100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Pathologie 3 examenvragen met volledig uitgewerkte antwoorden (voedings- en dieetkunde). $7.50   Add to cart

Answers

Pathologie 3 examenvragen met volledig uitgewerkte antwoorden (voedings- en dieetkunde).

1 review
 382 views  13 purchases
  • Course
  • Institution

Mogelijke examenvragen (2018) voor het vak pathologie 3 voor voedings- en dieetkunde op odisee volledig uitgewerkte antwoorden. Verschillende vragen kwamen hier sowieso uit terug op het examen. Ik studeerde enkel dit en was geslaagd met 18/20.

Preview 3 out of 25  pages

  • December 5, 2019
  • 25
  • 2018/2019
  • Answers
  • Unknown

1  review

review-writer-avatar

By: study-buddy • 4 year ago

avatar-seller
1. Welke laboratoriumtesten worden gebruikt om schildklierproblemen te diagnosticeren? Beschrijf ze aan de
hand van het fysiologische mechanisme bij de secretie van schildklierhormoon.

Hypothalamus  secreteert TRH (thyrotropine releasing hormone)  via poortadersysteem vaan de hypofyse
Hypofyse  secreteert TSH (thyroid stimulating hormone = thyrotropine)  effect in schildklier
Schildklier  secreteert schildklierhormoon (thyroxine = T4)
 T4 zorgt voor negatieve terugkoppeling door secretie TRH in hypothalamus te inhiberen
Bepalen door TSH waarde te controleren in bloed?


2. Geef vijf effecten van respectievelijk glucagon en insuline in de menselijke cel.

Glucagon:
 Geproduceerd door α-cellen in eilandjes van Langerhans in pancreas.cellen in eilandjes van Langerhans in pancreas.
 Is een peptidehormoon (dus wateroplosbaar).
 Zal glycemie verhogen
 5 effecten in de menselijke cel:
 Verhoogt afgifte glucose
 Induceert gluconeogenese
 Afbraak glycogeen tot glucose
 Verhoogt afbraak van vetten (lipolyse)
 Proteolyse (afbraak eiwitten)
Insuline:
 Gesecreteert als glycemie te hoog is.
 Zorgt voor verlaging glycemie
 5 effecten:
 Toename van de snelheid van glucosetransport naar intracellulair
 Toename van de snelheid van glucoseverbruik
 Vorming van glycogeen
 Synthese van vetten
 Synthese van eiwitten


3. Beschrijf hoe glucose doorheen een celmembraan getransporteerd wordt en leid hieruit de gevolgen af voor
de pathologie.

Glucosemolecuul = te groot + te hydrofiel om door celmembraan te kunnen  kan niet via kanalen maar via carriërs van intra-cellen in eilandjes van Langerhans in pancreas.
naar extracellulair
 Carriërs = membraanproteïnen (aan buitenkant gebonden aan eiwit, en aan binnenkant weer losgelaten)


Verschillende manieren:
 GLUT carriërs 1-cellen in eilandjes van Langerhans in pancreas.4 = werken via gefaciliteerde diffusie = van hoge concentratie naar lagere concentratie
Kunnen in principe overal voorkomen maar toch enkele karakteristieken:
 GLUT 1: vooral endotheelcellen en RBC
 GLUT 2: vooral lever
 GLUT 3: vooral neuronen
 GLUT 4: vooral vet-cellen in eilandjes van Langerhans in pancreas. en spiercellen (is als enige insuline-cellen in eilandjes van Langerhans in pancreas.dependent)

 Na+/glucose co-cellen in eilandjes van Langerhans in pancreas.transporter =SGLT = sodium glucose transporter  tegen de gradiënt in
 SGLT1 vooral in darmen
 SGLT2 in niertubuli




