Samenvatting Blok 3.3 Legal Psychology - Probleem 3
53 views 2 purchases
Course
Legal Psychology (FSWPK36)
Institution
Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR)
Samenvatting van probleem 3 voor het keuzevak "Legal Psychology". Deze samenvatting bevat alle benodigde literatuur en zal als het nodig is aangepast worden na de nabespreking.
Keuzevak “Legal Psychology” Probleem 3
Vignet 3.1
Artikel Vrij (2005): Kwalitatieve Review van CBCA
Statement Validity Assessment: Geschiedenis
Momenteel is de Statement Validity Assessment (SVA) waarschijnlijk het
meest populaire instrument voor het meten van de waarheid in
verklaringen van kinderen tegen zedendelinquenten. In de 20 e eeuw
stelden Duitse psychologen Arntzen en Undeutsch en Zweedse
psycholoog Trankell voor verschillende criteria te gebruiken om de
waarheid in verklaringen te meten. De eerste die met een lijst criteria kwam
was Undeutsch. De onderliggende hypothese, de Undeutsch-hypothese,
is dat “ware, op realiteit gebaseerde verklaringen significant en merkbaar
verschillen van verzonnen of misleidende informatie.
Met de hulp van anderen gingen Köhnken en Steller verder met de
verklaringsanalyse en verfijnden ze de criteria van Undeutsch en vormden
ze een formele metingsprocedure die ze de SVA noemden. De SVA
bestaat uit drie elementen: een semigestructureerd interview, Criteria
Based Content Analyse (CBCA) en de
evaluatie van de uitkomsten van de CBCA.
Fase 1: Het Semigestructureerde Interview
In de eerste fase van de SVA is het interview
waarin het kind zijn of haar verhaal verteld
over het misdrijf. Het belangrijkste element is
dat het kind zijn of haar verhaal verteld
zonder enige invloed van de interviewer.
Verschillende onderzoekers hebben speciale
interviewtechnieken ontwikkeld, gebaseerd
op psychologische principes om zoveel
mogelijk informatie als mogelijk is van een
kind te krijgen in een vrije verhalende stijl.
Fase 2: CBCA
De interviews worden opgenomen en
getranscribeerd. De transcripten worden
gebruikt voor het tweede gedeelte, de CBCA.
Getrainde evaluatoren beoordelen de aan- of
afwezigheid van 19 criteria. De aanwezigheid
van elk criterium versterkt het geloof dat de
verklaring gebaseerd is op echte persoonlijke
ervaringen. De echte verklaringen bevatten dus meer CBCA-elementen
van verzonnen verklaringen.
Met betrekking tot de cognitieve factoren wordt aangenomen dat de
aanwezigheid van verschillende criteria (Criterium 1-13) waarschijnlijk
aangeeft dat het om een echte verklaring gaat, omdat deze criteria
gewoonweg te moeilijk zijn om te verzinnen. Verklaringen die dus een
logische structuur, ongestructureerde productie en een significante
1
, hoeveelheid details bevatten, zullen waarschijnlijk echt zijn. Hetzelfde geldt
voor de aanwezigheid van de specifieke inhoudelijke criteria.
Andere criteria (Criteria 14-18) zullen meer in echte verklaringen
voorkomen vanwege motivatie-redenen. Personen die de waarheid
vertellen zullen zich minder bezig houden met impressiemanagement dan
leugenaars doen. Als gevolg hiervan, zal een echte verklaring
waarschijnlijk meer informatie bevatten die inconsistent is met de
stereotypes van waarheid. De CBCA-lijst bevat 5 van deze zogenaamde
tegenstrijdig-tot-waarheidsstereotypes-criteria: spontante correcties,
bekennen van gebrekkig geheugen, twijfelen over eigen verklaring,
bepaalde vorm van zelfspot en vergeving van de dader.
Het laatste criterium is gerelateerd aan details van eigenschappen van de
misdaad. Dit criterium is aanwezig als een omschrijving wordt gegeven van
gebeurtenissen die typerend zijn voor het bepaalde soort misdaad.
Fase 3: Evaluatie van de CBCA-Uitkomst
CBCA kunnen worden beïnvloed door andere factoren dan de waarheid
van een verklaring. De leeftijd van de geïnterviewde kan bijvoorbeeld een
rol spelen. Ontwikkeling van cognitieve en taalvaardigheden in de kindertijd
maakt het steeds makkelijker voor kinderen om uitgebreide omschrijvingen
te geven van wat ze hebben waargenomen. Hierdoor zullen verklaringen
van jonge kinderen minder details bevatten. Kinderen hebben daarnaast
ook meer moeite met het perspectief van een ander begrijpen, waardoor
de kans dat Criterium 13 voorkomt klein is. Tot slot hebben kinderen
minder ontwikkelde metacognitie, waardoor ze zich minder bewust zullen
zijn van gaten in hun herinneringen (Criterium 15).
