreeg, lanceerde Monnet een tweede plan voor
Europese integratie. Dit was gericht op het oprichten van de Europese Defensiegemeenschap (EDG),
met een West-Europees leger onder supranationaal bevel.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller t2000. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.39. You're not tied to anything after your purchase.