1

,Speciaal aan GLUT 4 = Bevindt zich in rust in vesikeltjes dicht bij celmembraan. Bij stimulatie insulinereceptor  vesikels
migreren naar membraan en fusioneren  insuline zorgt voor verhoging van aantal carriërs in spier-cellen in eilandjes van Langerhans in pancreas. en vetvelmembranen.
Chronisch verhoogde glycemie  verminderde gevoeligheid van cellen voor insuline
Verklaring:
 Downregulatie: Te veel stimulatie van receptoren leidt tot verminderde aanmaak van deze receptor.
 Upregulatie: Te weinig stimulatie zorgt voor verhoogde aanmaak dus meer receptoren.
! Bij de meeste cellen zo! Bij GLUT 4 is dat anders  Sport en beweging zorgt voor upregulatie, dus meer receptoren
dus hogere gevoeligheid en minder insulineresistentie



4. Geef de basis functionele pathologische indeling van longpathologie, en zoek bij elk item een voorbeeld.

Ventilatie vs. perfusie
Nodig voor gasuitwisseling in longen:
Ventilatie = lucht in de longen verversen (ademen)
Perfusie = langs de longblaasjes moet voldoende bloed stromen om de stroom van aan-cellen in eilandjes van Langerhans in pancreas. en afgevoerde gassen te onderhouden.
Dode ruimte ventilatie: deel van de longen wordt wel geventileerd, maar is niet doorbloed  geen gasuitwisseling en lucht gaat
onveranderd weer naar buiten (bij longembolie).

Shunt: deel van de longen wordt wel bevloeid maar niet geventileerd. Bloed passeert door longblaasjes maar gaat onveranderd
naar hart. (bij pneumonie)

Diffusiestoornis: geen gasuitwisseling ondanks normale ventilatie en perfusie (oorzak meestal door destructie van structuren
t.h.v. de alveolen vb. bij emfyseem)

Obstructies vs. restrictief

Obstructief longlijden: ontstaat wanneer alveoli door pathologisch proces vernauwd zijn. Meest voorkomende oorzaken zijn
astma en COPD. Evalueren via éénsecondewaarde.

Restrictief longlijden:
TLC (totale longcapaciteit) ligt lager dan de referentiewaarde. FVC en RV zijn verlaagd maar onderlinge verhouding is wel
bewaard. Uitstroomsnelheid van lucht is minder aangetast.
Komt voor als een deel van het interstitieel weefsel niet soepel genoeg meer is om long voldoende te laten uitzetten =
longfibrose. Meest voorkomende oorzaak is echter centrale obesitas waarbij diafragma niet genoeg naar beneden kan duwen
door grote buikinhoud om normale longcapaciteit te hebben. Zelfde probleem bij zwangerschap.


5. Beschrijf het ECG, en de ziektetoestanden die hiermee kunnen aangetoond worden.

= Electrocardiogram = basisonderzoek van het hart.
Doordat depolarisatie en repolarisatie +-cellen in eilandjes van Langerhans in pancreas. 70x per minuut gebeurt en hart grote spier is, kan elektrische stroom via huid gemeten
worden.
Hoe?
= Electroden op huid en vragen aan patiënt om stil te liggen. Dan millivoltages uitzetten in de tijd.
P-top = depolarisatie van de voorkamers.
QRS complex = Depolarisatie van de kamers
T-top = repolarisatie van de kamers.
Wat zichtbaar te maken met ECG?
- Ritmestoornissen
- Stoornissen van het geleidingssysteem
- Zuurstoftekort (Want K+-cellen in eilandjes van Langerhans in pancreas.kanalen zijn ATP-cellen in eilandjes van Langerhans in pancreas.afhankelijk en indien
zuurstoftekort ook ATP tekort = gestoorde repolarisatie)

2

, 6. Geef een overzicht van de verschillende tekens en symptomen die bij hartziekten voorkomen.

