Hoorcollege 1 – 30 oktober 2019
Geschiedenis
“De geestelijke vorm, waarin een cultuur zich rekenschap geeft van haar verleden.” Johan Huizinga
“History, like love, is so apt to surround her heroes with an atmosphere of imaginary brightness.”
James Fenimore Cooper
“The past has gone and history is what historians make of it when they go to work.” Keith Jenkins
Verleden is niet Geschiedschrijving. De term ‘geschiedenis’ verwijst naar beide. Er is een
fundamenteel onderscheid tussen verleden en wat historici daarover schrijven. Geschiedschrijving:
constructie van taal en tekst. 1 historisch werk = 1 ‘lezing’ van (delen van) het verleden.
Bepaalde groepen en gebeurtenissen uit het verleden zijn afwezig of verborgen in
geschiedschrijving (vrouwen, minderheden, lagere sociale klassen).
Ons persoonlijke verleden vormt ons, maakt wat wij zijn. Ons bewustzijn: vanuit ons verleden
gericht op de toekomst = menselijk bewustzijn is altijd ‘tijdelijk’. Naast ieder individu houdt ook
iedere gemeenschap zich met haar collectieve verleden bezig.
Geschiedschrijving zonder nut
Sommige historici: nuttig zijn hoeft niet
• Verleden bestuderen omwille van zichzelf: weergeven ‘wie es eigentlicch gewesen’
• Verhalen maken die mensen amuseren en inspireren
• Aangename bezigheid en status voor historici
Voorbeeld: Daniel Smail, Harvard: history is not a political science designed to explain the present.
It is an anthropological science designed to help us understand humanity.
Post-moderne historici: anything goes. Geschiedenis schrijven = verhalen schrijven > alle verhalen
kunnen.
Maar: niet anything goes
• Geschiedschrijving niet onschuldig, niet alle verhalen gelijke stem en impact.
• Gebruik/misbruik in het verleden: macht, controle, beinvloeding
• Veel volkeren proberen zich de geschiedenis toe te eigenen uit ideologische motieven.
Nut geschiedschrijving
Beschrijven
• Voorkomen dat we vergeten: Holocaust
• Lessen trekken = voorbeeldfunctie van de geschiedenis
o Welke lessen precies hangt af van historicus en tijdvak
o Of leren we daar weinig uit?
• Complexiteit blootleggen = mythen doorprikken, nuanceren
Verklaren: via het verleden het heden beter begrijpen
• Ontwikkelingen ontdekken en verklaren
o Verandering: verschuivingen, omwentelingen, groei
o Continuiteit: terugkerende patronen, verbanden of rode draad
• Inzicht in samenhang en proces = besef complexiteit
o Kritisch: wat zit er achter actuele fenomenen, hoe gegroeid?
o Common sense en stereotypen vermijden
• Mogelijk scenario’s voor de toekomst
o Hoe verleden het heden bepaalt = indicatie wat in toekomst zal doorwerken + wat
niet bepaald is door het verleden = open voor keuze
Beperkingen geschiedschrijving
• Historici zelf zijn niet vrij van common sense en stereotypen
,Historische criminologie
• Geen passende antwoorden op vaak gestelde vraag aan sociale wetenschappers: what
works?
• Geen toekomstvoorspellingen mogelijk, hoogstens schetsen van (on)mogelijke scenario’s
• Opgelet voor overdreven determinisme: er zijn steeds alternatieve wegen
Feiten en interpretaties van historici
De moeilijke relatie tussen feit en interpretatie = kernprobleem in de geschiedschrijving.
Bij elke stap in de keten: interpretatieproblemen.
• Waarnemen en registreren = interpreteren
• Historici hebben geen eigen waarneming maar werken met sporen
• Alle mogelijke sporen/getuigenissen kunnen bronnen zijn
• Bronnen zijn ook interpretaties of uitspraken over feiten
• Bronnen kunnen verschillend gelezen/begrepen worden
• Orderenen informatie uit bronnen in verhaal: weer interpretatie
• Bronnen kunnen misleidend of vals zijn
Falsa en bronnenmanipulatie
Is van alle tijden en in alle soorten. Van kwaad opzet tot slordigheid. Vervalsingen op het spoor
komen is moeilijk. Om vals van echt te onderscheiden kan je kijken naar materiaal, taalgebruik,
technische kenmerken en inhoudelijke inconsequenties.
Geschiedschrijving: allemaal interpretatie?
