Samenvatting literatuur hoorcollege 3 Leren Op School (LOS) UvA
6 views 0 purchase
Course
Leren op school (70120231AY)
Institution
Universiteit Van Amsterdam (UvA)
Samenvatting van de literatuur die we moeten lezen voor hoorcollege 3 van Leren Op School. Engelse literatuur is in het Engels samengevat, Nederlandse literatuur in het Nederlands.
Literatuur:
- How social contexts support and shape language development – Hoff (2006)
- Taalontwikkeling en ta...
How social contexts support and shape language development –
Hoff (2006)
Variables: social context (community), language development, environment (specific things in
settings that help children learn language).
Method: quantitative, meta-analysis of children from various backgrounds and contexts, assessing
language development, social contexts and environmental supports.
Hypothesis: universal language acquisition requires opportunities for communication and an
analysable language model.
Research questions and results:
1. Is there evidence of universal environmental supports that help all children learn to talk?
Yes. Regardless of cultural differences, all children need two key supports:
opportunities for communicative interaction (speaking) and exposure to an
understandable language model (hearing).
2. Does the variation in children’s environments lead to differences in how quickly or effectively
they develop language skills?
Yes. Children in social environments that provide them with more communicative
interaction, particularly with an engaging and responsive communicative partner,
and more adult-produced, child-directed speech, particularly speech that uses a rich
vocabulary and complex structure—acquire language more rapidly than children in
social environments that provide less of these supports (like low SES children).
Conclusion: all typical environments support language development, but they do so in different ways
and to varying extents, affecting how quickly or in what manner children develop their language
skills. The mechanisms of language acquisition are both social and cognitive/linguistic in nature.
Strengths: insights from cognitive and bioecological (social and environmental contexts) models,
providing a holistic view of language acquisition; comprehensive review and synthesis of existing
research
Limitations:
1. Cultural Differences: Variability in talking expectations limits cross-cultural comparisons.
2. Comprehension Testing: Difficulties in creating comparable comprehension tests across
cultures.
3. Lack of Systematic Studies: Need for more direct comparative studies of environments.
4. Measurement Issues: Challenges in developing equivalent measures across cultures.
, Taalontwikkeling en taalproblemen. – Weerdenburg & Van Hell
(2016)
Diagnostisch onderzoek bij taalproblemen moet multidisciplinair zijn, met aandacht voor spraak, taal,
motoriek, sociaal-emotionele en cognitieve ontwikkeling, en auditieve verwerking.
Normale taalverwerving: onderscheid tussen begrijpen (taalbegrip) en zelf spreken (taalproductie).
Bij beiden zijn er verschillende deelaspecten: fonologie (klankleer), semantiek (betekenis),
morfologie (vormleer, bv. vervoegingen), syntaxis (zinsopbouw), pragmatiek (taaluitingen in de
praktijk) en metalinguïstiek (reflectie op taalgebruik, bv. zelfcorrectie).
De normatieve taalontwikkeling volgt vijf fasen:
Prelinguaal (0-1 jaar): Communicatie via lichaamstaal en gezichtsuitdrukkingen.
Vroeg-linguaal (1-2,5 jaar): Twee- en meerwoordzinnen, vooral inhoudswoorden.
Differentiatie (2,5-5 jaar): Snelle woordenschatgroei, langere zinnen.
Voltooiing (5-10 jaar): Schriftelijke taal, metalinguïstiek, creatieve taal.
Latere fase (vanaf 10 jaar): Complexere zinsstructuren, figuurlijk taalgebruik.
Nativisme stelt dat taal biologisch is aangelegd, terwijl interactionisme sociale interactie benadrukt.
Verzorgerstaal (‘child directed speech’)is directe, eenvoudige taal gericht op kinderen en bevordert
hun ontwikkeling. Verschil tussen ‘restricted code’ (taal om te sturen, verbieden en bevelen, veelal in
lagere sociale milieus) en ‘elaborate code’ (taal om uit te leggen en de omgeving te begrijpen, veelal
in hogere sociale milieus), wat beter wrkt.
Er liggen verschillende genen en hun onderlinge interacties ten grondslag aan variatie in
taalontwikkeling. Meer kennis hierover kan tot inzicht in variaties en vooruitgang in diagnostiek
leiden.
Variaties in het tempo hangt niet alleen samen met kindgebonden factoren (neurologische
verschillen of taalaanleg), maar ook met situationele (omgevings-) factoren (variaties in kwantiteit
en kwaliteit van het taalaanbod).
Bij een vertraagde/langzame ontwikkeling zijn er kenmerken die niet meer bij het taalgebruik van
de leeftijd passen. Vaak onevenwichtig profiel waarbij er dan op één of twee gebieden specifiek een
ernstige achterstand is. Bij een afwijkende/gestoorde ontwikkeling vertoont het taalgebruik
kenmerken die niet in een bepaalde fase horen en geen samenhangend beeld vormen.
Niet-specifieke taalontwikkelingsstoornissen: secundaire, niet op zichzelf staande stoornissen in
spraak- en taalproductie of taalbegrip (bv. gezinssituatie, hoorproblemen, laag IQ).
Specifieke taalontwikkelingsstoornissen/Specific Language Impairment (SLI): primaire, op zichzelf
staande stoornissen in de spraak- en taalproductie of het taalbegrip van de moedertaal waarvoor
geen duidelijke oorzaak is aan te wijzen. TaalOntwikkelingsStoornis (TOS).
De vaardigheden op verschillende taalgebieden interageren met elkaar. Semantische bootstrapping:
structuur van een zin begrijpen door de betekenissen van de woorden te kennen. Syntactische
bootstrapping: betekenis van een woord achterhalen a.d.h.v. de zinsstructuur. Kinderen met SLI/TOS
kunnen door grammatica- of fonologieproblemen weinig de betekenis van woorden achterhalen.
Taal- en leesproblemen hangen vaak samen (zwakkere cognitieve functies) en kunnen leiden tot
sociaal-emotionele en gedragsproblemen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fabiennevanvalderen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.25. You're not tied to anything after your purchase.