Pijn op de borst
- = Angina pectoris of Angor = Benauwd gevoel dat patiënt krijgt als er zuurstoftekort is in hart. Dof, drukkend gevoel op of
onder borstbeen en kan uitstralen naar linker arm, rug of kaken.
- Indien problemen in inferiorgebied van hart kan het ook in maagstreek gevoeld worden.
- Soms tegelijkertijd gevoel van ademnood.
- Indien pijn enkel in linker thoraxhelft, meer stekend van aard = meestal niet van hart afkomstig.

Kortademigheid
= Dyspnee. Vaak voorkomend symptoom van hartziekte. Vier graden (volgens NYHA of New York Heart Association):
Graad 1 = Geen klachten
Graad 2 = Klachten bij matige inspanning (vb. traplopen)
Graad 3 = Klachten bij lichte inspanning (vb. stappen)
Graad 4 = Klachten in rust.
Hartkloppingen
= Palpitaties. Moeilijk te evalueren want vb. sommige mensen voelen eigen hart kloppen, andere niet. Hart voelen kloppen in
stresssituaties is meestal normaal. Vereist verder onderzoek als ze:
Onregelmatig zijn, snel zijn (> 100 per minuut in rust) of traag zijn (<50 per minuut)
Oedeem
- Vochtophoping in interstitiële ruimte.
- Kan gevolg zijn van verhoogde doorlaatbaarheid van de capillair (bij ontsteking), stoornis in osmotische druk bloedplasma
(bij nierziekten) of te hoge veneuze tegendruk (vaak gevolg van hartfalen.

Syncope
- = Flauwvallen of plots verlies van bewustzijn. 3 mogelijkheden.
- Vagale syncope = Indien voorafgegaan aan prodromen (= episodes van misselijkheid, onwelzijn, zweten en/of vlekken voor
de ogen) = meestal onschuldig = waarschijnlijk iets te maken met nervus vagus. Vb. flauwvallen na zien bloed, of indien van
zeer koud naar zeer warm (nervus vagus zorgt voor vasodilatatie in huidbloedvaten)
- Kan ook door hevige emotie of paniek, meestal door hyperventilatie.
- Indien niet door emoties en niet voorafgegaan door prodromen = meestal ernstig  zoeken naar eventuele
hartritmestoornis of klepafwijking.



7. Leg uit hoe diverse oorzaken tot hartfalen kunnen leiden, ondermeer aan de hand van het Frank
Starlingmechanisme.

Oorzaken
- Linker hartfalen = vaak door langdurige drukoverbelasting (bij chronische hypertensie dus constant tegen hoge
tegendruk pompen, klepprobleem vb. onvoldoende openen, ritmestoornissen vb. voorkamerfibrilatie)
- Grootste oorzaak van linker hartfalen = ischemisch hartlijden (1 of meer hartinfarcten gehad hebben, chronisch
zuurstofgebrek in hart,.. teveel hartspierweefsel verliezen dus hart zal falen)
- Rechter hartfalen = zelfde als links maar meest voorkomende oorzaak van rechter hartfalen is juist linker hartfalen 
linker hartfalen zorgt dat bloed blijft staan voor linker voorkamer  rechter voorkamer op den duur overbelast.
Veneuze retour:
Rechter atrium wordt voornamelijk passief gevuld door veneus bloed dat terugkomt uit de weefsels. Kan beïnvloedt worden
door vb. neer te gaan liggen, met benen omhoog liggen (hogere veneuze retour)
Frank-Starling mechanisme:
Indien in de linker ventrikel en verhoogde vullingsdruk is, worden de vezels sterker uitgerekt en zullen ze krachtiger
samentrekken.  Verhoogde veneuze retour = verhoogd slagvolume.



Druk-volume-lus:
Curve waarbij druk en volume in linkerkamer worden
uitgezet in een curve. Druk en volume ondergaan telkens
bij elke hartslag zelfde veranderingen 3

N  N1 = Kamer vult met bloed, zowel passief als ook op

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller avb123. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.50. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

72042 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.50  13x  sold
  • (1)
  Add to cart