1.1 Definitie intellectuele eigendomsrechten
1.1.1 Recht
= verzamelnaam voor alle regels die er bestaan. In de regels staat wat je wel en wat je niet
mag doen. Soms staat er ook in op welke manier je iets moet doen. Sommige regels zijn
opgeschreven in wetten. Klassiek bevat een recht 4 elementen :
1) Gedragsregels, normen
2) Om het maatschappelijk leven te regelen
3) Opgelegd door de overheid
4) Afdwingbaar
Hoe wordt een recht verkregen?
Door geboorte, huwelijk, overlijden, door de wet, overeenkomsten, verjaring, natrekking
(vruchten van eigendom), …
1.1.2 Eigendomsrecht
▪ Eigendom is het recht om op de meest volstrekte wijze ve zaak (= zakelijk recht)
▪ Het genot te hebben en daarover te beschikken
▪ Mits men er geen gebruik van maakt dat strijdig is met de wetten en de
verordeningen (art. 544 B.W.).
Eigendomsrecht is het meest volmaakte zakelijke recht!!! Alle andere zakelijke rechten zijn
afgeleiden van het eigendomsrecht en beperkter van omvang:
Vruchtgebruik Het recht om gebruik te maken van goederen die aan een ander
toebehoren en daarvan de vruchten te genieten.
Erfpacht Tijdelijk zakelijk recht om het volle genot te hebben van het
onroerend goed dat aan een ander toebehoort, tegen betaling van
een vergoeding.
Recht van opstal Recht om in, op of boven een onroerende zaak van een andere
persoon gebouwen, werken of beplantingen (de zogenaamde
opstallen) in eigendom te hebben.
Mede-eigendom Een goed behoort onverdeeld toe aan meerdere personen
Recht van bewoning Tijdelijk zakelijk recht op grond waarvan de rechthebbende het
huis van een ander mag bewonen
1
,1.1.2.1 Rechten die uit het eigendomsrecht voortvloeien
Gebruik De eigenaar heeft het recht om het goed te gebruiken (bv. zelf met zijn
voertuig rijden, zelf zijn huis bewonen)
Genot De eigenaar heeft het recht om de vruchten van zijn goed op te strijken.
Hierbij kan worden gedacht aan de natuurlijke vruchten (art. 583 B.W.)
(bv. zoals de vruchten van een boomgaard), maar ook de burgerlijke
vruchten (art. 584 B.W.) (zoals het opstrijken van huur - of pachtgelden of
interesten op kapitalen)
Beheer De eigenaar heeft het recht om zijn goed te beheren, in de zin dat het
vruchten kan opbrengen (zoals een onroerend goed verhuren)
Beschikking De eigenaar heeft tevens het recht om handelingen te stellen die de
waarde van een goed kunnen doen toenemen of verminderen (zoals
vernietigen, herstellingswerken uitvoeren, verkopen, in hypotheek geven
etc.)
1.1.2.2 Het voorwerp van eigendomsrecht: 3 vormen
Roerende goederen: goederen zijn verplaatsbaar (mobiel), zoals voertuigen, werktuigen, kledij…
Onroerende goederen: goederen zijn onverplaatsbaar (immobiel)n zoals gronden en gebouwen
Onlichamelijke: schuldvorderingen, aandelen/obligaties, intellectuele rechten: niet tastbaar
1.1.3 Intellectuele eigendomsrechten
1.1.3.1 Definitie
= een geheel van exclusieve rechten, niet op tastbare zaken (zoals een wagen)
MAAR wel op ‘de voortbrengselen van de geest’.
Met deze ‘intellectuele voortbrengselen’ bedoelt men creatieve en immateriële
prestaties zoals een foto, een muziekstuk, een ontwerp voor een meubel, een
computerprogramma, bepaalde tekens of een uitvinding.
Bestaan uit 2 categorieën: industriële en artistieke eigendomsrechten
1.1.3.2 Gevolg
Een intellectueel eigendomsrecht geeft aan zijn houder:
▪ een tijdelijk én
▪ voor een bepaald territorium geldend
▪ exclusief exploitatierecht (recht om dat recht ten goede te gaan maken voor jezelf,
er geld uitslaan)
2
,1.1.3.3 Twee hoofdcategorieën
Industriële hebben betrekking op intellectuele creaties die vooral een
eigendomsrechten economische rol spelen in ons productie- en distributieproces.
(octrooien). Bestaat uit:
Literaire en hebben betrekking op intellectuele creaties met als voorwerp
artistieke muziek, literaire werken, schilderijen, beeldhouwwerken, foto’s,
eigendomsrechten uitvoeringen, omroepuitzendingen, … Bestaat uit
Het belangrijkste onderscheid tussen deze 2 groepen = de wijze waarop het recht ontstaat.
▪ Industriële eigendomsrechten verkrijgt men na een formele (registratie)procedure
▪ Literaire en artistieke eigendomsrechten (meestal) automatisch – op het ogenblik
van de creatie - ontstaan.
1.2 Verschil handelsnamen, vennootschapsnamen en domeinnamen
▪ Vennootschapsnaam: art. 65 W.Venn
▪ Handelsnaam: boek VI, art. 104 WER
▪ Domeinnaam: art. 2 wet op de domeinnamen
3
, 1.2.1 Handelsnaam
= de naam waaronder een handelsonderneming gekend
is of geëxploiteerd wordt.
Handelsnaam is zichtbaar → hetgeen wat de mensen
kennen (vb. McDo, nike, apple, google)
1.2.1.1 Gebruik
1) Dient vooral om de handelsactiviteit van een onderneming te onderscheiden van die
van een andere onderneming
2) Komt vaak overeen met de vennootschapsnaam/domeinnaam/familienaam…
3) Het is de naam die wordt gebruikt om deel te nemen aan het handelsverkeer
4) Geen depot-, inschrijvings- of registratieverplichting
5) Bescherming door eerste publieke gebruik
6) Bescherming territoriaal beperkt tot het gebied waarbinnen de naam bij het
publiek (ruime) bekendheid geniet (merk is beter als je terr. wil uitbreiden)
7) Moet zichtbaar, publiek en blijvend (voortdurend) gebruikt worden om bescherming
te genieten → wie bv. enkel de naam in het handelsregister laat inschrijven maar er
verder niets mee aanvangt, zal geen bescherming kunnen inroepen
1.2.1.2 Examen
Bij conflict zal rekening gehouden worden met
1) Gelijkenis tussen de namen (kan er verwarring ontstaan?)
2) Gelijkenis in activiteiten
3) Territorium waarbinnen de activiteit wordt uitgeoefend
Vb. kaaswinkel in kortrijk, kaaswinkel in antwerpen zelfde naam → conflict niet waard → geen
klanten afnemen
Vb. x-treme (motowinkel) in brugge en x-treme (tattooshop) in brugge, mag dat? Ja, dit mag (volledig
andere activiteit → ze nemen geen cliënteel af van elkaar)
Vb. motoshop x-treme (oostkamp) en motoshop extreme (brugge) → dit mag niet
<> Merkenrecht: naam mag niet verwijzen naar karakter!!! Voeding: deli → mag niet
(verwijst naar delicious). Naam handelsnaam: doet er niet toe als het verwijst naar
karakter.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller magalieghekiere. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $14.16. You're not tied to anything after your purchase.