Zeer uitgebreid hoorcollegedictaat van insolventierecht week 4. Alle slides zijn verwerkt en foto's van aantekeningen op het bord zijn eventueel toegevoegd. Zelf het hoorcollege terugluisteren is niet meer nodig.
Insolventierecht hoorcollege 7 – 3 december 2019
De fiscus
Opzet
1. Inleiding Fiscus
2. Bodemvoorrecht
3. Bodemrecht voor en na faillietverklaring
4. Wat zijn bodemzaken?
5. Constructies uit het verleden teneinde het bodem(voor)recht te omzeilen
6. Voorbeeld uitwinningsvolgorde
Ik ga eerst de contouren schetsen van het bodemrecht en bodemvoorrecht. In de herhaling ga ik
de details aan u voorleggen. Eerst heb ik een algemene inleiding over de positie van de fiscus. Daarna
begin ik met het bodemvoorrecht, zowel voor als na datum van faillietverklaring. Daarna ga ik naar het
bodemrecht voor en na faillietverklaring. Ten slotte ga ik iets zeggen over de vraag wat nou eigenlijk
bodemzaken zijn.
Inleiding fiscus
• Algemeen voorrecht van de fiscus ex art. 21 lid 1 IW1990: voorrecht verbonden aan alle
vorderingen
• Uitwerking van het algemene voorrecht: bodemvoorrecht ex art. 21 lid 2 IW 1990
• Afstand van het algemene voorrecht
• Contacten tussen curator en fiscus:
- Informatieverstrekking door fiscus aan curator;
- Proceskostengarantie van de fiscus ex art. 73.1.4 Leidraad Invordering 2008
De fiscus is een bevoorrechte schuldeiser. Dit blijkt uit art. 21 lid 1 IW 1990. Als u die bepaling
gaat raadplegen dan ziet u dat de fiscus/ontvanger een bevoorrechte positie heeft en dat voorrecht is
dan verbonden aan die vordering. Want een voorrecht is een nevenrecht. Dat voorrecht is verbonden
aan al zijn vorderingen. Dus het maakt niet uit om welke schuld het gaat. Vandaar het woord
‘algemeen’ voorrecht. Dat voorrecht is van belang omdat de fiscus zich kan verhalen op alle
goederen van de schuldenaar (zaken en vermogensrechten). Waarom heeft de fiscus een algemeen
voorrecht? Wat is de ratio daarvan? De gedachte is: de fiscus kan zich niet indekken. Hij kan zijn
debiteuren niet uitzoeken. Hij kan ook geen zekerheid bedingen. Dus dat is de ratio van dat algemene
voorrecht.
• Invordering door Ontvanger bij curator ex art. 19 IW1990 (mede t.b.v. het UWV)
• Algemeen voorrecht van de fiscus gaat boven vrijwel alle andere voorrechten ex art. 21 lid 2,
eerste zin, IW 1990 (zie voor uitzonderingen: art. 3:287, art. 3:288 sub a en art. 3:284 BW)
• Bezitloos pandhouder wordt onder bepaalde voorwaarden geconfronteerd met de bijzondere
positie van de fiscus, zie art. 21 lid 2, tweede zin IW 1990 jo. art. 22 lid 3 IW 1990
• Wanneer ontstaat het algemene voorrecht, dus ook het bodemvoorrecht van de fiscus? Het
algemeen voorrecht ontstaat tegelijk met de materiële belastingschuld. HR 26 juni 1998, (Aerts
q.q./ABN Amro)
• Curator verkoopt bezitloos verpande bodemzaken
• Verkoop door de curator op basis van een afspraak met de pandhouder tot een (van openbare
verkoop afwijkende) verkoop ex art. 3:251 lid 2 BW. HR 15 december 2017, (Roeffen
q.q./Ontvanger); geen boedelschuld
Waar vind ik het bodemvoorrecht? Art. 21 lid 2, eerste en tweede zin. Het is belangrijk om
onderscheid te maken tussen het algemeen voorrecht en het bodemvoorrecht. Het algemeen
voorrecht rust op alle vorderingen en het bodemvoorrecht is gekoppeld aan bepaalde
vorderingen, maar het blijft nog steeds een uitwerking van het algemene voorrecht. Het gaat hier dus
niet om een bijzonder voorrecht. Dat is bepaald in het Aerts q.q./ABN AMRO-arrest. Het
bodemvoorrecht is geen bijzonder voorrecht. Voorbeeld. Een aannemer heeft een bijzonder
voorrecht. Als een goed dat de aannemer heeft gebouwd wordt verkocht door de curator en er is sprake
van een netto-opbrengst, dan kan de aannemer zich vanwege zijn bevoorrechte positie met voorrang
verhalen op de opbrengst, maar op basis van een bijzonder voorrecht. Bij een bodemvoorrecht is geen
1
,sprake van een bijzonder voorrecht. Dat is een uitwerking van het algemene voorrecht van de fiscus.
