HC 1 Interventie onderzoek
Bij de individuele studies is er
onderscheid tussen cross-sectioneel
(moment) en longitudinaal (in de tijd).
Het longitudinale onderzoek kan
experimenteel of observationeel zijn.
Andere typen onderzoek staan rechts
weergegeven. Het doel van het onderzoek
kan verschillen. Bij verklarend onderzoek wordt gekeken naar oorzaak gevolg relaties, bij
beschrijvend onderzoek is dit niet belangrijk. Interventie onderzoek is een vorm van
experimenteel onderzoek (ook wel therapeutisch), hierbij is randomisatie een essentieel
kenmerk.
Interventie onderzoek
In de vraagstelling wordt altijd een domein, determinant, uitkomst en controle weergegeven.
Er is altijd sprake van “regression to the mean”, dit betekent dat één meting niet veel zegt
omdat de volgende meting weer iets anders zal zijn wat uiteindelijk leidt tot een uitmiddeling
van het gemiddelde. Er moet altijd een natuurlijke beloop controle aanwezig zijn, dit komt
omdat veel aandoeningen vanzelf over gaan. Ook kunnen externe factoren het onderzoek
beïnvloeden, dit kan op twee manieren: placebo effecten (bloeddruk kan dalen door starten
behandeling) en geïnduceerde effecten (patiënt verandert leefgewoonten). Als laatste kan er
sprake zijn van een vertekende waarneming (informatiebias), dit is vooral een verschil als er
tussen de groepen een verschil is. Het geobserveerde effect is dus toe te schrijven aan het
werkelijk therapie effect + natuurlijk beloop + externe effecten + waarneemfouten.
Vergelijkbaarheid is het belangrijkste ding wat verstorende effecten kan verwijderen, dit
wordt bereikt door een controlegroep. Deze controle groep moet dus natuurlijk beloop +
externe effecten + waarneemfouten bevatten.
Validiteit (je meet wat je wilt meten) in experimenteel onderzoek wordt bepaald door
vergelijkbaarheid van groepen. Het principe van een experiment is het voorkomen van
onvergelijkbaarheid en daarmee het voorkomen van bias (systematische fout in onderzoek die
niet op te lossen is door grote steekproef of herhaling).
Confounding wil je voorkomen, dit krijg je door iedere persoon een gelijke kans om in de
interventie- of controlegroep te komen. Dit wordt gedaan door een computersysteem dat de
personen indeelt in de verschillende groepen, dit is altijd nodig! Met een placebo worden de
externe effecten gelijk gehouden, dit is alleen nodig bij verklarend onderzoek (interesse in
middel) en niet bij pragmatisch onderzoek (interesse in strategie). Door patiënten te blinderen
worden de waarnemingen ook gelijk
gehouden. Hiermee voorkom je
informatiebias, dit is minder nodig als
de uitkomst objectiever is.
Validiteit is niet hetzelfde als precisie
(betrouwbaarheid). Ook zijn er drie
vormen van bias:
Confounding: relatie wordt verstoord door een andere factor.
Informatiebias: fouten bij meting determinant of uitkomst.
Selectiebias: fouten bij de selectie van cases en / of controles (loss to follow-up kan
een oorzaak zijn indien dit systematisch vaker voorkomt in de groep).
Bij de intention to treat analyse is het uitgangspunt dat als je eenmaal lid van een onderzoeks-
groep bent, je dat altijd bent. Een voordeel is dat er baseline vergelijkbaarheid is maar een
probleem is de loss to follow-up / cross over. Per protocol analyse kan resultaten vertekenen,
1
, het doet randomisatie wellicht teniet. De loss to follow-up is vaak niet mogelijk omdat
personen stoppen met een studie om een reden (bijwerkingen, gebrek aan effectiviteit), dit kan
leiden tot selectie bias.
Nadelen van een interventie onderzoek zijn de generaliseerbaarheid, trial duurt lang (door
follow-up onderzoek), trials zijn duur, moeilijk om voldoende patiënten te includeren, weinig
tot geen informatie over bijwerkingen, ethische en praktische bezwaren. Een alternatief is een
cohort of patiënt controle onderzoek, dit is alleen veel gevoeliger voor bias omdat het minder
valide is.
HC 2 Etiologisch onderzoek
Dit is onderzoek naar causale verbanden. Om een oorzakelijk verband aan te tonen moet
gekeken worden naar de relatie in de tijd, andere omstandigheden en het moet biologisch
plausibel zijn. Observationeel onderzoek (onderzoeker bepaalt niet wie bloot wordt gesteld
aan de determinant) valt onder longitudinaal onderzoek en is onder te verdelen in cohort
onderzoek en het patiënt controle onderzoek. De hiërarchie van het type epidemiologisch
onderzoek staat bovenaan op de vorige pagina weergegeven.
Prospectief cohortonderzoek
Een prospectief cohortonderzoek (ook
wel follow-up) is een onderzoek waarin
personen op basis van blootstelling aan
een determinant en vrij van de ziekte-
uitkomst bij aanvang van het onderzoek
in de tijd gevolgd worden om het
optreden van de ziekte-uitkomst vast te
stellen. Een cohort kan worden verzameld
op verschillende manieren, bijvoorbeeld geografisch, geboorte, beroep (dit zijn gesloten
cohorten dus eens lid is altijd lid), ziekte die wordt genezen of patiënten op verpleeg afdeling
die verplaatst worden (dynamisch cohort).
Voordelen zijn:
Oorzaak wordt voor gevolg gemeten
Weinig gevoelig voor selectie- en informatiebias
Geschikt bij zeldzame determinant
Kan meerder uitkomsten bestuderen
Nadelen zijn:
Selectieve uitval / loss to follow-up
Duur en tijdrovend
Niet geschikt bij zeldzame uitkomst
Patiënt controle onderzoek
Dit is het tegenovergestelde van de
cohort onderzoeken. Mensen met de
ziekten en zonder de ziekten worden
ingedeeld in twee groepen en er wordt
teruggekeken (retrospectief) naar welke
determinanten er aanwezig waren. De
controlegroep moet uit dezelfde groep
komen als de groep die onderzocht
wordt. Dit is het zwembad principe: controles zouden dezelfde kans moeten hebben om als
case geïdentificeerd te worden indien zij de ziekte-uitkomst ontwikkelen.
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller myschakelaar. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.29. You're not tied to anything after your purchase.