Zeer uitgebreid hoorcollegedictaat internationaal privaatrecht van week 4. Alles meegetikt en de relevante slides zijn verwerkt. Het is niet meer nodig om het college zelf terug te kijken na het lezen van deze aantekeningen.
Advocatenkantoor Lassche
Vanaf vrijdag duikt u met meneer Knot het familierecht in. Vandaag dus voor het laatst
vermogensrecht, bevoegdheid en toepasselijk recht. Vorige week zijn we blijven steken bij het
advocatenkantoor Lassche, gevestigd in Enschede. Als je goed naar die website kijkt dan zal je zien dat
Lassche advocaten zich toch wel vooral richt op commerciële partijen. Ze hengelen duidelijk naar
mensen in Duitsland, ze brengen hun wil tot uiting dat ze zaken willen doen met mensen in Duitsland.
Tegelijkertijd beperken ze wel hun werkgebied; ze zeggen, eigenlijk willen we vooral met bedrijven aan
de slag. Maar arbeidsrecht kan natuurlijk ook een werknemer zijn en verkeersrecht heeft ook met
privépersonen te maken. En als een Nederlandse advocaat zijn diensten verleend aan een Duitser die
te hard heeft gereden in Nederland, dan hebben we toch wel echt een consumentenovereenkomst. Dus
wees erop bedacht dat het kan zijn dat een bedrijf zijn wil tot uitdrukking brengt dat hij zaken wil doen
met mensen in een ander land, maar dat het zo kan zijn dat de zaken die hij wil doen niet
consumentenzaken zijn. Dan is natuurlijk de bepaling inzake het consumentenrecht niet van
toepassing.
Consumenten – zondag met Lubach
Lubach liet filmpjes zien over Black Friday etc. Het is de bedoeling dat u eerst aan IPR denkt en dan
pas aan de humor. Het gaat om twee dingen: 1) een Nederlander koopt enorm goedkoop spullen bij
AlieXpress: welk recht is van toepassing op zo’n internationale overeenkomst en 2) als u dan iets heeft
gekocht, bijvoorbeeld zo’n elektrische step zoals in het filmpje die begint te branden, wat je dan moet
met je schadeclaim uit productaansprakelijkheid: waar kun je naartoe? Welk recht moet je toepassen?
Eerste vraag: bevoegde rechter m.b.t. de (consumenten)koop
Voor de eerste vraag: Alie Xpress is alleen een platform, daarachter zitten bedrijven. Laten we ervan
uitgaan dat u iets koopt van een bedrijf gevestigd in China. Die elektrische step blijkt vervolgens
helemaal niet te werken dus u wilt uw geld terug. Welke rechter is dan bevoegd? U bent consument
dus u wilt naar uw eigen Nederlandse rechter. De vraag is of die eigen Nederlandse rechter dan
bevoegd is. Daarvoor moet je kijken in Brussel Ibis; het materieel en temporeel toepassingsgebied zit
wel goed. Het formeel toepassingsgebied van Brussel Ibis: de verordening is van toepassing als
gedaagde woonplaats heeft op het grondgebied van een lidstaat. China is geen lidstaat dus dat betekent
dat de Verordening niet van toepassing is. Dan zult u moeten terugvallen op het wetboek van
Burgerlijke Rechtsvordering; op onze Nederlandse bevoegdheidsbepalingen.
Art. 6 sub d: de Nederlandse rechter heeft rechtsmacht in zake betreffende een overeenkomst die
wordt gesloten door een partij die handelt in de uitoefening van beroep of bedrijf en een natuurlijke
persoon die niet handelt in de uitoefening van beroep of bedrijf, indien die natuurlijke persoon in
Nederland zijn woonplaats heeft. En de partij die handelt in de uitoefening van beroep of bedrijf in dat
land, dus in Nederland, commerciële activiteiten ontplooit, of het op Nederland richt met ongeacht
welke middelen.
Dus we zien hier eigenlijk dezelfde bepaling als art. 17 van Brussel Ibis en deze bepaling moet je ook op
dezelfde manier uitleggen; dat is uitdrukkelijk de wens geweest van de Nederlandse wetgever. Dat
betekent dus ook dat u de Chinese wederpartij voor de Nederlandse rechter kunt dagvaarden. Dat hij
dus bevoegd is.
Dan krijgt u een veroordelend vonnis en dan betaalt de Chinees uiteraard niet. De vraag is dan wat kan
ik met dat vonnis? U kunt bijvoorbeeld weer naar Brussel Ibis en dan gaat u kijken naar hoe het zit met
de executie van vonnissen binnen de hele EU. De tenuitvoerlegging. Art. 39 e.v. Daar staat dat in een
lidstaat gegeven beslissing die daar uitvoerbaar bij voorraad is, die kan in elke lidstaat worden
geëxecuteerd. Dus hebt u een Nederlands veroordelend vonnis, dan kan dat vonnis overal in de EU
gebruikt worden. Dus heeft dat Chinese bedrijf ergens producten opgeslagen, bijvoorbeeld in België in
een loods, dan kunt u dus beslag leggen in België. Dan komt u met dat Nederlandse vonnis en dat kunt
u onder Brussel Ibis ten uitvoer leggen. Hoewel de bevoegdheid gebaseerd is op Nederlandse
Rechtsvordering, kan de executie wel weer plaatsvinden onder Brussel Ibis. Het is dus nodig dat die
bevoegdheidsgronden voortvloeien uit de Verordening.
