Werkgroep 1. Mechanische activiteit van het hart I
Opdracht 1.
Figuur 1 Figuur 2
a. Mechanische actie van het hart gedurende een hartcyclus
Hartcyclus begint met het einde van de diastole. De diastole bestaat uit twee fasen: de passieve
vulling van het ventrikel en de contractie van de atria. De AV-kleppen zijn gesloten.
De systole bestaat uit ook uit twee fasen: isovolumetrische contractiefase, waarin alle kleppen zijn
gesloten voor opbouwen van druk, en de ejectiefase, waarin bloed naar aorta en truncus pulmonalis
wordt gepompt. De aortaklep en pulmonalisklep sluiten weer door drukverschil in hartkamers en
arteriën.
Arteriële systole zorgt voor een kleine verhoging van volume van ventrikel.
b. Bloedstroom, stroomrichting en kleppen
De stroomrichting van het bloed wordt bepaald door drukverschillen. Bloed stroomt altijd van een
hoge naar een lagere druk. De pulmonalis en aortaklep zorgen dat bloed niet terug het hart in
stroomt.
,c. EDV en ESV
EDV = einddiastolisch volume
ESV = eindsystolisch volume
Het slagvolume is het verschil tussen deze twee termen.
Het EDV wordt bereikt aan het eind van de diastole, vlak voor de iso-volumetrische contractie.
Het ESV wordt bereikt aan het eind van de systole, vlak voor de iso-volumetrische relaxatie.
d. Relatie tussen ECG en mechanische activiteit van de hartcyclus
P-top: depolarisatie van atria, zorgt voor atriale systole
QRS-complex: depolarisatie van ventrikels en repolarisatie van atria
T-top: repolarisatie van ventrikels
ECG is afhankelijk van de plek van de elektrode (verplaatsing van contractiegolf over het hart heeft
een richting).
e. Flow bij hogere aortadruk dan linkerkamerdruk
De aortaklep sluit niet direct wanneer de druk hoger is dan in het linker ventrikel door de traagheid
van de bloedstroom. Het bloed bevat een kinetische massa die afgeremd moet worden door de
hogere druk in de aorta.
? Daarnaast is op het eind van de systole een kleine drukverhoging door het sluiten van de kleppen:
dichrotic notch.
Opdracht 2.
a. 1e en 2e harttoon
De eerste harttoon is hoorbaar bij het sluiten van de AV-kleppen. De tweede harttoon is hoorbaar bij
het sluiten van de aorta- en pulmonalisklep. Het geluid van de harttoon ontstaat eigenlijk door de
trilling van de wanden door het sluiten van de kleppen.
b. Auscultatie bij mitralisklepstenose
Bij mitralisklepstenose kan de mitralisklep niet meer goed openen en/of sluiten. Het openen van
deze klep gebeurt tijdens de diastole, dus er zal dan een middiastolisch geruis hoorbaar zijn: het
bloed stroomt langs een relatief kleinere openingen. Ook is er een opening snap (OS) hoorbaar
tijdens de diastole (een klikkend geluid bij opengaan van de mitralisklep).
Stenose = verlittekende hartklep door ontsteking
c. Werking van mitralisklep
In figuur 2 (blz. 1) staat op de x-as tijd en op de y-as de afstand van de mitralisklep ten opzichte van
de wanden van de linker ventrikel.
Anterior interventriculaire septum heeft variabele dikte door contractie en relaxatie. Eerste piek
(atriale systole) is kleiner dan tweede piek (ventriculaire systole).
d. Verwachten curve van anterior leaflet in relatie met normaal curve bij mitralisklepstenose
Bij een patiënt met mitralisklepstenose zullen de pieken van de kleppen lager zijn, omdat de kleppen
niet goed openen.
e. Consequenties mitralisklepstenose ten opzichte van bloedverdeling
Door mitralisklepstenose kan het bloed niet goed worden weggepompt vanuit de linker harthelft: de
cardiac output wordt minder en dit veroorzaakt vermoeidheid. De hartslag wordt verhoogd om de
lage cardiac output te compenseren. Het bloed uit de longslagader kan de linker harthelft niet goed
, instromen, wat zorgt voor het ontstaan van oedeem (vochtophoping) in de longen. Dit leidt tot
dyspneu. Het ontstaan van hypertrofie komt doordat het rechterventrikel harder moet pompen
(bloeddruk in longen is hoger).
Opdracht 3. Excitatie contratie proces (CICR)
Bij depolarisatie stroomt calcium via de voltage-gated kanalen de cel in. In de hartspiercellen bevindt
zich het sarcoplasmatisch reticulum met een ryanodinereceptor (RYR) die als reactie op het
calciuminflux meer calcium vrijgeven. De binding van calcium aan troponine C zorgt voor contractie
van hartspiercellen. Na de contractie moet de cel snel herstellen om exciteerbaar te blijven. Calcium
wordt weer terug opgenomen in SR en via calcium/natrium-exchanger buiten de cel gepompt.
Opdracht 4.
a. Balans tussen parasympatisch en sympatisch zenuwstelsel
De receptoren van de sympathicus op het hart zijn α1- en β2-receptoren. Zij zorgen voor
vasoconstrictie en vasodilatatie. β1-receptoren bevinden zich op sinusknoop en hartspiercellen en
zorgt voor een toename van hartfrequentie, voortgeleiding en contractie.
Het parasympatische zenuwstelsel werkt met M2-receptoren op de sinusknoop. Deze zorgt voor
afname van hartfrequentie en voortgeleiding. Het heeft geen effect op myocardcellen en bloedvaten.
b. Baroreflex
De baroreflex is een reactie op de bloeddrukverandering. In de aortaboog en a. carotis interna zitten
baroreceptoren die een gemeten bloeddrukverandering doorgeven aan de medulla. Bij een hoge
bloeddruk wordt het parasympatische zenuwstelsel gestimuleerd en sympathicus geremd en
andersom.
Opdracht 5.
a. Receptoren bij bloeddrukregulatie
Uitschakeling van α1-receptoren: minder vasoconstrictie, dus een verlaagde bloeddruk prazosine
Uitschakeling van β-receptoren: verlaagde hartslagfrequentie, verlaagde bloeddruk en verlaagde
contractiliteit, dus een verlaagd slagvolume en verlaagd cardiac output metoprolol, propranolol
Uitschakeling van M-receptoren: verhoogde hartfrequentie en verhoogde cardiac output, dus een
verhoogde bloeddruk atropine
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller RosanneSluimer. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.76. You're not tied to anything after your purchase.