Basisregels voor historische bewijsvoering
• Kritische juxtapositie van de bronnen
o Afwegen van getuigenissen = vergelijken van onafhankelijke bronnen
o Valkuilen: mythe van de unanimiteit; woord tegen woord
• Redeneringen opbouwen
o Falsificatietechniek (Popper): een hypothese of mogelijke verklaring is bewezen
zolang ze niet wordt tegengesproken of ontkracht
o Redeneringen in het negatieve: het zwijgen van de bron als indicatie
§ Opzettelijk ‘zwijgen’ = betekenisvol? Probleem: bronnen ‘zwijgen’ wel vaker
Hoorcollege 2 – 31 oktober 2019
Criminologie en geschiedenis
• Ontmoetingen, maar (nog) geen huwelijk
o Meer ontmoetingen: the most interesting criminology arises at the point that
history and criminology meet
o Historische criminologie erkend als sub discipline
o Toch blijft echt interdisciplinair werk beperkt
• Verschillende persoonlijkheden en interesses
o Criminologen: onderzoek bruikbaar voor heden en toekomst anticiperen ><
meerdere historici tegen het ‘nut’
o Historici: passie voor detail en gebeurtenis >< criminologen: tegen ‘hol empirisme’,
duidelijk theoretisch kader nodig
o Historici: verhalen puzzelen >< criminologen: hypothesen toetsen
Obstakels: interesse in tijdsfocus tussen criminologie en geschiedenis = chronocentrisme
, Historische criminologie
Historisch-criminologisch onderzoek
• Vroege studies (voor WOII)
o Whig Histories: moderniseringsdenken, onkritisch, moraliserend
• Academisch onderzoek: groei vanaf jaren 1970
o Van sociaal/politiek protest naar diverse aspecten van misdaad en straf en gebruik
van criminologische aspecten
o Nederlandse, Britse en Franse historici nemen het voortouw
§ NL: Diederiks, Faber, Spierenburg: strafrecht en geweld
§ GB: Britse marxistische historici: onderdrukking en klassenjustitie
§ FR: Foucalt: de geboorte van de gevangenis = geschiedenis van het heden
o Ontdekking van de waarde van justitiële/politionele archieven en digitalisering
o Meeste onderzoeken over 1400-1800, behalve GB en FR
o Sinds 2014 voor NL & BE overzichtswerk Fijnaut
Kwantitatieve benaderingen
Tellen en vergelijken = trends identificeren (prevalentie, intensiteit, soorten straffen).
Opletten met criminaliteitscijfers: ze weerspiegelen slechts een deel van de werkelijke criminaliteit,
vooral over de activiteit van het strafrechtsysteem.
Fluctuaties van cijfers = wijzigende strafwet en strafwetpraktijken
• Minder kruimeldiefstallen = minder (dure) vervolging
• Meer seksuele delicten = grotere intolerantie, meer aangifte
• Meer onvrijwillige slagen en verwondingen = de auto
• Onderschatting huiselijk geweld, incest, zelfmoord
Lange termijn evoluties van criminaliteit (TENTAMEN)
Theorie ‘van geweld naar diefstal’ = verstedelijking, industrialisatie > agressie van lichamen naar
goederen. Er is een afname van dodelijk geweld bevestigd tussen 16e eeuw en 1950. Er is een toename
van vermogensdelicten, maar dit is niet bewezen. Het belang van theorie is aanzet van comparatief en
lange termijn onderzoek, over meerdere eeuwen en landen/regio’s.
Civilisatieproces
Elias: afname dodelijke agressie = civilisering: kan worden bevestigd. Het proces gaat uit van
dominante elites, er is een maatschappelijke afkeur van geweld. Vooral op bezit-gefocusde
samenleving waar er vooral op diefstal wordt gericht: kan niet worden bevestigd. Dit is gekoppeld
aan het staatsvormingsproces: de staat verwerft een geweldsmonopolie > criminalisering en
bestraffing van geweldpleging.
Kwalitatieve benadering
Geen criminaliteit reconstrueren en tellen, wel de inhoud en logica van de processen van
criminalisering bestuderen.
• Veranderende gevoeligheden, definities van criminaliteit
• Veranderende aanpak = strafwetgeving en criminaliteitsbestrijding
• Welke motieven achter aanpak van wetgevers en handhavers?
o Controle en machtsbehoud van elites is belangrijk, maar ook elementen consensus
burgers-overheden over wat schadelijk is en welke aanpak.
Extra thema’s criminalisering
• Studie bredere maatschappelijke normen en waarden ivm (on)toelaatbaar gedrag en
sociale (wan)orde
o Cultuur- en mentaliteitsgeschiedenis
• Studie praktijk strafrechtsbedeling
o Werking rechtbanken, politiediensten, gevangenissen
o Praktijk (law in action) verschilt van law in books.
= hoe van bovenaf, vanuit strafrechtsysteem wordt ingegrepen = top-down perspectief.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller laurawillemijn. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.96. You're not tied to anything after your purchase.