Anders gezegd: er is maar één type voorrecht van de fiscus.
Wat er op het bord is geschreven voorafgaand aan het college:
Kan je afstand doen van je bevoorrechte positie? U kunt vragen aan de fiscus: wilt u afstand doen van
die preferentie? Het komt steeds vaker voor dat de fiscus dat doet. Als je nou wil dat er afstand wordt
gedaan van die bevoorrechte positie en het gaat niet om een akkoord, dan moet je te rade gaan bij het
Ministerie van financiën.
Zeker een curator die een doorstart bewerkstelligt loopt aan tegen de positie van de fiscus. De fiscus
dreigt de doorstart te belemmeren, dan kan het zijn dat je als curator contacten onderhoudt met de
fiscus en probeert dan om een gunstige positie van die fiscus te bewerkstelligen. Als ik het heb over het
afstand doen van een voorrecht, raadpleging van het ministerie van financiën, dan kom ik meteen
terecht bij de Leidraad Invordering. De Leidraad Invordering van 2008 hebben we niet integraal
voorgeschreven maar alleen een paar bepalingen. Die drie bepalingen heb ik op Nestor gezet. Dat doe
ik niet standaard omdat die bepalingen kunnen veranderen.
De curator en de fiscus hebben met elkaar te maken. Als curator ben je belangenbehartiger van de
failliet dus je moet ook dat fiscale dossier inzien en controleren. Dus het is heel normaal dat er
contacten zijn tussen de fiscus en de curator, en dat er bepaalde gegevens worden uitgewisseld. Verder
is het contact met de fiscus van belang, omdat de curator onderzoek moet doen naar de oorzaken van
het faillissement. De fiscus kan een belangrijke informatiebron zijn voor de curator bij het doen van
2
, dat oorzaken-onderzoek. Je kunt ook informatie over derden opvragen bij de fiscus, bijvoorbeeld als je
bestuurders aansprakelijk wil gaan stellen en je wil weten of de bestuurder wel verhaal biedt als je een
actie in gaat stellen. Daarvoor kan de curator te rade gaan bij de fiscus. De fiscus zal slechts informatie
geven over de bestuurder als de fiscus zelf schuldeiser is in het faillissement.
Als er sprake is van een lege boedel heeft de curator een probleem. Hij wil een procedure voeren,
maar hij heeft geen geld in de boedel. Dan kun je ook naar de Ontvanger. Daar is een potje daar kan
je aanspraak op maken en dan krijg je een soort proceskostengarantie. De fiscus wil daar wel
garantie geven, maar dan mag het niet gaan om een bestuurdersaansprakelijkheidsprocedure, maar
dan moet het gaan om bijvoorbeeld Pauliana. De curator wil dan een actie instellen om baten in de
boedel te krijgen. Uit de praktijk blijkt dat het nog helemaal niet zo makkelijk is om zo’n
procesgarantie te bemachtigen, want de Ontvanger stelt als eis dat de Ontvanger op een bepaalde
manier gebaat moet zijn bij de opdracht van die actie. Anders gezegd: als er een vordering is van de
fiscus ontstaan in het zicht van faillissement, dan zegt de fiscus: ik geef alleen maar een
proceskostengarantie als de boedel straks rijker wordt en de boedel zo rijk is dat ik als fiscus een
gedeelte van of mijn gehele vordering voldaan zie. Wat voor type afwikkeling van het faillissement
moet er plaatsvinden wil je toekomen aan uitkeringen aan pre-faillissementsschuldeisers? Dan moet er
sprake zijn van een vereenvoudigde afwikkeling of een gerechtelijke afwikkeling (maar die
komt bijna nooit voor). Ik hebt verteld: uit onderzoek blijkt dat bij ¾ van de faillissementen sprake is
van opheffing van het faillissement. Dan kan je niet eens alle boedelschulden voldoen. Dus je moet op
een rijk faillissement komen te zitten en er moet sprake zijn van vereenvoudigde afwikkeling wil je
überhaupt toekomen aan uitkering aan de fiscus als prefaillissementsschuldeiser. Dat is dus een
obstakel. Andere schuldeisers die mede profiteren moeten ook garant staan voor die proceskosten. Als
het verkeerd afloopt, krijg je dus helemaal niets en dan wil je niet dat dit veel geld heeft gekost.
