Ak H7 Leefomgeving:
7.1 Wateroverlast: overstromingsgevaar:
1. Lengteprofiel van een rivier:
Stroomgebied: Het verzamelgebied van een rivier waarbinnen alle neerslag en grondwater
via de zijrivieren in de hoofdrivier stroomt.
Waterscheiding: Grens tussen de stroomgebieden.
Stroomstelsel: Rivier met al haar zijrivieren.
Lengteprofiel:
1. Bovenloop: Hoog in de bergen, waar de stroomsnelheid en erosie groot is.
2. Middenloop: Het vlakkere deel waar stroomsnelheid daalt en de verticale erosie overgaat naar
horizontale erosie.
3. Benedenloop: Dicht bij de monding waar de rivier langzaam door een brede riviervlakte
meandert en sediment afzet.
Verval: Hoogteverschil tussen twee punten langs een rivier.
Verhang: Gemiddeld hoogteverschil per kilometer. Vb. 8 cm per kilometer.
Debiet: De totale hoeveelheid water die per seconde op een bepaalde plek langs de rivier
voorbij stroomt.
Regiem: Schommelingen in de waterafvoer van een rivier gedurende een jaar.
3 typen rivieren:
1. Gletsjerrivier: Smeltwater.
2. Regenrivier: Regenwater (Maas).
3. Gemengde rivier: Smeltwater en regenwater (Rijn).
Piekafvoer: Het waterpeil stijgt sterkt gedurende een korte periode.
2. Dwarsprofiel van een rivier:
Dwarsprofiel: Dwarsdoorsnede van de rivier tussen de winterdijken. In Nederland bestaat
deze bij een bedijkte rivier uit: winterdijk, uiterwaard, zomerdijk, rivier, zomerdijk, uiterwaard en
winterdijk.
Terpen/woerden: Heuvels op opgeworpen aarden.
Bron 2: Dwarsprofiel van onbedijkte en bedijkte rivier.
Bedijkte rivier: Stroomt tussen twee hoge winterdijken.
Uiterwaard: Tussen de rivier en de winterdijk, overstroomt wanneer de rivier buiten haar
oevers treedt.
Zomerdijken: Lage dijken.
Aanleggen van dijken > sediment kom alleen nog terecht in de uiterwaarden en eigen
rivierbedding > rivierbedding en rivierwater komt steeds hoger in het landschap te liggen >
gevolg: dijken moeten voortdurend verhoogd worden.
Rivieren gekanaliseerd voor de scheepvaart: Het nemen van maatregelen gericht op het
reguleren van het waterpeil in een rivier en de bevaarbaarheid te bevorderen, vb. Door stuwen
en sluizen aan te legen of bochten recht te trekken.
Verstening: Toename van het versteende oppervlak (straten, wegen, bebouwing) waardoor
regenwater sneller over de oppervlakte wegstroomt, bijv. Naar beken en rivieren.
, Vertragingstijd: De hoeveelheid tijd die water nodig heeft om na een regenbui in de rivier te
komen.
Neerslagregiem: De (verandering in de) verdeling van de hoeveelheid neerslag over een
bepaalde periode, bijv. een jaar.
Wordt door de klimaatverandering onregelmatiger.
Verstening, verkorte vertragingstijd, onregelmatig neerslagregiem > piekafvoer ontstaat.
Retentiegebieden/bekken: Tijdelijke opslag van water bij hoogwater om de piekafvoer
stroomafwaarts te verlagen.
Primaire en secundaire keringen:
Vb. Kustlijn rond IJsselmeer en de Zuidwestelijke Delta is door het Zuiderzeeproject en de
Deltawerken korter en veiliger geworden. Delta wordt nu beschermd door primaire en
secundaire keringen.
3. Dynamiek aan de kust:
In het begin vormt zich parallel aan de kust een strandwal met daarachter een waddenkust >
later zijn oude en jonge duinen ontstaan > nu onderscheiden we een harde en een zachte kust.
Zachte kust: Duinen, wadden, estaurium (= trechtervormige monding waar zee en rivier
elkaar ontmoeten). Gebouwd uit zand en kenmerkt zich door een hoge dynamiek, veroorzaakt
door:
1. Zeestroming: Constante stroming van zuid naar noord.
2. Getijdenstroming: Bij vloed is de stroming van zuid naar noord en bij eb omgekeerd.
3. Opbouw: In de zomer wordt bij aanlandige wind en door getijdenwerking zand aangevoerd.
4. Afbraak: In de herfst en winter bij harde wind of hoge golven vindt kustafslag plaats. Dit wordt
versterkt bij een combinatie van springtij en noordwesterstorm op zee. Dan ook kan het water in
de Westerschelde en de Nieuwe Waterweg gevaarlijk hoog worden opgestuwd. Bij doodtij is het
verschil tussen eb en vloed minimaal.
Harde kust: Kent minder dynamiek, is door de mens gemaakt. Bestaat uit: zeedijken, primaire
dammen en waterkeringen (vb. Oosterscheldekering, Maeslantkering).
Relatieve zeespiegelstijging: Klimaatverandering > bodemdaling en absolute
zeespiegelstijging > ontstaan relatieve zeespiegelstijging.
Opwarming van de aarde > verdamping neemt toe > atmosfeer onstabieler > veroorzaakt:
zware stromen waarbij de kustafslag zal toenemen, in de zomer tropische buien afgewisseld met
lange, droge perioden en kans op verdroging.
Verzilting: Toename van het zoutgehalte in de bodem en het water.
Bij droogte daalt de rivierafvoer en zorgt het opdringende zeewater voor verzilting. De
zoetwatervoorziening kan in gevaar komen.
7.2 Wateroverlast: beleid:
1. Ruimte voor de rivier:
Nieuwe beleid na bijna-overstroming van 1995, verandering in het neerslagregiem en de
toename van piekafvoeren:
- Veiligheid, meer aandacht voor natuurontwikkeling en ecologische diversiteit.
- De maatregelen moeten over het héle stroomgebied gaan.
13 actiepunten uitvoeren in het nieuwe beleid:
1. Kribverlaging en het plaatsen van langdammen > snellere afvoer en minder opstuwing.
2. Verdieping van het zomerbed > afvoercapaciteit neemt toe en waterpeil wordt verlaagd.
3. Natuurlijke oevers creëren waardoor een rijkere natuur ontstaat.
4. Verwijderen van de zomerdijken > de rivier krijgt bij hoogwater meer ruimte.
5. Nevengeulen aanleggen in de uiterwaard > afvoercapaciteit van de rivier neemt toe.
6. Uiterwaardvergraving > bergingscapaciteit neemt toe.
7. Natuurontwikkeling door het aanplanten van ooi- of oeverbossen en het creëren van natte en
droge natuur.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller vwo_samenvattingen2002. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.31. You're not tied to anything after your purchase.