Een Validiteitschecklist is ontwikkeld voor relevante factoren en voor het
onderzoeken van de invloed ervan op de CBCA-score. Er bestaan
verschillende versies van de checklist. Voorbeelden van factoren uit een
checklist zijn de gepastheid van taal en kennis bij de mentale capaciteit
van het kind, de druk om een verzonnen verklaring af te leggen en de
consistentie met andere verklaringen of andere bewijsstukken.
In de derde fase van de SVA-procedure behandelt de evaluator van de
CBCA-scores elke externe factor uit de checklist en overweegt mogelijke
andere interpretaties van de CBCA-scores.
Drie van de factoren worden behandeld in CBCA-onderzoek: de leeftijd
van de geïnterviewde, interviewstijl en de coaching van de geïnterviewde.
Ook een andere externe factor, namelijk de verbale vaardigheden van de
geïnterviewde, wordt onderzocht. Deze factor is echter niet opgenomen in
de Validiteitschecklist.
Literatuurreview
Soorten studies
Er zijn twee soorten studies uitgevoerd om de aanname van de CBCA te
valideren. In field-studies worden verklaringen uit echte cases gebruikt en
in experimentele studies worden participanten gebruikt die een echte of
verzonnen verklaring afleggen in een gemanipuleerde situatie.
Field-Studies: Verschillen tussen Waarheid-Vertellers en Leugenaars
2
, Verschillende onderzoekers hebben field-studies uitgevoerd zonder de
verschillen in CBCA-scores tussen waarheid-verstellers en leugenaars te
onderzoeken. Deze onderzoekers hebben de invloed van externe factoren
op de scores onderzocht, terwijl andere meer hebben gekeken naar de
invloed van waarheid op de CBCA-scores.
De eerste field-studie was die van Esplin et al. (1988). Een getrainde
evaluator beoordeelden de verklaringen. De resultaten waren opvallend:
de bevestigde cases behaalden een hogere CBCA-score dan de
twijfelachtige verklaringen. Wanneer de verschillen tussen de twee
groepen op elk criterium werden vergeleken, traden er verschillen op bij 16
van de 19 criteria, allemaal in de verwachtte richting. Dit is bewijs voor de
Undeutsch-hypothese. Echter kreeg de studie van Esplin et al. veel kritiek.
In een vervolgstudie, werd het kritiek op Esplin et al. aangepakt door
Boychuck (1991). Verklaringen van 75 kinderen tussen 4 en 16 jaar
werden geanalyseerd door 3 beoordelaars. Er werd naast een bevestigde
groep en twijfelachtige groep een derde conditie toegevoegd: de
waarschijnlijk misbruikte groep. Helaas werd later in de analyses geen
onderscheid meer gemaakt tussen de bevestigde en waarschijnlijk
misbruikte groepen. Uit de analyses bleek wel weer bewijs voor de
Undeutsch-hypothese, maar dit bewijs was minder sterk dan in de Esplin et
al. studie.
In andere studies waarin niet alle 19 criteria gebruikt werden werd ook
bevestiging gevonden voor de hypothese. Echter bleef de Esplin et al.
studie het sterkste bewijs leveren.
Laboratoriumstudies: Verschillen tussen Waarheids-vertellers en Leugenaars
In vergelijking met de meeste field-studies, weergeven de meeste
laboratoriumstudies minder verschillen tussen waarheid-vertellers en
leugenaars. Bijna alle verschillen zijn in de verwachtte richting, waarbij de
criteria dus meer voorkomen bij echte verklaringen dan bij verzonnen
verklaringen.
Bijna alle bevindingen die afweken van het algemene patroon, zijn
verkregen in studies van Landry en Brigham (1992) en Ruby en Brigham
(1998). Verschillende verklaringen kunnen hierbij mogelijk zijn. Ze
gebruikten ten eerste beoordelaars die in slechts 45 getraind werden voor
CBCA-scoring en het is twijfelachtig of men goed genoeg getraind kan
worden in zo’n korte tijd. Daarnaast kregen de rechters erg korte
verklaringen, terwijl de CBCA-methode ontwikkeld is voor langere
verklaringen. Tot slot werd soms gebruik gemaakt van gefilmde
verklaringen in plaats van transcripten. Dit studies hebben dus afgeweken
van de normale procedure, waardoor dit de beoordelingen en CBCA-
scoring beïnvloed kan hebben.
Er is daarnaast gevonden dat in zowel verklaringen van kinderen als
volwassenen, de criteria meer voorkwamen in echte verklaringen.
Sommige criteria kwamen daarnaast vaker voor in verklaringen van
onschuldige verdachten dan in verklaringen van schuldige verdachten,
blijkt uit een studie van Porter en Yuille (1996). Vrij et al. (2002) vergeleken
als enige verklaringen van verdachten en getuigen. Ze vonden hogere
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller FrederiekevM. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.37. You're not tied to anything after your purchase.