100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Definities, samenvatting en oefentoets voor BAP-toets $4.82   Add to cart

Summary

Definities, samenvatting en oefentoets voor BAP-toets

 181 views  3 purchases
  • Course
  • Institution

Volledige begrippenlijst, samenvatting van de colleges en het MSO en een oefentoets met 34 vragen over de BAP-toets.

Preview 2 out of 11  pages

  • December 9, 2019
  • 11
  • 2019/2020
  • Summary
avatar-seller
BAP-toets

DEFINITIES
 Second order conditionering – het koppelen van de 2 stimuli na de conditionering.
Een voorbeeld hierbij is dat een hond eerst een bel associeert met voedsel (eerste
order conditionering), maar daarna leert om een licht met de bel te associëren
(second order conditionering).
 Sensorische pre-conditionering – het aanbieden van 2 geconditioneerde stimuli,
waarna je vervolgens maar 1 van de 2 aanbiedt met de ongeconditioneerde stimuli.
 Pre-exposure-effect van de ongeconditioneerde stimulus – dit betekent dat er
uiteindelijk extinctie optreedt wanneer de ongeconditioneerde stimulus te vaak
wordt aangeboden.
 Latente inhibitie – het uitdoven van de geconditioneerde stimulus omdat het niet als
‘apart’ wordt opgemerkt. Dit treedt dus op bij het conditioneren van een al bekende
stimulus in plaats van een nieuwe stimulus.
 Wijdlopigheid – een stoornis in de samenhang van denken waarbij er een
onvermogen is om hoofd- en bijzaken te scheiden.
 Verzanden – een stoornis in de samenhang van denken waarbij de gesproken taal
aanvankelijk nog logisch is maar langzamerhand incoherent wordt.
 Verbale perseveratie – het voortdurend herhalen van dezelfde woorden, gedachten
of onderwerpen
 Tangentialiteit – een stoornis in de samenhang van het denken waarbij steeds langs
het onderwerp van de vraag wordt gepraat
 Stupor – complete bewegingsloosheid en mutisme bij een helder bewustzijn
 Somatische wanen – wanen over lichamelijke ziektes zoals een dysmorfe waan
(mensen denken dat ze een lelijke afwijking hebben), ziekteangst waan, een
parasieten waan of een zwangerschapswaan.
 Somatische angst-equivalenten – lichamelijke klachten die verschijnselen kunnen zijn
van een angststoornis.
 Rumineren – een stoornis in het denken waarbij er continu een probleem wordt
overpeinsd, en wikken en wegen, zonder dat een oplossing wordt bereikt.
 Paranoïde wanen – wanen waarbij de patiënt erg achterdochtig is; dit treedt vaak op
bij schizofrenie. Voorbeelden zijn een vergiftingswaan, achtervolgingswaan en
jaloersheidswaan.
 Palilie – een stoornis in de gesproken taal waarbij een eigen woord of lettergreep
explosief herhaald wordt.
 Mutisme – het ontbreken van gesproken taal, komt voor bij katatonie.
 Motorische maniërismen – een katatone bewegingsstoornis waarbij dwaze, speelse
maar doelgerichte bewegingen worden gemaakt, zoals huppelen, op de tenen lopen
en zwaaien.
 Lethargie – een stoornis in motivatie en gedrag waarbij volledige
ongeïnteresseerdheid en sloomheid optreedt. Dit wordt meestal veroorzaakt door
een bewustzijnsdaling.
 Intrusies – bij herhaling opdringende hallucinaties, voorstellingen en gedachten.
 Exploratie – het gericht vragen naar subjectief ervaren psychiatrische symptomen.
 Gedragsstoornis – een externaliserende stoornis, gekenmerkt door impulsieve of
disruptieve symptomen of middelengebruik. Deze stoornis is altijd egosyntoon en


1

, zorgt voor beperkingen in het sociaal functioneren en overschrijding van de sociale
normen. Bij patiënten ontbreekt het ziektebesef, maar ze hebben geen verlies van
realiteitsbesef.
 Emotionele stoornis – een psychiatrische stoornis met depressieve, angst-, dwang-,
dissociatieve of somatische symptomen; het veroorzaakt een lijdensdruk. Een
emotionele stoornis is een internaliserende/neurotische stoornis.
 Psychotische stoornis – patiënten hebben een verlies van oordelingsvermogen en
ziektebesef en symptomen kunnen bestaan uit wanen, hallucinaties, gedesoriënteerd
spreken of gedrag.
 Complexe aandacht – onderverdeling in selectiviteit (gerichtheid), tenaciteit
(vasthouden) en vigiliteit (waakzaamheid).
 Abstractievermogen – het generaliseren, classificeren en combineren van informatie,
waarbij de patiënt kan uitstijgen boven de concrete en feitelijke manier van denken
bij het oplossen van problemen.
 Cognitieve flexibiliteit – het vermogen om tussen 2 concepten, taken of antwoorden
te schakelen.
 Emotieperceptie – sociaal-cognitieve vermogen om emoties in het gelaat van
anderen te herkennen.
 Voorwaarden voor intacte executieve functies – goede aandacht, vermogen om
aandacht te verplaatsen, abstractievermogen en goed werkgeheugen.
 Gnosis – vermogen om met intacte zintuigen objecten, kleuren en gezichten te
herkennen.
 Hedonie – genieten en emotioneel reageren op gewoonlijk prettige activiteiten of
gebeurtenissen.
 Mentaliseren – besef dat eigen gedrag en van andere voortkomt uit gedachten,
gevoelens en motieven.
 Onderdelen van oordeelsvermogen – realiteitsbesef, zelfinschatting en
decorumbesef.
 Soorten oriëntatie – chronologisch, topografisch, interpersoonlijk en persoonlijk
 Perceptueel-motorische functies – visuospatiële functies, visueel-
constructievermogen, praxis en gnosis
 Taalpragmatiek – sociaal-communicatieve vermogen om taal aan te passen aan de
context en behoeften van de luisteraar.
 Abasie – onvermogen om te lopen
 Afonie – onvermogen om met geluiud te spreken
 Alogie – stoornis in samenhang van denken en gesproken taal. Dit is een negatief
symptoom bij psychosespectrumstoornissen.
 Astasie – onvermogen om te staan.
 Beïnvloedingswanen – stoornis in de inhoud van het denken, waarbij de patiënt
denkt dat zijn denken, doen en voelen wordt beïnvloed door iets of iemand buiten
hem om (delusion of control).
 Belle indifférence – onbewogen, onbezorgde of opgewekte wijze van presenteren
van lichamelijke klachten.
 Betrekkingsidee – stoornis in de inhoud van het denken waarbij iemand denkt dat
zaken speciaal op hem betrekking hebben, maar hij is hierin nog wel corrigeerbaar.




2

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller stuvialien95. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.82  3x  sold
  • (0)
  Add to cart