Art. 19 Invorderingswet: ‘een derde moet het belastingbedrag dat de belastingschuldige voor
faillietverklaring aan de fiscus verschuldigd is, aan de fiscus betalen’. Is de curator dan die derde? Ja.
Waarom? Onder de derde wordt verstaan de curator als houder van de penningen (middelen) van de
boedel.
Dan nog een complicatie. Ik heb het net gehad over art. 19. De fiscus kan invordering verzoeken op
basis van art. 19. De fiscus treedt met zijn vordering op basis van art. 19 mede op ten behoeve van het
UWV. Dus de regels die gelden voor de invordering van loonbelasting zijn van overeenkomstige op de
invordering van premies voor de werknemersverzekeringen. Dat betekent dat het bedrag dat de fiscus
ontvangt op basis van art. 19 moet delen met het UWV aan de hand van een bepaalde verdeelsleutel.
Dat algemene voorrecht van de fiscus gaat boven vrijwel alle andere voorrechten. Kan
iemand mij een schuldeiser noemen die zelfs boven de fiscus gaat? In welke bepaling moet ik dan gaan
zoeken? Art. 21 IW. In lid 1 staat alleen maar dat hij een algemeen voorrecht heeft. Art. 21 lid 2 zegt
eigenlijk de fiscus heeft een bevoorrechte positie die in principe boven alle vorderingen gaat, tenzij..
en dan worden er een aantal uitzonderingen genoemd. Bijvoorbeeld de aanvrager met zijn
aanvraagkosten.
Alle anderen die niet worden genoemd, staan achter de fiscus. Dus als het gaan om de bevoorrechte
werknemer met een loonvordering is dit een hoge vordering, maar niet zo hoog dat hij boven de fiscus
gaat. Uit art. 21 volgt dat de fiscus eigenlijk bijna altijd voorrang heeft. De vraag is, heb je wat aan zo’n
hoog voorrecht? want je blijft pre-faillissementsschuldeiser. In geval van een lege boedel, kom je
hieraan niet toe. Dus er moet bijvoorbeeld sprake zijn van een vereenvoudigde afwikkeling.
Dan blijkt die bijzondere positie van de fiscus ook uit het feit dat de rang van de fiscus soms zelfs
hoger is dan de rang van een bezitloos pandhouder. Dat is vaak een bank. In art. 21 lid 2
tweede zin, staat: ‘als het gaat om bepaalde typen belastingschulden (dan geef ik als voorbeeld
omzetbelasting ontstaan in het zicht van faillissement) en als het gaat om een bezitloos pandrecht op
bepaalde roerende zaken bodemzaken, dan gaat de fiscus voor’. Er moet sprake zijn van een
‘bodemvordering’; een vordering van de fiscus die blijkt uit art. 22 lid 3. Omzetbelasting,
loonbelasting en premies werknemersverzekeringen bijvoorbeeld. Er zijn bepaalde type
belastingschulden waarvan het van belang is om te kijken: als voldaan is aan een bodemvordering, is
er dan ook sprake van een bezitloos pandrecht of bodemzaak? Ik ga straks uitleggen wat een
bodemzaak inhoudt. Maar voor u is het van belang om vast te houden dat het bodemvoorrecht van de
fiscus onder bepaalde voorwaarden boven bezitloos pandrecht op bodemzaken gaat. Maar ik wil nu bij
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kleinganseijm. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.