Tweede vraag: productaansprakelijkheid
1
,De tweede vraag betrof de vraag hoe het zit met de schadeclaim uit productaansprakelijkheid. Dat is
een onrechtmatige daad. Het product is in een Chinese fabriek gemaakt. Dan kunt u in Nederland die
Chinese fabriek dagvaarden. U gaat eerst kijken: biedt Brussel Ibis gronden om die partij te
dagvaarden? Dan concludeert u weer dat het niet zo is omdat die Chinese fabriek geen woonplaats
heeft op het grondgebied van een lidstaat. Dan moet u wederom terugvallen op Rechtsvordering. Dan
gaat u weer naar art. 6 en dan ziet u staan: de Nederlandse rechter heeft rechtsmacht inzake e)
verbintenissen uit onrechtmatige daad indien het schadebrengende feit zich in Nederland heeft
voorgedaan. Het schadebrengende feit leggen we op dezelfde manier uit als onder Brussel Ibis:
handlungsort én erfolgsort. Bij productaansprakelijkheid is het handlungsort de plek waar het
gebrekkige product gefabriceerd is. Het erfolgsort is de plaats waar dat product bij normaal gebruik
schade veroorzaakt. Dat was bij de micromix die werd gemaakt om kunstmest te maken daar waar de
micromix werd toegevoegd aan de kunstmest. Bij de fiets was het normale gebruik het fietsen in
Duitsland. Het voorwiel liep eruit en dat was de directe schade op dat moment aan de persoon, dus dat
was het erfolgsort. Het handlungsort was in de fabriek.
Bij het Chinese stepje is het handlungsort natuurlijk in de fabriek, het erfolgsort is in Nederland. Dan
is dus de Nederlandse rechter bevoegd. De volgende vraag: welk recht moet hij dan toepassen. Daar is
een bijzonderheid. U moet naar Rome II. Rome II kent een speciale bepaling over
productaansprakelijkheid: art. 5. Maar art. 5 is niet van toepassing omdat er een speciaal verdrag is,
het productaansprakelijkheidsverdrag, dat verdrag is een bijzonder verdrag dat voor de regeling
van de Verordening gaat. Dat heeft een universeel formeel toepassingsgebied dus de rechter past dat
verdrag altijd toe op productaansprakelijkheidsvragen. En dan ziet u vervolgens in art. 4 dat de
toepasselijke wet is ‘de interne wet van de staat op wiens grondgebied het schadebrengende feit zich
heeft voorgedaan indien die staat tevens is
a) De staat van de gewone verblijfplaats van de persoon die rechtstreeks schade lijdt.
Dus die Nederlander die daar in het appartement op de bank zit waarvan dan vervolgens het
appartement door die step in de fik vliegt, die kan naar de Nederlandse rechter en die Nederlandse
rechter kan op grond van art. 4a van het Haags productaansprakelijkheidsrecht Nederlands recht
toepassen. Dan heb je weer een Nederlands veroordelend vonnis. Met dat vonnis kun je natuurlijk
naar China gaan, maar Chinees IPR heeft zijn eigen regels over erkenning en tenuitvoerlegging van
vonnissen. En Chinees IPR is heel bijzonder, de Chinezen zeggen: wij vinden altijd dat partijen zelf
maar moeten bepalen welk recht van toepassing is. Als dat niet zo is passen we het nauwst verbonden
recht toe, maar dat alles tenzij het in strijd is met dwingende bepalingen van Chinees recht. Dus die
filosofie ligt ook in hun bepalingen over de erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse
vonnissen. Dat betekent dus dat het heel lastig is om een Nederlands veroordelend vonnis in China
geëxecuteerd te krijgen. Dus wat kan je dan beter doen? Wachten totdat de Chinese producent op enig
moment spullen naar Europa brengt en er dan meteen beslag op leggen onder de Brussel Ibis
Verordening op grond van die executieregeling. En je dan dus verhalen op dat vermogen wat dan in de
betreffende lidstaat voorhanden is. Dat is hoe het IPR werkt.
Bevoegdheidsgronden uit overeenkomst
- Basisregel: forum rei (art. 4)
- Alternatieve bevoegdheidsgrond: artikel 7 sub 1
We gaan verder met de bevoegdheidsgronden uit de gewone overeenkomst. Dus niet meer de
consumentenovereenkomst maar de overeenkomst in het algemeen.
Bevoegdheid:
1. Brussel Ibis-Vo. Valt het erbuiten?
2. Rechtsvordering
Toepasselijk recht
- Rome I-Vo
- Let op Weens Koopverdrag 1980
De alternatieve bevoegdheidsgrond van art. 7 sub 1
In Brussel Ibis hebben we de basisregel: forum rei. Alternatieve bevoegdheidsgronden vinden we in
art. 7 sub 1:
2
, Een persoon die woonplaats heeft op het grondgebied van een lidstaat, kan in een andere lidstaat
voor de volgende gerechten worden opgeroepen:
1. a. ten aanzien van verbintenissen uit overeenkomst, voor het gerecht van de plaats waar de
verbintenis die aan de eis ten grondslag ligt, is uitgevoerd of moet worden uitgevoerd
Waarom is art. 7 sub 1 ingevoerd? Eigenlijk vanuit dezelfde gedachte als de bepaling inzake
onrechtmatige daad: vanuit de gedachte dat dat nuttig is voor het proces. Want er bestaat een
bijzonder nauw verband tussen de vordering en de rechter van het land waar die verbintenis moest
worden uitgevoerd. Dus die rechter zit er dichter bovenop en kan makkelijker over bewijskwesties
oordelen. Dat is efficiënt. Tegelijkertijd moet art. 7 sub 1 beperkt worden uitgelegd. Het is een
alternatief dat niet zo ver moet worden opgerekt dat art. 4 geen betekenis meer heeft. Het moet
restrictief worden uitgelegd. Het is een bevoegdheidsgrond naast art. 4.
Dat deze keuzemogelijkheid is gegeven ter wille van een nuttige procesinrichting in
welbepaalde gevallen waarin een bijzonder nauw verband bestaat tussen een vordering en
de rechter die kan worden geroepen daarvan kennis te nemen.
Restrictief
Regelt ook de interne relatieve bevoegdheid
U moet eerst vaststellen of de verordening überhaupt van toepassing is. Dus de verweerder moet
woonplaats hebben op het grondgebied van een lidstaat en die kan dan vervolgens voor de lidstaat van
het land waar de overeenkomst moet worden uitgevoerd worden gedagvaard. Dat is eigenlijk allemaal
heel simpel.
Hoe moet je deze bepaling precies toepassen?
- Kwalificatie: wat wordt er verstaan onder overeenkomst? – verordeningsautonoom begrip
- Identificatie:
- Lokalisatie:
Hoe moet ik de inhoud van het begrip overeenkomst bepalen? Aan de hand van het recht van de
rechter of aan de hand van het toepasselijke recht? Of moet ik dat autonoom interpreteren? Hiervoor
geldt net als bij de onrechtmatige daad dat het een verordeningsautonoom begrip is. Waar gaat het dan
om? Het moet gaan om een vrijwillig aangegaan verbintenis. Dat blijkt uit dat arrest Peters (HvJ 22
maart 1983). Daaruit blijkt ook dat het een verordeningsautonoom begrip is. Dus als er sprake is van
een vrijwillig aangegane verbintenis hebben we te maken met een overeenkomst.
HvJEU 8 mei 2019, C-25/18 Kerr/Postnov Postnova
In deze zaak kwam de vraag aan de orde hoe ver je nou dat begrip mag oprekken. Dat ging om meneer
Postnov en mevrouw Postnova. Zij wonen in Ierland en zijn eigenaar van een appartement in
Bulgarije. Dat appartement maakt deel uit van een groter gebouw met appartementsrechten. Er is dus
een Vereniging van Eigenaren. Die VvE vergadert ieder jaar en stelt dan vast dat de eigenaar allemaal
iets financieels moeten bijdragen. Postnov en zijn vrouw weigeren dat te betalen. Zij zeggen: wij zijn
niet bij die vergadering geweest en er is in die vergadering met meerderheid van stemmen besloten dat
alle eigenaren een bepaald bedrag moeten betalen. Maar we waren er niet bij dus we betalen niet. Dan
dagvaardt de VvE (meneer Kerr) meneer Postnov en Postnova, o.b.v. art. 7 sub 1. Hij zegt: ik heb hier
te maken met een verbintenis uit overeenkomst: zijnde de verplichting om die financiële bijdrage te
betalen voor dat gebouw. Dan is het een beetje de vraag: is dit wel een verbintenis uit overeenkomst?
Want we hebben een VvE die op grond van een Bulgaarse wet bepaalde beslissingen kan nemen en die
dan vervolgens ook bindend zijn.
Dan zegt het Hof: het feit dat die verbintenis voortvloeit uit de combinatie van de verwerving van het
onroerend goed en het besluit van die VvE is niet van invloed op de toepassing van art. 7 sub 1 onder a.
Ook het feit dat ze niet hebben deelgenomen maakt niet uit. Ook dit soort verbintenissen zijn volgens
het hof verbintenissen uit overeenkomst die worden bestreken door art. 7 sub 1 van de Verordening.
Dus staar u niet blind op ‘overeenkomst’: ook dit soort verplichtingen zijn verbintenissen met een
contractenrechtelijk karakter.
Dus art. 7 geldt in beginsel voor alle soorten overeenkomsten maar ook voor andere verbintenissen
met een contractueel karakter.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kleinganseijm. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.